Joachim Stoop

Gebruikersnaam Joachim Stoop

Teksten

Vooroordelen en darts

Vooroordelen. Ik heb ze. Ik lijd eraan. Nog steeds. Zelfs na 39 jaar ervaringen opdoen op dit bolletje sterrenstof en na 15 jaar lesgeven aan nieuwkomers van alle pluimage. Vooroordelen werken als darts: je gooit negen keer tevergeefs richting roos en wanneer de tiende keer raak is, onthoud je enkel die ene worp. Vooroordeel 1: Mispoes Een moslima uit Pakistan zit tijdens een spreektest van top tot teen gesluierd in haar zwarte bijna-boerka. Dat uitzicht werkt blijkbaar nog steeds op me in. Op de vraag waarom ze naar België is gekomen, antwoordt ze: omdat de vrouwen in mijn land minder kansen krijgen. Hier in België is het modern en mag ik werken. Vooroordeel 2: Mispoes Een man uit Bosnië is al de ganse cursusperiode opvallend stil. Niet echt handig voor een mondelinge module. Zijn houterige houding en bloeddoorlopen ogen interpreteerde ik -redelijk onbewust- als desinteresse of erger.Bij dezelfde spreektest over de komst naar België blijkt dat hij hier al 28 jaar woont (en nu pas in niveau 2.2 zit! Hoe kan dat in godsnaam? … vooroordeel 3: Mispoes) Daarna gaf hij eerst toe dat hij enorm gesloten is en deed vervolgens in verrassend goed Nederlands zijn verhaal. Zijn teruggetrokken attitude en vermoeide blik kregen voor mij gaandeweg een totaal andere invulling toen hij vertelde over hoeveel vrienden en familieleden hij in de Joegoslavische oorlog had verloren, over zijn scheiding, zijn depressies, over de overuren die hij jarenlang aan de Antwerpse haven deed om zijn zonen te laten studeren. ‘Ik was vòòr de oorlog helemaal niet zo gesloten.’ Het stuwmeer van zijn stilzwijgen was zodanig doorheen de dam gebroken, dat hij de vijf minuten spreektijd fel overschreed en andere cursisten pas volgende les aan bod konden komen. Vooroordeel 4: Mispoes Vraag nu aan honderd FB-vrienden om een moslimterrorist te tekenen en je krijgt ongeveer een afbeelding van mijn Afghaanse cursist. Toen ik polste naar zijn welbevinden in België, was hij uitermate positief. Enkel miste hij zijn familie, vooral zijn mama want die lag chronisch ziek in bed. Hoe moet ik dit zeggen? Zijn bedroefde ogen in combinatie met de uitspraak van het woord ‘mama’ deden mijn pijltje zo fel afwijken, dat het naast het dartsbord terecht kwam. Vooroordeel 5: Raak Vraag nu aan honderd FB-vrienden om een oudere bibliothecaris te tekenen en je krijgt ongeveer een afbeelding van mijn Syrische cursist. Wat blijkt nu? Hij was gewoon écht bibliothecaris! En nog wel in de grote nationale bibliotheek in Damascus. Hij beheerde tienduizenden oude manuscripten op 500m van het paleis van Assad die soms op officieel bezoek kwam. Wat een volstrekt ander leven heb je, als je je een paar jaar later in een klas in Borgerhout bevindt tussen mensen van de hele wereld met allen slechts één en hetzelfde boek voor hun neus. Vooroordelen: laten we vooral wat minder pijltjes proberen gooien.

Joachim Stoop
14 0

Glimlach van de dag

  Om de zon in volle glorie van achter de wolken te lokken, gaf ik in mijn NT2-klas de opdracht om een positief verhaal te schrijven rond een verrassende ontmoeting, een grappig toeval, een hoopvolle boodschap. Er was hierbij slechts één doel: de leraar doen lachen -met glim of schater. En de taal moest natuurlijk ook wel een beetje kloppen. Het is tenslotte les Nederlands.Het verhaal van een Afghaanse cursist ging zwaar en zenuwslopend van start: na zijn eerste twee weken in België te hebben doorgebracht in een gesloten asielcentrum in Brussel, werd hij met een treinticketje enkel richting open asielcentrum van Kapellen gezonden. Nu laten we je los, Samir. Van hieraf moet je gaan.Op het briefje las hij zonder enig begrip: Kazerneweg 35, 2950 Kapellen of stel dat jij in Afghanistan bent en enkel Nederlands begrijpt: کازنیویوګ 35، 2950 کاپیلین Met het adres in de hand ging hij koortsachtig op zoek naar hulp van medereizigers op perrons en in treinen. Tenslotte kwam hij opgelucht aan in het station van Kapellen. Oké, en wat nu? Sommige mensen waren behulpzaam, anderen lieten hem links liggen. Hoopvol wandelde hij in de vermeende goede richting en stopte een auto met een heel vriendelijke man die hem vroeg waar hij naartoe moest. ‘Stap in!’ Hij gaf het briefje aan de man. ‘Ik rijd je erheen’ moet hij gezegd hebben in die taal van Mars. Met gebaren vroeg de man of hij kleren nodig had. Wou hij een stuk chocolade? Ja, dat wel. Hij zou de man nooit vergeten. Zo vriendelijk, en wat is het woord … gastvrij.Ik vroeg of hij de man ooit nog heeft teruggezien.‘Nee, nooit meer. Maar ik had in de auto zijn telefoonnummer gevraagd en ben diezelfde dag nog als een gek Nederlands beginnen leren om hem na een paar maanden in een perfecte sms te kunnen bedanken. En dat heb ik gedaan. ’ De glimlach.De zon.

Joachim Stoop
19 1

Eerste brief aan mijn zoon

Eerste brief van Joachimus aan Louie Stopius.   Toen ik je daar zag liggen terwijl de verpleegsters je zoals bij een pitstop tijdens Formule 1 proper maakten, je reflexen testten en me de schaar aanreikten om het meest wonderlijke der wonderen door te knippen, kon ik enkel denken: Wat maak je enge bewegingen? En wat een grote voeten heb je? Hebben we een monstertje gecreëerd? Wist ik veel dat baby's net op het allereerste moment dat ze een teken van leven uitstralen, op hun lelijkste zijn. Wist ik veel dat die eerste reflexen raar ogen en bij alle nieuwkomertjes de voeten buitensporig groot lijken omdat ze nog zo dun en wit zijn in vergelijking met de rest. Wist ik veel dat je weldra zo ontzettend mooi ging worden. De bevreemding die ik de eerste momenten voelde, werd helemaal gedicht toen men je in mijn armen legde. Nabijheid van lichaam overbrugt mentale afstanden. Apetrots stapte ik naar je mama en toonde ik je met verbale opluchting: ‘alles is goed met hem, alles is goed.’ Cum laude op je eerste rapport.   Je bent nu een weekje oud en ik kan niet geloven dat je met je kleine lijfje al zo’n grote plaats in ons universum inneemt. Papa was een gewaarschuwd man: mijn leven ging hélemaal veranderen, de aarde zou plots omgekeerd draaien, links wordt rechts, onder wordt boven. In alle eerlijkheid: dat valt wel mee. Je zit volkomen in het verlengde van wat mijn leven vóór je komst was. Je bent de vlinder die als een uitgedragen cocon uit de liefde tussen je papa en je mama komt. Je bent gemaakt van het overschot van genegenheid tussen je ouders, alsof we van onze overlopende hartstocht een nieuw leven konden kneden die op zijn beurt hopelijk ooit zal overvloeien van liefde. Je aanwezigheid voelt zo natuurlijk en organisch aan. Zo logisch ook. Het meest vreemd vind ik dat het helemaal niet zo vreemd is. Ik ben dus geen compleet ander mens geworden, maar ik voel me wel een stuk rijker. Rijker in zijn eenvoud. Papa heeft namelijk nogal de neiging om met het ene been op planeet hier en het andere op planeet ginds te staan. Jij houdt me hier en nu in het hier en nu. De rust die ik voel wanneer onze hartslagen een duet spelen als je op mijn borst ligt, is voor mij zo’n openbaring. Nooit verwacht! Spoedcursus mindfullness gratis aangeboden door een manneke van één week oud.   Ik ben heel lang bang geweest om een kindje te krijgen en mijn vrijheid in te wisselen voor verantwoordelijkheid. Ik had schrik om overal waar ik zou lopen een elastiek te voelen die altijd naar mijn kind zou leiden. Angst om niet langer geheel als individu te mogen ontsporen, verdwalen. Een kans tot escapisme die ik niet per se zou benutten, maar wel de aanwezigheid ervan zou blijven koesteren. Noem me voorbarig, maar ik ervaar het niet zo. Als er al een elastiek is, is die uit liefde gefabriceerd. Dat die liefde verantwoordelijkheid met zich meebrengt zal nog ongetwijfeld meermaals blijken. Ik weet intussen wat de bovenhand zal nemen en behouden. Love is all.   Zoals ik onder al die lagen mens-zijn blijkbaar ook een dik laagje papa in me heb, heb jij nog alle lagen in je. Je kan worden wie je wilt worden. Of nog liever -in de woorden van die maffe Duitser met zijn snor (nee, niet die, gekkie. Die andere)- ‘word wie je bent’. We zullen je vrij laten en helpen waar nodig om op deze maffe aardbol te beseffen dat cowboys de slechterikken en indianen de goeien zijn; dat niet iedereen met evenveel kansen aan de start vertrekt en dat liefde altijd en overal koning hoort te zijn. Ik herhaal me: Love is all.   Het vonkje waaruit jij bijna 8 jaar later bent gevormd, ontstond toen ik met je lieve mama Fien op een feestje in de zetel belandde. Steek het op het bier (of was het Heineken?) maar we lieten van in den beginne de pionnen voor wat ze waren en grepen meteen naar de koning en de koningin. Thema van een spontane eerste date: hoe we allebei apart ontdekten dat de zoektocht naar liefde en de queeste naar vrijheid geen afzonderlijke verhaallijnen hoeven zijn, maar met wat geluk samen komen. Los van elkaar hadden we zoals velen liefde als iets van mensen samen en vrijheid als een individueel pad gezien. Ik gaf mama het beeld dat niks weerhoudt om het wandelpad richting vrijheid te zien als een weg waarop je samen loopt. Je kan ook met z’n tweetjes vrij zijn. Dat papa daaraan het geleende woord ‘tweezaamheid’ plakte en deed alsof het copyright Stoop was om je mama in te palmen, kan je me hopelijk vergeven. Ik en mama lopen nu nog steeds op dat pad. Jij kwam ons sinds vorige week vergezellen. Eerst in de draaidoek, dan in je buggy, op je stepje, driewieler, fiets met en zonder extra wieltjes, op de scooter die je stiekem achter onze rug hebt aangeschaft, in je elektrische, computer gestuurde auto en tenslotte misschien met je eigen vonkje, overvloeiende liefde en cocon. Geen haast hoor. Je bent tenslotte nog maar zeven dagen oud.    

Joachim Stoop
8 0

Tweede brief aan mijn zoon

Tweede brief van Joachimus aan Louie Stopius. Psalmen 1:42 tot 3:14   Je mama vroeg me vandaag wat ik het leukste vind aan papa zijn. Na even nadenken, zonder echt te twijfelen, noemde ik de aanraking, het voelen, jouw lichaamswarmte. De manier waarop je met de cadans van aanspoelende golven op een zomerdag met je mond tegen mijn wang ademt. Elke dag wordt de (her)ontdekking aangescherpt dat tastzin de puurste vorm van ervaren is. Reuk, gehoor en beeld creëren interpretaties die als omwegen de werkelijkheid verbuigen. Aanraking is aanraking: de meest basale, pure vorm van in de wereld staan. Je zal het later nog aan je huid merken als je diep geraakt wordt door een reeks woorden die je hand grijpen en je vingers leggen op wat je zelf net niet kunt uitdrukken; als je je favoriete liedje uit je puberteit na twintig jaar onverwacht terughoort; als je over een heuvel rent en op de top bijna opstijgt van geluk bij het goddelijke landschap tot de horizon en terug. Kippenvel is het uithangbord van de ziel. Je huid is je huis.   Als we over een paar jaar in de natuur lopen, zal ik je vertellen hoe je een bos zowel kunt zien als bos op zich maar evenzeer als som van bomen, en bomen als som van bladeren en takken, en bladeren als som van nerven. Een mens is een machtig wezen met een aangeboren vrijheid van inzoomen en uitzoomen. Je ogen, oren, neus en mond zijn sleutels waarmee je schatkisten opent. Met je huid de boomschors aaien is wonderlijk aarden. We zullen onze ogen sluiten, onze geest volledig vullen met aanraken en de wereld als een verdwaalde strandbal loslaten. Daarna pas zullen we de warme leegte volgieten met onze verbeelding. Ik zal je zeggen dat het grootste wonder op aarde de aarde zelf is. Dat de boom voor onze neus ringen in zijn stam draagt die stroken met onze planeet één keer rond de zon. Dat hier hon-der-den jaren geleden net als wij een andere papa en zijn zoontje stonden met handen vol schors en koppen even zonder kopzorgen. Jij zal me zeggen wanneer dat beloofde ijsje er nu eindelijk aankomt.   Omdat ik enorm van taal hou, vreesde ik vóór jouw blije intrede dat ik je eerste maanden maar niks ging vinden. Veel ellendige nachten, plus een beperkte improvisatie op grondtonen als slapen, kakken, huilen als hij niet kan slapen, huilen omdat ie onder de kak zit (of poep zoals ze in je raar thuisland zeggen). Bij enkele vaders komt hierdoor de echte klik pas bij eerste herkenning of woordjes. Bij mij in tegendeel. Vanaf dag één communiceren onze huiden als twee aparte golven die lang genoeg over elkaar vloeien om te beseffen dat ze uit hetzelfde water bestaan. We klikken, Louie. Als magneten. Jij de plus, ik te min. Onze huid is een tactiel kijkgaatje naar het heelal wat ons in oorverdovende stilte omringt, omarmt, omsluit. Wang tegen wang is de snelste route naar de sterren. Mijn binnenweg richting geluk.   Later zullen je eerste woordjes komen. dada, mama, papa, kaka. Trotse woordjes na je eerste schooldag: maan, vuur, roos. En nog later komen je eerste vragen. Waarom is de lucht blauw? Omdat God stiekem van smurfen houdt. Waarom zijn meisjes zo stom? Om puisterige slungels op afstand te houden. Waarom zijn jij en mama een koppel? Omdat mama uiteindelijk toch op een puisterige slungel is gevallen. En dan komen ongetwijfeld ook de vragen waarvoor ik bang ben: Waarom wordt er gepest op school? In begin kan ik je nog iets wijsmaken: de ergste pester van de school wordt later als hij groot is sowieso een mislukkeling. Bullies schoppen het nooit tot bedrijfsdirecteurs, populitici (geen taalfout) of president van de Verenigde Staten. Nog later, nog moeilijker: waarom is er oorlog? Waarom hebben jullie niet méér gedaan voor het klimaat en tegen ongelijkheid? Waarom zijn zoveel mensen boos op het Westen? Hoe zal ik je in vredesnaam kunnen uitleggen dat er op jouw geboortedag ouders aanspoelden aan de voorspoedige oevers van Europa, misleid door Verlichting uitstralende vuurtorens, denkend eindelijk veilig voet aan wal te zetten om meteen weg te zakken in een moeras van kille tentenkampen en dito onthaal, met kindjes in ontrafelde draagdoeken negen maanden daarvoor verwekt in donkere schuilkelders waar mama en papa hun huiden lieten dansen en zingen tegen de donderslagen van de hel daarbuiten. Geboren als een speldenprikje hoop, een restantje warmte, een middenvinger naar dood en verderf. Hadden die mensen dan iets fout gedaan? Konden jullie niet meer doen voor hen? Mijn mond vol tanden zal boekdelen spreken. Ik weet niet wat er lastiger wordt: die keerzijde van de wereld verdragen, of ze verklaren.   En dat laatste, lieve Louie, is nu juist waar ik even niet aan denk als je ligt te knikkebollen tegen mijn warhoofd. Ik wentel me gaarne in jouw onwetendheid, in de zalige zuiverheid van je zijn. Later kan je nog genoeg aan bomen aaien, over heuvels rennen, pesters op hun plaats zetten, de wereld proberen plaatsen en leren hoe je met mama’s humor papa’s gefilosofiepieker kunt compenseren. Maar geen haast hoor. Je bent tenslotte nog maar een dik maandje oud.        

Joachim Stoop
0 0

Derde brief aan mijn zoon

Ik heb hier een brief voor je moeder (en voor jou): de derde brief aan Louie Stopius. Uittreksel uit het evangelie volgens Johannes de Stoper 3:14 tot 6:08   Lieve Louie, het wordt hoog tijd dat we het even uitvoerig over jouw mama hebben. Je zou denken dat je papa de gekste van je twee ouders is, gezien de momenten waarop hij met zijn grotesk gezicht veel te dicht over je komt hangen en met sopraanstem de vreemdste koosnaampjes op je loslaat. Maar laat je door die lawine aan Koekiemonsters, Kleine Freggels, Dikkie Diks en Chewie Chewbakkas niet in de maling nemen… het is je mama (ter stond door mij liefkozend met albinokonijn, Samson, ijsbeer, lastige Trees en Bossche Bol ... betiteld) die werkelijk de zotste is ten huize Stoop-Huige. Louie, schrik niet als je later een boodschappenlijstje vraagt en van pokerface-mama een papiertje ter grootte van een postzegel krijgt met de etenswaren in microscopisch kleine letters. Verschiet niet als je ‘s avonds rustig op het toilet met boekje in de hand je ding doet, wanneer plots het licht uitgaat en je in het donker enkel witte tanden en gegrinnik opmerkt. Wees niet verbaasd als je na een monoloog waarbij je tot je eigen verbazing ein-de-lijk de zin van het leven verbaal benaderde, van je mama hoort: ‘Wacht! Kan je opnieuw beginnen? Ik heb niet geluisterd!’ Ja Louie, een verwittigde Chewie Chewbacca is er twee waard. Maar je mama is niet alleen de grappigste vrouw in de Lage Landen, ze is een bodemloze schatkist aan kwaliteiten. Zoals een dobbelsteen geheel per toeval honderdachtendertig keer op rij telkens met één stipje boven komt te liggen, heb je het als zoontje getroffen met de unieke speling van de natuur, Fien Huige genaamd. Je mama is zowel lady als gaga, the voice of Holland (bij de deaf auditions), lowbrow met een knipoog, highbrow als ze er zin in heeft, alles wat je nodig hebt op een onbewoond eiland, de druppel die mijn oceaan doet overlopen en zo golven verwekt die aanspoelen op een voorheen ongekende kust van rust met daarop een enkele bloem die elke lente exact genoeg blaadjes telt om van me te houden. Dit alles kon ik niet vermoeden toen ik haar voor het eerst zag op het Amsterdams antikraakfeestje (je weet wel, met die Heineken). Ik was als een gehaaide tortelduif met arendsogen op zoek naar een vrouwelijke versie van mezelf die urenlang over de katten en opwindvogels van Murakami kon praten, over Jimi Hendrix met The Experience of toch liever met The Band of Gypsys, en over Nietzsche en diens eeuwige terugkeer van hetzelfde – wat bij je mama veeleer als de perfecte voorzet van een grap zou dienen ‘Weet je wat de eeuwige terugkeer van hetzelfde is? Wat er uit jouw mond komt! En dan keihard lachen om haar eigen grap. Denk hierdoor niet dat ik de slimste in huis ben. Ik ben weliswaar meer belezen, maar je mama’s emotionele voelsprieten en psychologisch vernuft zijn zo hoog dat haar IQ dichtbij de warmte van haar EQ is gekropen om samen te groeien als kool. Ik vernoemde het al in mijn trouwspeech toen jij nog enkel uit sterrenstof en een vaag idee bestond: er reageert niemand ter wereld enthousiaster op leuk nieuws en niemand zal je meer begripvol, streng maar rechtvaardig ontvangen als je met een nota van de directeur thuiskomt omdat je stiekem lijm op de leraarsstoel hebt gegoten. Je mama's luisterend oor werkt als een geöliede tandem samen met haar adviserende mond. Ze wordt ongetwijfeld jouw zorgzame gids die weet wanneer ze achter de schermen moet blijven als jouw souffleur van goede raad, en wanneer ze je los moet laten. Nee, een wetenschappelijke studie of dating-site gebaseerd op gemeenschappelijke interesses had Vlaamse reus en het Hollands albinokonijn niet bepaald gekoppeld, maar geen handboek of expert kon me meer over liefde en mezelf leren dan je mama. Niet liefde, maar verliefheid is blind. Liefde is met de ogen wagenwijd open elkaars gebreken ontzien. Liefde is lief zijn, open staan voor uiteenlopende interesses, allebei weg stappen van het eigen gelijk om in het midden te kruisen, verbouwereerd zijn over hetzelfde onrecht, genieten van het ene moment, loslaten van het andere, verwondering delen, vragen stellen, frustratie uiten, luisteren, zorgen, klieren, ruzie maken, uitpraten, zingen, lachen, kletsen en morgen weer doorgaan. Eeuwige terugkeer... Louie, later als je (met of zonder Augmented Reality-lenzen) hoopt de vrouw (of man) van je dromen te strikken, weet dan dat liefde méér gaat over overeenkomen dan over overeenkomsten. Maar geen haast hoor. Je bent tenslotte nog maar acht weken oud.

Joachim Stoop
0 0

Vierde brief aan mijn zoon

Vierde brief aan Louie Leviticus 6.57 tot 9.23   Terwijl je wel al kunt communiceren, kan je nog niet praten. Geen paniek, dat kan nog niemand op jouw leeftijd. Sterker nog: jullie negen weken oude monstertjes, missen nog een algeheel taalbesef. Ik vraag me dus oprecht af wat er dan wel in je hoofdje omgaat. Zijn je gedachten wazige droombeelden; je gevoelens de meest pure gewaarwordingen? Als je naar me lacht, spreek je dan bij gebrek aan letters, woorden en zinnen de enige echte taal der liefde of mag ik mezelf als papa nog niet zoveel eer toedichten? Er staat je nog wat te wachten jongen. Taal is immers al te vaak frustrerende onmacht om ladingen te dekken, maar evengoed zalig buiten de lijntjes van de realiteit kleuren. Taal is harten veroveren en geesten betoveren; het is alles tussen aartsgevaarlijk en pure schoonheid. Dromen bijvoorbeeld, waarover gaan die op jouw leeftijd in jouw taalloos universum? Ik gok op een vage mengelmoes van mensen die je de hele tijd liefkozend aanspreken met Chewie Chewbacca, eeuwig propere kleren met sokjes van dezelfde kleur die gewoon wél allebei urenlang blijven zitten, in woonkamers boordevol overvolle borsten. Nu ik er zo bij stilsta: minimaal verschil met halfmannelijke dromen tussen je twaalfde en je achttiende.   Taal kan trachten de werkelijkheid als in een worsteling stabiel te houden om ze lamgelegd te vereeuwigen in formules en definities. Toch bewandelen werkelijkheid en taal veel vaker aparte paden en omwegen. Zo zit onze vocabulaire volgepropt met zegswijzen, spreekwoorden en metaforen die we vaak onbewust gebruiken. Wolkenkrabbers zijn gebouwen zo hoog dat ze aan de wolken krabben. Huismussen, pechvogels, proefkonijnen, kippen zonder kop zijn warempel geen dieren maar mensen. Het gaat ver hoor, Louie! Bomenknuffelaars en geitenwollenssokkendragers die in komkommertijd muggenziften en mierrenneuken over huisjesmelkers zeggen dat het vijf voor twaalf is maar botsen op een dovemansgesprek en struisvogelpolitiek omdat ze van een mug een olifant zouden maken.   Taal is dus een onophoudelijk feest! In het Shakespeareaanse dialect van mijn geboortedorp Beveren, zegt men bijvoorbeeld: ‘Keenders: asse joonk zin zudde ze willen opfretten, a se our woure krigde spijt dagget nie gedoun et.’ Vrij vertaald: ‘ Kinderen: als ze jong zijn zou je ze willen opeten, als ze ouder worden, krijg je spijt dat je ‘t niet gedaan hebt.’ Zo’n ogenblikken van ‘willen opvreten’ zijn trouwens niet zeldzaam. De lastigste situatie om te vermijden dat ik mijn vertedering letterlijk zou verteren, is wanneer je eigenlijk moet slapen maar aan de geluidjes en bewegingen vanuit de wieg te horen, daar even geen zin in heeft. De fopspeen (nog zo’n woord waarbij ik nooit echt bij heb stilgestaan dat je de baby daar daadwerkelijk mee ‘fopt’) moet dan door een sluipende ouder tot in zijn mond gebracht worden. Geruisloos als een paracommando begeef ik me dan richting wieg, gluur ik van achteren net over je rieten dakje, steek zorgvuldig mijn hand uit zoals een spin haar vlieg benadert en doe de speen in je mondje. Zo goed als elke keer mislukt dit. Je opent dan net op tijd jouw ogen om mijn terugtrekkend gezicht te fixeren en me met zo’n gulzige lach te verwelkomen dat ik je wil… opeten is het niet echt. Ook hierin schiet taal tekort. Ik wil zoiets als de vage grenzen van de menselijke huid opheffen en op atomair niveau versmelten. Ik wil één worden, met je samenvallen, samen vallen doorheen era’s en lichtjaren en zwarte gaten tot we de historische ballast afwerpen, de onvermijdelijke onmenselijkheid van mensen en de zorgen over de toekomst kunnen uitbannen. Louie, met taal ridderlijk aan onze zijde, wil ik de korrels uit zandlopers onvindbaar leeggieten in verloren gewaande woestijnen, Pietje de dood omkopen om Vadertje Tijd om te leggen en de wereldklok pauzeren om voor eeuwig van ons momentje te genieten. Ik wil het heelal met ezelsoren op in de hoek zetten en geschiedenis herschrijven tot één enkele zin waarin mijn liefde voor jou als een dikke laag graffiti de ganse aardbol verfraait. Maar telkens wanneer we eventjes voor altijd in dit liefdevol vacuüm vertoeven, klopt de werkelijkheid onverbiddelijk aan -gebukt onder een historische erfenis van tekortschieten staat ze voor de deur met in haar vermoeide armen de onvervulde droom waarin alle kinderen met evenveel welvaart, vrede en liefde omringd worden als jij.   Ik wil je alles en meer geven, Louie, maar wat ik je het allerliefst had willen bieden, is niet voorhanden: geboren worden in een wereld waarin kansarmoede kansloos is, alle bloedvergieten voorgoed vergoten en slechts eén uitgestorven diersoort, de geldwolf. Ik kan wel pogen je via taal over een wereld te vertellen waarin Vladimir, Kim Jung, Recep, Bashar, en Donald onderbetaalde poetsmannen zijn, waarin natuur koningin is met mensen als onderdanen, maar na dit talig uitstapje moeten we onverbiddelijk terug naar de onverbloemde werkelijkheid. Ja, kleintje, papa houdt van grootspraak, maar dat is waarschijnlijk om zijn eigen beperktheid te camoufleren.   Louie, hoewel je nog aan de borst hangt, krijg je al veel op je bord. Je bent nog te jong om te jongleren met woorden en alle metaforen te tellen in bovenstaande brief. Dus geen haast hoor. Je bent tenslotte nog maar negen weken oud.

Joachim Stoop
0 0

Vijfde brief aan mijn zoon

Lieve Louie, je hebt nu al vier brieven achter je nog onbestaande kiezen. De eerste ging natuurlijk over je geboorte, jouw eerste levensweek en de start van mijn tweede leven. In de volgende had ik het over zintuigen, meer bepaald de kracht van aanraking. In de derde stond mama Fien centraal en de vierde zwoegde met de macht en onmacht van taal. Genoeg verstoppertje gespeeld dus: tijd om eindelijk te tonen wie je papa is. Je papa is rustig, warmbloedig, en toch heetgebakerd. Ik kan me moeilijk verzoenen met sterfelijkheid en onomkeerbaarheid. Ik ben trots, met een grote angst om pretentieus of arrogant over te komen. Ik ben slordig in wat me koud laat en perfectionist in mijn passies. Mijn zelfzekerheid en onzekerheid organiseren dagdagelijks een wedstrijdje worstelen.  Wacht, nu maak ik het mezelf veel te gemakkelijk. Laat ik enkele aspecten feller belichten: Ik ben een typische voorgerechtenman. Ruim de tijd nemend overschouw ik de mogelijkheden, breng mijn associatieve geest aan de kook en experimenteer met passende combinaties. Vaak is het lekker, soms mislukt het. Maar who cares? De weg is belangrijker dan de bestemming; vrijheid essentiëler dan juistheid; het samenstellen crucialer dan het smakken en smaken. Je mama daarentegen is een dessertvrouw. Met het kookboek opengeslagen, gewogen ingrediënten en afgestreken lepeltjes verzilvert ze het gerecht dankzij haar goede zorg en precisie. Indien dit koud klinkt, zie het dan als roomijs na een middagje speeltuin: verfrissend en toch zoet. Soms durft ze er wel eens een snufje zout , een blaadje basilicum of een chilipeper toe te voegen, want uiteindelijk is zij wilder, creatiever en gekker dan papa. Ik ben een geheugenman. Ik heb sowieso een waanzinnig waterdicht geheugen. Ik ken de naam nog van het Franse dorpje dat ik op mijn tiende in Frankrijk met mijn ouders bezocht én wat we daar aten én welke chateau’s we bezochten. Van een totaal andere dimensie zijn mijn herinneringen over twee dingen: de leeservaring op mijn dertiende van Tolkien’s In de ban van de ring en mijn eerste Indiareis tien jaar geleden. Ik kan de rest van mijn leven blijven vertellen over het belang hiervan voor mijn essentie én over de intensiteit van de gewaarwording van het her-inner-en: het opnieuw naar binnen loodsen van wat ooit was. Zie het als stokpaardjes die in eeuwig groene grassen grazen als evergreens op grijs gedraaide groeven van LP's op zolderkamers. We hebben voor dit soort diepe en scherpe herinneringen andere begrippen nodig. Hetzelfde met woorden als liefde en verdriet, rouw en geluk die verre van ver genoeg kunnen grijpen omdat ze al te vaak hun stempel hebben gedrukt in meer dagdagelijkse context. Het kussentje inkt is dus al opgedroogd. Sommige gevoelens en verlangens vergen verf. Ik ben en blijf jeugdig enthousiast en dankbaar. Druppelsgewijs kan ik van dingen blijven genieten: dat tomaat totaal anders smaakt dan aardbei, hoe ons appartement uitkijkt op een park, over hoe Booksounds mijn twee grootste passies verzoenen, over het schrijven voor het tijdschrift waarvoor ik vroeger elke donderdagochtend met mijn zus om vocht om het als eerste te pakken te krijgen; over het feit dat ik van mijn ouders een opvoeding heb genoten met een onevenaarbare balans tussen warmte en verwachtingen, vrijheid en grenzen. Over die ene dag waarop ik de trein heb genomen richting Amsterdam om uiteindelijk totaal onverwacht in de zetel naast de vrouw van mijn leven te belanden, over dat jij er bent en dat we leven… Ik ben hypocriet. Als hypocrisie betekent dat wat je doet omgekeerd evenredig is met wat je weet en zegt, dan fiets ik vooraan in het peloton der schijnheiligen, in achtervolging van een nooit meer in te halen kopgroep van Brusselse politici die geld voor daklozen in eigen zak steken, priesters die met de ene hand naar de hemel wijzen terwijl ze met het andere geniepige handelingen onder het altaar doen en zowat elke regeringsleider die de vinger wijst naar corrupte regimes terwijl ze met het ander hand er stiekem geld van aanneemt voor wapendeals. Die Oxfam-medewerkers met hun minderjarige sexfeestjes in het zwaar getroffen Haïti bevinden zich al lang over de finishlijn.  Maar ik ben dus hypocriet. Dat ik wellicht tot de meest hypocriete generatie ooit hoor, verzacht dit slechts gedeeltelijk. Wij zijn het vol in de zon badende, globetrottende, benzine tankende, vlees verslindende, huizen bouwende volkje dat de laatste 10 jaar stuiterend tegen zowat alle lampen en muren is gelopen. Wij, plastic people, kwamen, zagen, overwonnen … en lieten een berg smerigheid achter. Wellicht zijn we ook de meest welvarende, gefortuneerde generatie ooit, maar hebben te laat ontdekt dat je het nooit massaal goed kunt hebben in een moreel en ecologisch vacuüm. Welvaart bestaat niet zonder bloederige vertakkingen en doornige wortels in vreemde gronden. We hebben met mondjesmaat geleerd dat zowat voor elke lach hier een zweetdruppel of traan elders neerdaalt; dat mijn hoera bij een geslaagde shopping dag andermans tragische werkdag kan betekenen; dat mijn hedonistisch leventje een ecologische prijs kent. Zoals de eerste wet van theormodynamica stelt dat geen energie ooit verloren gaat of uit niets kan ontstaan, is er ook op mensenmaat geen actie zonder repercussie. Als er al sprake is van yin en yang is het dit wel: voor wat je neemt, wordt meestal ergens wel een offer gebracht door natuur of onzichtbare medemens. Ondanks dat ik dit allemaal weet en al jaren opschrijf, blijf ik gretig nemen. Ik bestel online kleren; ik mijd niet consequent genoeg plastieken verpakkingen; als het regent en ik moet veel boodschappen tillen, neem ik soms de auto; als ik merk dat mijn vliegticket naar Engeland minder dan de helft kost van een treinticket smelten mijn principes als sneeuw voor de zon. Blijkbaar is de hardnekkige aanlokkelijkheid van consumptie sterker dan mijn wilskracht. Het is zo moeilijk om dit patroon te doorprikken, zelfs nu jij hier bent. Het is dus afkicken hoor, dat grenzeloze kapitalisme! We hebben onze aardbol dermate dolgedraaid dat de natuur de kluts kwijt is en de mens duizelig ronddwaalt. Ik heb hier een vies vuil steentje aan bijgedragen, terwijl jij en je (klein)kinderen de boel moeten zien op te kuisen. Pompen of verzuipen. Daarvoor is geen verontschuldiging doortastend genoeg. Ik ben papa Joachim. Hoe wonderlijk te merken hoe mijn liefde voor jou nog dagelijks kan toenemen. Dubbel wonderlijk omdat dit merkbaar groeit tot iets onvergelijkbaar met mijn liefde voor je mama. Liefde heeft meer gezichten dan ik dacht en het jouwe geeft me levensvreugde. In je gezicht begin ik ook meer fysieke gelijkenissen tussen ons te zien. Hoe je blik angstig verfrommelt als je in een warm badje wordt ondergedompeld en hoe het erna traag opklaart bij gewenning. Dezelfde smoel die we trekken als jij die vieze vitamine K ingelepeld krijgt en ik op pakweg zondagochtend een vies bruistablet naar binnen giet. En niet te vergeten: de groei van je voetjes zit boven de curve. Als je nu over mijn hypocrisie terecht denkt dat het niet te laat is om te veranderen, zeg dan niet: ‘geen haast hoor’, want ik ben tenslotte al negenendertig jaartjes oud.  

Joachim Stoop
0 0

Zesde brief aan mijn zoon

Lieve Louie,   wanneer jouw uitbundige lach me vanuit de wieg tegemoet komt, zie ik wat vele volwassene najagen: volledig ontdaan van het eigen ik naar hogere sferen opstijgen en zichzelf eventjes vergeten. De beoogde terugkeer naar dit oergevoel kent vele gezichten: de roes van alcohol, de shanti van meditatie, de hitte van passie, de magie van muziek, de knal van kunst, de zzzing van drugs, de steun van religie, de troost van schoonheid en de schoonheid van al deze troost. Overal op deze aardbol liggen dingen verspreid die je de vaste grond van alledag kunnen doen ontstijgen. Als eenmaal je venster op de wereld wat meer samenvalt met de brede horizon, zal je beeldige gebouwen, schitterende schilderijen en ware woorden aantreffen. Van de metamorfosen door Ovidius, Kafka, Philip Glass tot een rups die zich geduldig tot vlinder ontpopt: de wereld is zo rijk, Louie, vol met schatten waarvan je zegt: ‘enkel en alleen al dit muziekstuk, deze voorstelling, dit kunstwerk maakt mijn leven het leven waard.’ Toen ik bijvoorbeeld de laatste bladzijde van Richard Powers’ epische roman ‘Het zingen van de tijd’ had gelezen, was ik een tikkeltje teleurgesteld. Dit had immers voor mij het boek der boeken kunnen worden indien de auteur op het eind was teruggekomen op een bepaalde scène van eerder in zijn roman. Toen ik achteloos een pagina verder bladerde, zag ik pas de epiloog. Met mijn gezicht doorweekt met tranen las ik de verwerkelijking van het door mij gesmeekte slotstuk en bedacht ik voor de zoveelste keer: ‘een goed boek lezen is gelijk aan een extra gewonnen leven.’ Ook de mmm van muziek, musea en voor sommigen van een misviering (met één ‘s’) kunnen deze rijkdom aanstippen. Het is vreemd hoor: je hele leven zal je worden gevraagd hoe het op school gaat of wat voor werk je doet, terwijl de dingen die er écht toe doen amper de moeite van het polsen waard Blijken. We hebben onze baan, status, positie tot platgetreden hoofdweg gepromoveerd terwijl we uiteindelijk allen hunkeren naar zijpaden waarin we mogen verdwalen. Als je ooit op een afgelegen camping met je beste vrienden naar de sterrenhemel tuurt en nageniet van een zomerdag waarop je in een autorit vergezeld van Pink Floyd tussen kerkjes en musea leek te dwarrelen, zal je begrijpen wat papa bedoelt. Geloof me, het licht wat tijdens die roadtrip invalt op de glooiende heuvels en samenvalt met een specifieke geur van bloemen, zal je langer bijblijven dan eender welk schoolrapport (waarmee je vader niet wil zeggen dat je daar je best niet voor hoeft te doen ;-) Alle wegen leiden niet naar Rome, maar naar boven. Het is de zwaarte, de kracht, de zwaartekracht van alledag die ons in het hier en nu houdt. Ik denk dat we allen een onweerstaanbare drang meedragen om te versmelten met wat groter is dan onszelf. Dit opgaan in het geheel sijpelt door in patriottisme, winkelcentra, bedevaartsoorden, wereldkampioenschappen. Oh, wat vormen we graag een -liefst onmisbaar- puzzelstuk van een geheel wat we bewonderen of waarin we ons thuis voelen.   Dit klinkt wellicht allemaal heel ingewikkeld voor je. Sommige dingen zijn gelukkig ook verbazend eenvoudig. Je mama vroeg me vandaag bijvoorbeeld wat ik het leukste vind aan papa zijn. Na even nadenken, zonder echt te twijfelen, noemde ik de aanraking en jouw lichaamswarmte. De manier waarop je, zoals de cadans van aanspoelende golven, met je mond tegen mijn wang ademt. Elke dag wordt de (her)ontdekking aangescherpt dat tastzin de puurste vorm van ervaren is. Je zal het later nog aan je huid merken als je diep geraakt wordt wanneer je je favoriete liedje uit je puberteit onverwacht terughoort of als je over een heuvel rent en op de top bijna opstijgt van geluk bij het goddelijke landschap rondom je. Kippenvel is het uithangbord van de ziel. Je huid is je huis. Vanaf dag één communiceren onze huiden als twee aparte golven die lang genoeg over elkaar vloeien om te beseffen dat ze uit hetzelfde water bestaan. We klikken, Louie. Als magneten. Jij de plus, ik te min. Louie, als we later in de natuur lopen, zal ik je vertellen hoe je een bos zowel kunt zien als bos op zich, maar ook als som van bomen, en bomen als som van bladeren en takken, en bladeren als som van nerven. Een bos is kunst van de hoogste orde en de mens is een machtig wezen met een aangeboren vrijheid van in- en uitzoomen op deze kunst. Je ogen, oren, neus en mond zijn sleutels waarmee je schatkisten opent. Met je huid de boomschors aaien is aarden. We zullen onze ogen sluiten en de wereld als een verdwaalde strandbal loslaten. Ik zal je zeggen dat het grootste wonder op aarde de aarde zelf is. Dat de boom voor onze neus ringen in haar stam draagt die stroken met onze planeet één keer rond de zon. Dat hier honderden jaarringen geleden net als wij een andere vader en zijn zoontje stonden met handen vol schors en koppen even zonder kopzorgen. En jij ...jij zal me vragen wanneer dat beloofde ijsje er nu eindelijk aankomt. Je bent een mens; een druppel in de mensenzee. Mensen zijn onderling uniek, maar ook als soort zijn we onvergelijkbaar. We zijn de enige dieren die werkelijk beseffen dat ze leven en dat er zoiets als tijd bestaat, hoewel ook wij moeten roeien met de riemen die we hebben. Zo las ik in De werkelijkheid is niet wat ze lijkt van fysicus Carlo Rovelli dat we ‘tijd’ enkel ervaren omdat ons brein te beperkt is. Met hersenen die honderd procent compatibel zouden zijn met natuurwetten en universum, zouden vroeger, nu en later gewoonweg niet bestaan. Tijd tikt dankzij -niet ondanks- ons. Tijd voelt soms aan alsof ik de godganse -tja- tijd een heel zacht, quasi onmerkbaar duwtje in mijn rug krijg. Steeds maar vooruit. Ik kan wel achterom kijken, maar nooit rechtsomkeer maken. Tik tik tik duw duw duw stap stap stap… Even stilstaan bij het hier en nu is dus ironisch genoeg juist halt houden bij het besef dat we vooruitgaan. In het moment leven is het traag voorbij zien gaan. Zo is de mens de maat van alle dingen. Met uurwerk, beitel, pen(seel), dirigeerstokje in de ene hand en jammer genoeg met wapens in de andere geeft hij door de geschiedenis heen de maat aan. De Homo Sapiens schept Goldberg-Variaties en goelags, Guernica als slachtpartij en als schilderij, machtig grote piramides en de slavenarbeid die hun bouw moest bewerkstelligen. Louie, geloof me: er is niks mooier en er is niks lelijker dan de mens. Ik hoop, dat je met jouw leventje de mooie kant op kruipt, stapt, loopt.   Indien je me later vraagt: ‘Papa, waarom leven wij?’ heb ik geen idee. Jouw zoektocht naar wijsheden zal sowieso wijzer zijn dan je bestemming. Daarin zal ik je proberen loslaten. Waar ik je iets nadrukkelijker in de juiste richting wil sturen, is bij de vraag: ‘Papa, hóe moeten we dan leven?’ Kunst, religie, filosofie staan hoog, maar ethiek staat er wat mij betreft boven. Er is niks mooier dan iets moois doen voor een ander. Ook dat is kunst. Maar ik moet toegeven dat ik deze levenskunst zelf te weinig toepas. Het is ook voor mij moeilijk om geen kind van mijn tijd te zijn. Een tijd die te fel wordt overschaduwd door zelfzucht en een hartvochtigheid die hartelijkheid als naïef bestempelt. Alsof onze blik op de medemens standaard op selfie staat. Hoe zal ik je kunnen uitleggen dat er op jouw geboortedag ouders aanspoelden aan de voorspoedige oevers van Europa -misleid door vuurtorens die wereldwijd Verlichting uitstralen. Vluchtelingen die denken eindelijk veilig voet aan wal te zetten om meteen weg te zakken in een moeras van kille tentenkampen en dito onthaal, met baby’s in ontrafelde draagdoeken negen maanden daarvoor verwekt in schuilkelders waar mama en papa hun huiden lieten dansen en zingen tegen de donderslagen van de hel daarbuiten. Kinderen geboren als een speldenprikje hoop, een restant warmte, een middelvinger naar dood en verderf. ‘Hadden die mensen dan iets fout gedaan?’ zal je me vragen. ‘Konden jullie niet meer doen voor hen?’ Mijn mond vol tanden zal boekdelen spreken. Ik weet niet wat er lastiger wordt: die keerzijde van de wereld verdragen ... of ze je verklaren. Ik wil je alles en meer geven, Louie, maar wat ik je het allerliefst had willen bieden, is niet voorhanden: geboren worden in een wereld waarin kansarmoede kansloos is, alle bloedvergieten voorgoed vergoten en slechts één uitgestorven diersoort: de geldwolf. Ik kan wel pogen je via taal over een wereld te vertellen waarin Vladimir, Kim Jung, Bashar en Donald onderbetaalde poetsmannen zijn, waarin natuur koningin is met mensen als onderdanen, maar na dit talig uitstapje moeten we onverbiddelijk terug naar de onverbloemde werkelijkheid. Ja, kleintje, je vader houdt van grootspraak, maar dat is ongetwijfeld om zijn eigen beperktheid te camoufleren.   Ik heb het gevoel dat ik je met deze brief alles en niks heb verteld. Ik weet zelf niet goed wat je uit deze woordenbrij kunt opvissen. Wat ik je vooral wil zeggen is dat het leven de moeite waard is, dat kunst overal is, Vadertje Tijd relatief en Moeder Natuur absoluut. En dat je op je schattenjacht het goede moet proberen doen voor andere schattenjagers. Terwijl je nu nog hooguit pap drinkt, krijg je hier wel al een hele boterham op je bord. Neem dus rustig de tijd om lekker te zoeken, verdwalen, schatten delven. Geen haast hoor, je bent tenslotte nog maar zes maandjes oud.   Veel liefs, je vader Joachim   Ps. Volgende keer schrijf ik over liefde. Dat is véél eenvoudiger.

Joachim Stoop
0 0

Brief aan Jan Jambon

Geachte heer Jambon, U zegt ‘Honger is onze schuld niet.’ Vooraleer ik dit idee met hart en geest ontkracht, wil ik even mijn positie in het politieke veld schetsen. Ik tracht bij elk maatschappelijk thema en elke politiek debat stelling in te nemen op basis van het grootste gemene goed, kosten-batenanalyse, lange termijn-denken, onderzoek en cijfermateriaal. Mijn hart en mijn intuïtie zijn hierbij onderhevig aan mijn ratio, maar worden niet volledig buitenspel gezet. Ik hang mijn politieke denken niet vast aan één partij of ideologie. Dit betekent dat ik moeilijk te situeren ben: soms zou je me links, soms rechts kunnen noemen, vaak ook groen. Ik ben liberaal op vele vlakken en socialist op andere. Ik heb lang genoeg met kritische blik gekeken naar het ouderwetse, rigide, vaak ook corrupte spel van de PS; ik vind dat een té unilaterale bepampering mensen in slaap kan wiegen in een sociaal vangnet dat soms te weinig incentives en motivatie creëert en plichten terug eist. Wat ontwikkelingssamenwerking betreft, vind ik –zoals u, me dunkt- dat het beter is om mensen te leren vissen, dan ze zomaar vissen te blijven geven. Kortom: ik probeer voortdurend te doen waarin u het slechtste ben: nuanceren. Plaats mij dus niet zomaar in de hoek van linkse hobby’s, kameraden of bomenknuffelaars. Dat is al te makkelijk en kort door de bocht.‘Honger is onze schuld niet’, negeert zo hard de hedendaagse realiteit en de geschiedenis dat ik deze uitspraak op één lijn durf te zetten met negationisme en creationisme. Doelbewust oogkleppen opzetten om een kokervisie te verkrijgen waarin je je wereldbeeld na wringen en stampen nog net doet passen. Meneer Jambon, het is uw plicht als voorname verantwoordelijke in deze democratie om open te staan voor perspectieven die niet de uwe zijn. Zeker als deze perspectieven op een wetenschappelijk waterdichte diagnose zijn gebaseerd. Leg die boeken van Dalrymple, Hayek en Milton Friedman die u van Bart heb geleend even opzij, en lees Naomi Klein en Thomas Piketty. Of nee, lees gewoon de rapporten van OESO en VN over ongelijke verdeling, over de happy few van uw neoliberaal kapitalisme die als feodale heersers hun zakken vullen en zo rijk zijn dat ze zich filantropie als puur statussymbool kunnen veroorloven. Lees over multinationals die exact 0,0 % belastingen betalen, over dumpprijzen en Europese landbouwsubsidies. Waarom denk je dat er een niche van ‘fair trade’ bestaat? Omdat de rest van de wereldhandel fair is? Denk je dat geschiedenis geen sporen achterlaat? Dat kolonisering, overheersing, plundering, ... de wereld niet heeft gevierendeeld en landen een totaal oneerlijke en ongelijke startpositie heeft gegeven? Oh, wat ik ben ik blij voor u dat u niet in een Congolees dorp bent geboren, of gewoon in de Seefhoek. Maar ook hier moet ik nuanceren: ik vind ook dat een mens zijn leven in handen moet nemen en niet bij de pakken mag neerzitten. Veel is mogelijk. Maar niet alles! Want het is aartsmoeilijk je als individu te ontplooien en de maatschappelijke ladder op te klimmen als je als basis op een geërfde puinhoop geboren bent en dagelijks enkel primaire behoeften moet proberen te bevredigen. Nuance, man, nuance.Ik sluit af met het meest paradoxale: in alles wat uw partij verkondigt, blijkt een eurocentrisme; een Westerse blik; een blind geloof in de American dream; een trots op het Westen. Wel, meneer Jambon: weet u wat volgens mij de grote verworvenheden zijn van het Westen: gelijkheid, broederlijkheid, vrijheid, democratie, de verzorgingsstaat, de universele verklaring van de rechten van de mens, wetenschappelijke methodiek én ontwikkelingssamenwerking. U bent trots omwille van de verkeerde redenen! En ja, u treft schuld: onrechtstreeks aan de honger in de wereld (ik ook trouwens) en rechtstreeks aan uw bewuste keuze om de informatie, de realiteit en een deel van de wereld te negeren. En u treft schuld vanwege uw weigering om te nuanceren.

Joachim Stoop
0 0

Waarom zo passief en conform?

- Vijftig tinten goed en kwaad Als kind kon ik mooi de wereld indelen tussen goed en kwaad. Dat had men me duidelijk verteld. ‘Goed’ betekende eerlijk, trouw, lief, gul, vreedzaam en -hoewel ik het woord niet kende- empatisch. Je was goed als je niet deed aan wraak, geweld, afgunst, egoïsme en criminaliteit. ‘Kwaad’ was simpelweg het tegengestelde. Ik beschouwde mezelf als goed, want ik zondigde immers niet radicaal tegen deze waarden. Deze benadering van goed en slecht zat natuurlijk onder de invloedssfeer van de Bijbel -speelt geen rol of je nu al of niet Christelijk bent opgevoed. De kerktoren wierp een schaduw die het hele dorp bedekte, zelfs een eeuw nadat Nietzsche -met indirecte steun van Marx, Darwin en Freud- God had doodverklaard. Dertig jaar later voel ik aan alles dat goed en kwaad geen puzzel meer is van twee contrasterende stukken maar een wirwar van duizenden aspecten, nuances en schakeringen. Ons concept van goed en kwaad loopt hopeloos achterop. De wereld van ethiek en moraal is door de vloedgolf van globalisering volkomen versplinterd. Die globalisering is meer dan wereldwijd(e) toerisme, migratie, informatie, handel, internet. Het is een chaotisch, veranderlijk patroon van elkaar beïnvloedende mensen, netwerken, handelingen, contacten, goederen en ideeën die direct of indirect effect hebben op elk levend individu: van de baas van McDonalds tot de bedreigde indiaan in het Amazonewoud; van de Afrikaanse vluchteling aan de poorten van Europa tot de ziekrijke golfers die hun ogen hiervan afwenden. Wereldbeeld, mensbeeld, ethiek en eenvoud worden door mekaar geschud en dagelijks bestookt door nieuwe prikkels, feiten en interpretaties die we met onze geest en vingers na een korte blik doorscrollen op weg naar andere prikkels. Wat overblijft is de mens als wandelend anachronisme: de tijd achterna hollend en tegelijk denkend dat we ‘mee’ zijn in een wereld waarin we niet meer opkijken van 4D-printers, Google-glasses, Mars-expedities, Tinder en Drones. Alsof we hiermee geboren waren! Eigenlijk is de kwaal niet moeilijk te diagnosticeren: in het uitdijende Westen kan quasi niemand meer volgen. We lopen als een kind van een heuvel zo snel en in te grote passen, met een te grote kans op vallen. Zo kunnen vele Vlamingen blijkbaar de transitie naar multiculturaliteit en zelfs multi-etniciteit niet volgen en reageren reactionair. Het feit dat sommigen aan hun taxidienst vragen om zeker geen gekleurde chauffeur te sturen, is symptomatisch voor de mentaliteit van een deel van onze bevolking. (Oh, dit maakt de uitspraak ‘racisme is relatief’ zo relatief.) Maar is deze mentaliteit werkelijk achterlijk of vooral ‘achterop’? Zelfde logica ander land: een deel van onze Noorderburen kan maar niet verwerken dat de folklore van zwarte piet wel degelijk racistisch en kwetsend is. “We mogen toch nog een beetje van onze traditie behouden zeker!” Ook hier beseffen mensen dat alles te snel gaat en is men jammer genoeg behoudgezind rond de verkeerde thema’s. Pas dit toe op de straten van de Franse steden waar men massaal tegen het homohuwelijk in opstand kwam, omdat het goede, oude gezin hiermee zijn waarde als hoeksteen van de samenleving zou verliezen. Het gaat te snel voor velen en ze richten hun pijlen dan maar op de verkeerde doelen. Wat buiten schot blijft is de terreur van de banken (waartegen men na een massale belastingsbijdrage der burgers blijkbaar minder snel voor op straat komt) en de dictatuur van een nieuwe soort heersers die onaantastbaar het tempo van de wereld bepaalt. Intussen kweken we in dit digitaal, consumptief tijdperk dag na dag afhankelijkheden en verslavingen als volwassen speelgoed en staan we al lang niet meer stil bij wat dit met onze geest en ziel doet. Zo zijn we gedoemd om voortdurend achter na te hollen, steeds te laat te komen en onderweg onze bestemming te vergeten. Doet me een beetje denken aan die tekst van Pink Floyd uit het hemelse Time: So you run and you run to catch up with the sun but it's sinking Racing around to come up behind you again. The sun is the same in a relative way but you're older, Shorter of breath and one day closer to death. ‘De zon’ is binnen de context van dit betoog Google, Apple, Facebook, de marktfundamentalisten van Wall Street, het Witte Huis, multinationals, lobbyisten, en alle anderen die innovatie louter aan winstbejag koppelen. Zo kom ik uit bij … - Goed en goederen Ben ik een goed persoon? Deze vraag kwam in me op toen ik een artikel las over de 100.000 (vooral) Filippijnse werknemers van Facebook en Youtube die dag in dag uit filmpjes moeten filteren zodat wij die niet te zien krijgen en ons scherm ‘proper’ blijft. Urenlang kinderporno, onthoofdingen en andere gestoorde beelden bekijken, selecteren, en de prullenmand in. Ben ik nog steeds een goed persoon als ik deze informatie heb en mijn Fb-account toch behoud? Wat met onverschilligheid en passiviteit? Ben je schuldig aan een foute wereld als je je non-conformisme, protest en manifestatie vervangt door het brave liken van een fb-update, het tekenen van een online-petitie of het bolletje aanduiden achter het verkiezingsgordijn?Ken je het begrip ecologische voetafdruk? Die berekent hoeveel hectare van de planeet een mens aan grondstoffen verbruikt en de natuur vervuilt. Laten we hier iets extra aan koppelen: de ethische voetafdruk. Wat je consumeert in de supermarkt, klerenwinkel en online wordt uitgedrukt in ‘hoeveelheid mensenleed’ je hiermee veroorzaakt. Want wat is medeplichtigheid dezer dagen? Consumptie is immers kleur bekennen.: eieren uit legbatterijen, benzine uit landen met foute heersers, transport (denk maar aan vliegreizen), kleren uit Bangladesh,… Het houdt ons zoet en gedwee en we zijn zo verwend dat we redeneren hier verdomme recht op te hebben! Ken je het Engelse woord voor fopspeen? Pacifier. We houden er kinderen letterlijk vredig mee. Wel, wij volwassenen, wereldburgers, consumenten lopen allen rond met een tutje dat we niet meer willen afgeven, hoe slecht en giftig én onethisch het ook wel blijkt. We worden gefopt én we foppen onszelf. We lopen rond als kleine meisjes in mama’s hoge hakken. De mensheid is eigenlijk een bende losers met een winnend brein. Of beter gezegd: ons IQ is te hoog voor ons EQ, voor onze empathie, voor ons ethisch besef… - Eerst de nuance, dan de actie Wat is dan goed en kwaad in deze mierennest? Sinds IS hebben mensen weer een duidelijk beeld van het kwaad. Maar ook dit is geen verhaal van alles of niets. Goed en kwaad is meestal een spel van oorzaak en gevolg. Zelfs wie zegt dat IS-strijders 100% slecht zijn, mag de impact van economische frustratie, bevolkingsexplosie, kansarmoede, westerse geopolitieke hypocrisie, Guantanamo en het Palestijnse schandaal niet negeren. Hierbij keur ik geen onthoofdingen goed, maar wijs ik met mijn vinger naar wijzende vingers die ook hier vergeten te nuanceren. En niet alleen aangaande IS. Bij veel van de huidige problemen qua politiek, geopolitiek, ecopolitiek, econopolitiek en alles ertussen is het alsof de 20ste eeuw wraak neemt op de 21ste. Je zou uit dit alles kunnen opmaken dat ik een cultuurpessimist ben, maar ook dat is niet zonder nuance. Vandaag las ik bijvoorbeeld nog dat de medische wetenschap een significante stap dichter bij genezing van (hersen)kanker staat en ik zit dit nu te typen op mijn vernuftige laptop met op de achtergrond muziek van vroeger en nu uit alle windstreken die bijna miraculeus mijn woonkamer binnenkomt. Leidt dergelijke non-stop nuancering tot passiviteit en conformisme? Zelfs in een beperkte kring van bijvoorbeeld links, progressieve, groene, open mensen zitten er onderling zoveel contrasten en verschillende meningen dat ook binnen een dergelijke niche moeilijk tot actie wordt overgegaan. Eerst alle neuzen in dezelfde richting, weet je wel. Ik ben de eerste die pleit voor nuance, maar het is primordiaal dat deze niet tot passiviteit leidt. Laten we dus starten met door de bomen het bos terug te vinden. Informeer je. Bekijk alle perspectieven. Check de geschiedenis. Lees. Overweeg. Choose your battle. En strijd dan met volle kracht voor je overtuiging. En als je vindt dat het moet, kom op straat. Luister niet naar moraalridders als mezelf, maar wees je eigen moraalridder. Ik laat jullie achter met het samenvattend beeld dat we mensen zijn die met een buitensporig IQ van een heuvel hollen, met hoge hakken aan die tien maten te groot zijn en een tutje in onze mond.

Joachim Stoop
0 0

Positief reisadvies voor India

Positief reisadvies voor India:  DE TIEN GEBODEN 1. Gij zult niet opvallen   Neem (liefst onbewust) een aantal van de plaatselijke gewoonten over, kwestie van te integreren, dus camoufleren, dus minder op te vallen. In India betekent dat ondermeer:  - met je hoofd bijna nee schudden (alsof je zou tonen "allez dan, tis goe voor ene keer") wanneer je eigenlijk gewoon 'ja' bedoelt. - bij het drinken van een fles water giet je het water in je mond zonder de opening van de fles met je lippen aan te raken. - je voedsel zo vaak mogelijk met je handen opeten (NVDR: Joachim bedoelt eigenlijk één hand en alsjeblieft je rechter) 2. Loof de Heer (maakt niet uit welke) Vraagt iemand naar je religie? Kies er gewoon 1 uit: Christen, Moslim of desnoods Jehova, maar begin niet te lullen over atheïsme. Het is alsof je het Belgisch federaal systeem zou proberen uitleggen aan een Chinees in het Duits.  3. Vermijd overbodige ongemakken Ga je voor een lange busrit? Laat dan op je GSM een herinnering, genaamd 'rugzak', 15 minuten voor de geplande aankomsttijd afgaan om het bewuste voorwerp zeker niet te vergeten. Gaat de man in de zetel voor je even weg voor een plaspauze, draai dan ongemerkt zijn zetel wat naar voren, kwestie van wat meer beenruimte te scheppen voor jezelf. 4. Verwacht steeds het onverwachte Zelfs als je denkt in alle rust op het strand te liggen kan je wakker worden met een aap op je gezicht, een schijtende (doch nog steeds heilige) koe naast je, en mogelijk passeren er een paar zatte locals die lachend (!) een zeil versleuren met daarop open en bloot de lijken van 2 pas verdronken Indiërs. Dat er 5 minuten later een andere zatlap trots een 2de duim aan zijn rechterhand komt tonen, maakt de onvoorspelbaarheid alleen maar groter. 5. Gij zult nooit onder je bed kijken   Zoek nooit naar ongewenste levensvormen in je kamer. Wat niet weet, niet deert. 6. Wees nooit bevreesd   Voel je niet te snel bedreigd! Zelfs niet als je alleen in een afgelegen automaat geld afhaalt en er 15 Indiers binnenglippen om je hand te schudden, mee te kijken naar het computerscherm en vooral te profiteren van de gratis airco.   7. Wees geeeeeeeeedddddddddduuuuuuuuullllllllllllllllllllllllllddddddddddddiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiggggggggg en adem door je mond   Met een beetje pech sta je met je zweetsleffers en bagage 4 uur aan een stuk recht in een belachelijk volle trein. Met een beetje extra pech word je verdrukt richting een 170cm lage doorgang en sta je het langste uur van je leven in de deuropening van de wereldwijd gerenommeerde, door Unesco beschermde Indische treintoiletten. Nadat je beseft dat een uur je adem inhouden net iets te lang is, word je spontaan jaloers op de 2 zwarte, geurwerende tenten naast je en de moslima's die zich eronder verschuilen. Allah Akbar! Hun man gunde hen zelfs geen oogluikje! Ik kook vanbinnen, maar zie het oogluikend aan (komaan, deze woordspeling schreef zichzelf).    8. Wees mild ten opzichte van schrijffouten De lieve Indiers bedoelen het immers beter dan het klinkt: - French Fried (nee, ze willen echt geen Fransman frituren) - Chess omelet ( de Gary Kasparov onder de eieren) - T-shirt van Iran Maiden (de bekende Perzische Heavy Metalband) - Jackem Stood (rechtstreeks overgeschreven van mijn paspoort en geef toe: het klinkt beter dan het origineel) 9. Gij zult ten allen tijden flexibel zijn   Het moet gezegd: India is hemel en hel, slow motion en fast forward EN dit volgens mij meest diverse land ter wereld (qua cultuur, religie, hiërarchie en natuur) is tevens zowel middeleeuws als hypermodern                               kreupele naast straatkind naast mangoboer naast IT-specialist                     krot naast shopping center                                                                                                                                                                        Gladiator naast The Matrix                                                                                                  en ik ertussen als kameleon. Als je denkt tegen meer dan de helft van bovenstaande geboden te zullen zondigen... 10. Blijf hier weg en geniet ten volle van Belgie

Joachim Stoop
0 0

Roest

Roest   Het cadeau lag op tafel, zorgvuldig ingepakt met een rood lint. Haar rusteloze dag kwam tot stilstand als een hardloper die na zijn laatste sprint abrupt stopt om zijn hartslag te controleren. Tik tik tik Het idee dat het cadeau een tikkende tijdbom symboliseerde, verwierp ze al snel als te voorspelbaar en dramatisch.  Nee, haar leven was al cliché genoeg: na zeven jaar huwelijk was de liefde met Jacob versleten als het roest op een trouwe fiets die aan vervanging toe is. Het idee dat hij ‘de ware’ was, gleed na een passionele start van hun relatie over in de gedachte ‘dat liefde een werkwoord is’ tot een berustende ‘het belangrijkste is dat we allebei gezond zijn’.  Ze stonden al te lang roerloos met hun liefde tussen hun vermoeide lijven gedrukt; in slaap gewiegd door de kabbelende gewoontes van alledag. Ze wou hem niet verliezen. Of wou ze vooral haar geloof in de eeuwige liefde niet opgeven? Haar besluiteloosheid smeekte om een duw in de rug. Maar in welke richting?   De komst van minnaar Maurice was een tijdelijke zijsprong die zich langzaamaan tot hoofdweg profileerde. Wat begon als een kortstondige zoektocht naar vuur, werd al snel een alles verschroeiende brand. Als ze ’s nachts rug tegen rug  aan Jacob kleefde, zag ze zichzelf dikwijls op een strand liggen. Alle strandgangers waren na zonsondergang naar huis gegaan en zij ligt alleen naar het rusteloze water te staren. De eerste golf die aanspoelt, is zo hoog dat ze de rest van de zee niet kan zien. De eerste golf is haar passie voor Maurice, de zee haar liefde voor Jacob.   Overdag voelde ze de achterdocht van Jacob groeien. Dat ze weeral moest overwerken werd steeds met een ironische blik onthaald. Dat ze twee dorpen verder een nieuwe, overheerlijke bakker had ontdekt, leek slechts zijn paranoia te versterken. Hoe lang was dit houdbaar? Hoe lang kon ze deze granaat voor zich uit blijven trappen? Haar liefde voor Jacob was als het rode strikje rond het cadeau: het hield alles hardnekkig samen, maar bij voldoende twijfel zou het knappen en zou de lege doos van hun relatie kaal achterblijven.   Ze flirtte een ogenblik met de gedachte om het geschenk uit het raam te gooien, maar haar nieuwsgierigheid overwon. Het cadeau moest wel van hem zijn, want hij had de enige andere huissleutel. Misschien wou hij hun liefde nieuw leven inblazen door haar met dit geschenk te heroveren? Hopelijk eist hij eindelijk kordaat zijn plaats op. Of was dit cadeau gewoon een sarcastische grap? Een middelvinger naar haar bedrog? Ze trok het papier weg en vond een tweede doos met een zwart lintje. Rillend rukte ze ook dit papier open en voor de tweede keer vandaag kwam de tijd tot stilstand. Ze begreep het niet. Een brood naast een chocoladetaartje? Het brood leek al een paar dagen oud, het taartje was duidelijk vers. Rond het taartje zat een tweede rode lint, rond het brood een zwart. Toen ze onder het brood keek, vond ze wat ze zocht: een briefje in Jacob’s geschrift met -hopelijk- een verklaring.   Liefste,   Het is heel simpel: ik ben het brood. Ik ben het die de kruimels van je leven tot een geheel maakt. Ik heb je de laatste tijd te gemakkelijk het cement aangereikt waarmee je de muur rond jezelf hebt gebouwd. Ik wil die samen met jouw hulp afbreken. Mijn liefde voor jou is standvastig, hardnekkig, doorwinterd. Reken op me, bouw op me. Elke ochtend ben ik er weer. Schat, ik wil je niet kwijt. Je bent mijn beleg ;-) Hij is het taartje: kortstondig plezier, met kans op kiespijn. Waarschijnlijk heel lekker, maar het houdt je niet in leven… Ik begrijp dat het tussen ons van passie naar passief is gegaan, maar nu moet je kiezen. Wordt het brood of taart?   De chocolade op haar lippen was het laatste wat ze van Maurice zou proeven.        

Joachim Stoop
0 0

Duin

Duin   ‘T’is toch altijd spannend om eerst het water te horen vooraleer je er een glimp van opvangt, vind je niet. Nog even klimmen en we zien haar.’ Met overdreven dichtstem voeg ik eraan toe: ‘de zee: een vertrouwde kracht die nooit exact dezelfde vorm aanneemt.’ Haar reactie had ik wel verwacht: ‘Eumm, ik denk dat je dit al eens eerder hebt gezegd. Of nee: geschreven.’ Ironisch genoeg reageer ik voor de honderdste keer met hetzelfde: ‘Moet dan alles wat er gezegd wordt uniek zijn? Alsof alleen eenmalige dingen waardevol zijn.’  Het fronsen van haar wenkbrauwen is even prominent als haar ingehouden lach. Ik vervolg dan maar: ‘Jij vraagt me toch zelf zo vaak om te herhalen waarom en hoeveel ik van je hou.’ Terwijl de zon in haar blonde haren met schakeringen van geel en goud speelt, antwoordt ze: ‘Maar dat is net iets wat telkens anders kan. Je liefde blijft hetzelfde, maar hoe jij je er op elk moment bij voelt en hoe je het onverwoordbare in woorden giet, is toch telkens nieuw.’  Mijn hart mist een slag. We komen dichterbij. Ik heb dit zo goed voorbereid; heb hier al honderden keren gewandeld in mijn gedachten en toch ben ik nerveus. Alsof haar antwoord me nog zou kunnen verrassen. Alsof één plus één opeens toch nog iets totaal anders dan twee zou blijken. We wandelen verder over het strand, laten voetstappen achter die door getijden stapsgewijs zullen wegebben. Ik draag de picknickmand, zij het lakentje en de camera. We hervallen in een zalige stilte opgeluisterd met een harmonica van golven, een zoute bries en het genot van niks te hoeven zeggen. Vogels beheren de lucht en ongetwijfeld zwemmen vissen als keizers onder de blauwgrijze spiegel van de zee. Maar wij zijn landdieren. Wij voelen ons opperbest als we met onze voeten paden kunnen creëren die nooit eerder zijn gevormd. Zo bewandelen we deze aardbol begeesterd en bezield. Wat ons gisteren en morgen aan volledige vrijheid doet ontberen, zijn krachten groter dan wijzelf: maatschappij, tegenslag, onomkeerbaarheid. Maar wij tweeën, op dit moment, zijn vrij. Het liefst wil ik dat we terugkeren en dezelfde wandeling meteen opnieuw doen, maar dan in elkaars voetstappen. Gewoon omdat het kan. Dit idee spoelt me terug naar de eigenlijke reden van deze wandeling. Wat ik het liefst wil, is heel mijn liefde, hartstocht en overtuiging bundelen tot één klein geheel. Ik wens mijn gevoelens voor haar, voor ons, te smelten tot één uniek symbool: een schelp of smaragd of een metafoor als deze:   Liefde is een tweezit die in tijd en ruimte opschuift om de juiste mensen op te vangen en hen dan toefluistert: ‘maak het je gemakkelijk en geniet van de rit. Eerst zetelen, dan pas nestelen. Als je het goed doet, leven jullie samen dubbel zo lang.’   We zitten naast elkaar op ons lakentje op de hoogste duin, met ogen en doelen in dezelfde richting en beider hart als kompas. Vol emotie kijk ik nog een laatste keer naar de zee en spreek tot mijn geliefde in een stem die probeert zware woorden licht te doen klinken: ‘De tijd is rijp om lentes als bruggen over komende winters te slaan.’ Pas dan wend ik mijn blik naar haar verwonderd gezicht, waar het altijd warm is, waar zij vol van leven, alle zonnestralen en deze vraag opvangt:

Joachim Stoop
8 0

Second hand mythology

Teach history as if history teaches you: that mankind is still wailing the desert, still walking its Exodus, still stalking a god who created earth in 6 days and then fell asleep eternally, making universe bleed internally. ‘Après moi le déluge’ God said  and turned his head. Leaving us with oceans of hours to realise that history is not His story, its ours. And while we walk this infinite Sunday, limping our way through time, we take 2 steps forward one step back:   +1 the first settlements +2 the rise of empires -1 imperialism   +1 Industrial revolution +2 Technological evolution -1 Ecological breakdown   +1 prosperity +2 health care -1 overpopulation   Out here in the West we forget to feel, that consumption is our Achilles’ heel and every time we kneel for banks and dollar Goliath grows taller and David smaller.   Thus teach us to walk tall, yet respect all things small. Teach us that for half a century it’s been five to twelve now. That humanity became a gigantic, packed Trojan horse evolving towards the sun - wrapped as a poisoned present for the Gods on a run. Teach us that 1 Icarus times 7 billion equals mankind. Teach us to practice what you preach, that in the end no man is left behind.   With few Phoenix’s to rise up from this globe, Few  heroes to guide us through concrete labyrinths with Ariadne’s rope. So many teachers needed to restore hope.   So reach us, unleash us, teach us Not to kneel but to feel not to steal but to heal Not to avoid but to involve Not to exploit but to evolve Teach us ... to teach    

Joachim Stoop
0 0

Schizofrenie

Ken je t gevoel dat je als kind van een iets te steile heuvel holt zodat je je benen bijna van onder je lijf rent? Dat je daarbij ofwel in je broek piste van t lachen ofwel je voet zwaar verstuikte? Wel, dit is de perfecte metafoor van hoe mijn gedachten werken: kans tot lachen, risico op tranen, maar wel zo intens en zo on-vergetelijk mogelijk. Alsof mn gedachten me telkens een stap voor zijn, loop ik in mn eigen schaduw… in constante achtervolging - … waanzin gewoon!     Laat ik starten op t ‘Zuid: aan die arty farty horizontale fontein. De buurt van musea, schone vrouwen en andere kunsten. Ik zie enkelingen die nog steeds verstoppertje spelen met de economische crisis en maar niet worden gevonden. Snel genoeg in hun Porsche om hen weg van de tsunami van de algemene malaise te voeren. Hun GPS ingesteld op de veilige buurten van t stad. Nee, hun satelliet reikt niet tot 2060! Ze zijn de lottowinnaars van hetzelfde systeem dat een crisisje hier en een vervuild planeetje daar veroorzaakt. Maar met een dikke nek is het blijkbaar moeilijker achterom kijken.   -----------   Vooruitkijken is mijn motto. T’zuid is namelijk ook de plaats van antiek, mode, fusion-cooking, fotografie, cultuurhuizen en andere verworvenheden. Ik beken dat een deel van me zich hier toch thuis voelt. Hemel en hel zijn buurlanden…   ------------------------   Ik wandel verder richting oud-justitiepaleis. Liberté, égalité, fraternité. Ken je ze nog? De verlichting boven het gebouw hapert. De verlichting in de wéreld staat op knipperen. Mensenrechten -aan. Darfour -uit. Indignados -aan, Goldman Sachs- uit, Occupy Wall Street - aan, Geert Wilders en Sharia4belgium uit. We hebben nieuwe lampen nodig -liefst op zonne-energie- om ons van dwaallichten tot vuurtorens te maken. Als een kat 9 levens mag hebben, waarom de mensheid dan geen 2 renaissances? In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zijn geen kleine lettertjes te lezen; geen clausules te bespeuren, geen procedurefouten mogelijk. Op rechtvaardigheid valt niet af te dingen, meneer, want het is onze enige houvast; de enige rode draad in het bestaan - rood van liefde, rood van bloed, steeds rood van beide. We staan met zn allen in een overvolle lift te wachten op … verdieping. De lijn ts. goed en kwaad is flinterdun geworden; dus moeilijk met het blote oog te zien - mss sta ik er wel pal bovenop … met mijn maatje 50.    ------------------   Mijn voeten brengen me naar de andere kant van de behoeftepiramide van Maslow: ’t Noord. In de Handelsstraat zie ik een man op een bankje. In een chaotische wereld van beurstransacties, twitters, face en andere books klampt hij zich vast aan zijn eigen boekje: de koran (het had evengoed een bijbel of thora kunnen zijn). Een mens die slechts één boek in het leven leest en blijft lezen -hoe heilig dan ook, beperkt zichzelf- het is als met een telescoop naar een bladje papier staren … - en zoals de sterren die we nu zien al eeuwenlang zijn uitgedoofd - zo hebben de Adams, Evas en andere dogma’s al generaties lang hun houdbaarheidsdatum overschreden. MAAR: het is wél dezelfde koran die deze man aanspoort om aalmoezen te geven aan de minderbedeelden (de Sakat). Het is datzelfde boek dat respect oproept voor de ouderen. Ik zeg altijd: ‘Wie het kleine niet eert, krijgt het kwade niet verteert.‘     Er zijn 2 soorten verdraagzaamheid. Bij de eerste komt er iemand expres op je tenen staan en jij ziet het door de vingers. AAAAAA! Tis ok, zenne, blijf nog maar efkes staan, ik kan het wel aan, ik ‘verdraag‘ het wel! Moet je bv. verdraagzaam zijn tegen iemand die onverdraagzaam is tegen een homoseksuele vriend? Moet ik mijn rode draad van mensenrechten telkens doorknippen omdat ik op ‘t zelfde moment zoveel mogelijk begrip en verzachtende omstandigheden moet inroepen? Cultuurrelativisme of niet: een burqa blijft een burqa, kindermisbruik blijft kindermisbruik -ook, en vooral- in een biechtstoel.   Bij de tweede -betere- vorm van verdraagzaamheid gebruik je je oren én je empatische vermogens. Als je lange tenen hebt, is de kans groter dat er iemand op trapt, maar als je allebei een stap in de goede richting zet, daalt het risico dat je iemand tegen de schenen trapt. Ooit schreef ik: Empathie is een totaal onderschatte schat waarvan de landkaart ver zoek is er is geen enkele waan zinnig behalve die vrede vol waant, geweld loos en elk leger leeg.   In het Midden-Oosten heeft men het spreekwoord: ‘een vijand is iemand wiens verhaal men nog niet heeft gehoord.’ In het Wilde Westen zong ene Nina Simone: ‘You don’t have to live next to me, just give me my equality.’ Samen weten we meer. Deze vuist op deze vuist en zo gaan we naar boven. Ben ik schizofreen?     Het is immers mijn zelfde huid die kippenvel krijgt bij klassieke Arabische muziek, als bij de Def Jam Poetry van Mos Def en co. Het is mijn zelfde bloed dat kookt bij de oorlogsdrift van Amerika als bij de uitvoering van de Sharia door de Taliban. Het zijn dezelfde grijze haren die ik krijg van de Grand Canyon tussen kansarm en belachelijk rijk, als bij elke vorm van onverschilligheid, religieus fanatisme en ander sluikstort van de geest.    -----------------   Potentieel zie ik iedereen graag. En hoewel het moeilijk is om met deze liefde zowel op t Zuid als op Noord geen blauwtje op te lopen,…hoewel ik af en toe zoals hier en nu wat gal moet spuwen, is mijn eindbalans positief. Want ik zie gewoon zovele vuurtorens: Ik zie mijn anderstalige studenten die samen geld inzamelen voor het goede doel en van elkaars nationale gerechten proeven. Ik zie de vreedzame sfeer als je in Borgerhout naar de Perry’s fruit gaat -waar chassidim en moslims symbolisch met elke gekochte banaan en elke verkochte ananas de muur afbreken.  Ik zie de geweldige initiatieven van een stad met zomerfabrieken en reuzeolifanten en kleine duikers die het volk buitenlokt en noord en zuid verenigt. Ik zie deze Open Mic want tegen de stroom in kan je de mensen makkelijker in de ogen kijken.   --------------------   Ken je t gevoel dat je als kind van een iets te steile, groene heuvel holt zodat je je benen bijna van onder je lijf rent? Dat je daarbij ofwel in je broek pist van t lachen, ofwel je voet zwaar verstuikt? Vandaag is het niet anders: alsof ik de Niagarawaterval door een trechter probeer te persen.        Analiseren is kanaliseren plus fantaseren is transformeren   -----------------------   Uiteindelijk wandel ik richting centrum van de stad. In ‘t stadspark kom ik mezelf tegen: … nee, niet symbolisch gesproken: nee, echt 2 Joachimmen die samen in het gras gaan liggen, zij aan zij, in het midden van de stad. In het midden van alles -……… net als de waarheid      

Joachim Stoop
0 0
Tip

Grondvesten

In een straatje zonder eind wonen we in het laatste huis. Wij…dat zijn ik en jij, en jouw ik en mijn ik, en haar zijn en zijn zijn en jullie en zij zijn hier ook thuis. Het huis is van iedereen. Het huis is dus ook van A.    Ons huis is een immens kluwen van penthouses, gesloten asielcentra, kraakpanden, stallingen met bakfietsen, gebedsruimtes, koosjere keukens, Jaintempels, diamantwinkels, achterkamertjes, casino’s, banken, scholen, groene serres, jazzy zolderkamers, bordelen, cellen, supermarkten, yogaklasjes, kindercrèches, chichabars, nachtwinkels, koffieshops, dakterrassen, loften, parlementen en circustenten.  Een allegaartje aan stokpaardjes, divergerende genen en op de spits gedreven gedrevenheden houden stevig huis in dit moeilijk Westers huishouden.   Een enorm trappencomplex tracht deze ettelijke kamers te verbinden, vooroordelen te ontbinden, baan te ruimen voor baanbrekende openheid en een doortastende blindheid. Maar zelfs in het stapvoets verkeer raast men mekaar voorbij in oorverdovende dovemansgesprekken, gebeden naar een voor mij onbekende god, muziek in oortjes als atomaire deeltjes, en het vingergetik op de nieuwste speeltjes. We zijn als een dakloze die speelt met een bos gevonden sleutels.   Op de gang -onze publieke ruimte- botsen we af en toe onder de maretak van wat overkoepelend zou moeten zijn, maar vergeten ogen en blikken te vangen, gemoederen te sussen -laat staan wangen te kussen.   Onze enorme woonkamer telt niet genoeg hoeken om verstoppertje te spelen, rust te verslinden, langzaam af te tellen om elkaar binnenkamers te gaan vinden. Afgeworpen oogkleppen slingeren rond, maar worden te vaak weer opgepikt alsof we bij een gedwongen huwelijk in een omgekeerd Stockholm-syndroom worden verstrikt.   “Ik pik dit niet“, zeg ik. “Ik pik dit niet,” zeg jij. En als kippen zonder kop lopen we de muren op en dansen we uit de maat met totaal verschillende muziek op onze iPod.   Op elke potje past een deksel -maar niet in onze keuken. Tupperware ligt verspreid in de overvolle kast en geen mens weet nog combinaties te maken tussen zwart en wit, jong en oud, fake en goud. Naast de keuken is het berghok- tot op de nok gevuld met wat vooruitgang voorgoed heeft achtergelaten:de volledige Winkler Prins, floppydisks, in het pre-internettijdperk door blozende jongens in krantenwinkels met eigen zakgeld betaalde playboys, Atari’s en Sega‘s, walkmans en cassettebandjes met pennen erin om de draad weer terug te draaien, draden rond afgedankte huistelefoons, evangelies, mayakalenders, polaroids en sleutels van berghokken tot op de nok gevuld. Tja, zelfs vergetelheid wordt al te vaak vergeten…   Terwijl betweterigheid en onbegrip zich als houtwormen tot in onze bovenkamers wurmen, stroomt er drijfzand onder verzuilde fundamenten en staat ons huis op een hellend vlak. Wie roept dat sommigen dan maar moeten verhuizen, kan zelf maar beter weggaan van onder ons gezamenlijk dak.   Nee, we moeten de diversiteit aan kamers niet slopen, maar net bouwen aan méér trappen én gangen én deurmatten om bij elkaar naar binnen te lopen. Meer leuningen,meer houvast om samen afgronden weg te hopen, meer rode draden om elkaars eindjes aan elkaar te knopen.   We moeten het belang van vóórkomen voorkòmen, vooroordelen veroordelen en van de neoliberale profiteurs profiteren.   We moeten de tuin in, afstand bewaren om erna met klare blik de klus te klaren. We moeten de tuin in om het verstarde geloof in ‘mijn God is goddelijker dan de jouwe’ te verbannen. We moeten de tuin in om ons vurig geloof in consumptie op het Olympische vuur van meer en beter en sneller en nog beter te verbranden. We moeten de tuin in, want in niemandsland is iederéén vreemdeling. We moeten de tuin in … om te ontdekken hoe mooi ons huis er vanbinnen zou kúnnen uitzien.   En pas dan … dán kunnen we terug doorheen dezelfde deur naar een thuis waarin we elkaars anders-zijn ontzien        

Joachim Stoop
0 0

Bijna thuis

In sneltempo beelden de stewardessen de veiligheidsinstructies uit. Het vliegtuig heeft een half uur vertraging en we rijden zonder aarzeling richting opstijgstrook. Het is voorbij middernacht en er hangt storm in de lucht. In de spiegeling van mijn raampje zie ik Mariama naast me bezorgd kijken. We zijn nog brak van gisteren en houden beiden niet van vliegen. Naast haar zit een man van rond de veertig, al maanden ongeschoren, met een opvallend akelige uitstraling achteloos met zijn GSM te spelen. Vraag aan honderd mensen ‘vuur of ijs’ als je hem ziet en negenennegentig ervan zeggen resoluut ‘ijs’ en die ene die dat niet zegt is mensenblind. De oproep ‘gelieve alle elektronische toestellen uit te schakelen’ lijkt de man niet te deren. Wanneer Mariama vriendelijk maar kordaat vraagt of hij zijn GSM wil uitzetten, kijkt hij haar stoïcijns aan, zucht bijna onhoorbaar en tikt verder. Het vliegtuig neemt zijn laatste bocht. De straalmotoren gaan aan en net op dat moment fluistert Mariama hevig gepanikeerd in mijn oor: ‘Joa…op z’n gsm…de man naast me…hij…hij kijkt naar foto’s van zijn vrouw, zijn kinderen en dan van een terrorist van Al Qaeda… alsof hij eerst afscheid neemt van zijn familie … en dan zijn grote voorbeeld een laatste keer groet.’ We versnellen. Onze ruggen drukken tegen de zetels en net voordat het vliegtuig de aarde tijdelijk verlaat, staat mijn vriendin half recht en schreeuwt in het rond: ‘Arrète cet avion! Stop het vliegtuig! Er is een terrorist aan boord!’ Medepassagiers richten onthutst hun blikken op Mariama. Stewardessen blijven verplicht zitten maar delen de vraagtekens van de reizigers. De man naast ons drukt eindelijk op de uit-knop van zijn telefoon en laat deze in het netje van de stoel voor hem vallen. Hij kijkt ons aan met een blik die evenredig is gedaald met de temperatuur van de buitenlucht.   Ping, ping. We zitten op veilige hoogte. Zodra de riemen los mogen, snellen vier stewardessen naar onze rij. Mariama tracht buiten adem uit te leggen wat ze op het schermpje zag en de enige reactie van onze buur is zijn vraag aan de steward om haar een pilletje ter verdoving te geven ‘parce que clairement mademoiselle a peur de voler.’ Hoewel ze stilaan lijkt te bedaren -zonder pil- voel ik mijn geliefde trillend tegen me aanplakken. Ik probeer Mariama’s paniek te relativeren. Niet alleen voor haar, maar ook als hulpmiddel voor mezelf. De alcohol van gisteren vertroebelt elke heldere gedachte en de aanslag in de metro van London drie dagen geleden lijkt de kans op een slechte afloop buitensporig te verhogen. De ijzige buur staat op en gaat naar het toilet. De piloot vraagt onze riemen terug vast te klikken. We naderen onweer. Een kwartier later zoek ik met mijn ogen naar de man die nog steeds niet terug is. Met de turbulentie rondom me, de regen op het dak, de door bliksems opgelichte duisternis buiten, een rillende vriendin naast me en het lege stoeltje naast haar, voel ik mijn angst strijden met mijn ratio. Ik zit vastgeklikt in deze situatie, voel me veroordeeld tot een lot dat me aan duizend km per uur meeneemt. Er rest me één ding: het hoofd koel houden door de beelden van mijn zwempartij van de voorbije dag op te roepen. Ik sluit m’n ogen, neem het roer over en stap voor stap verdringen mijn herinneringen van gisterenmiddag de bliksems, de dreiging, mijn angst.     Een tiental uur geleden wandelden ik en Mariama op onze blote voeten over een laatste duin. Zoals altijd was het spannend om eerst het water te horen en dan pas de eerste glimp ervan op te vangen. En daar was de zee dan eindelijk: een vertrouwde kracht die nooit exact dezelfde vorm aanneemt. Bij een absoluut klare lucht zouden we het Afrikaanse continent van de horizon kunnen onderscheiden. Nu konden we het vanaf het strand in Malaga slechts inbeelden … dromen. De droom van zoveel vluchtelingen om aan onze kant van de Middellandse Zee te staan, vergezelde onze gedachten en weigerde onze gesprekken te verlaten. Bijna letterlijk: de droom van een vrouw naast me op dit Spaanse strand, leefde een vijftal jaar geleden zelf aan die andere kant, voorbij onze horizon. Ze was als vluchteling naar het rijke westen gekomen, het alom bekende verhaal. Weeskind word je niet alleen als je je beide ouders verliest, wees word een mens ook als je je dorp, je jeugd, je wortels tegen je eigen wil moet verlaten. Mariama was wees in beide betekenissen en was haar land Guinee ontvlucht na deelname aan antidictatoriale studentenprotesten en de daaropvolgende gevangenschap. Ooit verschuilde ze zich op een schip met bestemming onbekend. Zij giste richting Sierra Leone. Het werd Zeebrugge, België, Fort Europa, Babylon.   Vandaag werden we bedwelmd door de grijze nasleep van een hele vakantie van ruzie tussen ons. Ruzie op haar beurt in de nasleep van het laatste half jaar waarin we oeverloos geprobeerd hadden om voor haar een legale verblijfsvergunning in België te verkrijgen. Kleren maken de man, papieren maakten mijn vrouw. Illegaal zijn in Europa is als het voorportaal van de hemel binnenstappen, merken dat je slechts één poort verwijderd bent van de rijstpap en gouden lepels en pas dan leren dat je de broodnodige sleutel mist. Het is pas veel later -als je werkelijk binnen bent- dat je beseft dat hemel en hel slechts twee letters van elkaar verschillen en dat de Babylonische toren van vooroordelen, bureaucratie, kansarmoede en het innerlijke vagevuur dat je van thuis op je vlucht hebt meegenomen, eerder bij hel dan bij hemel aanleunen. Illegaliteit ademt gevaar. Met je fiets in de verkeerde richting van een eenrichtingsstraat rijden en een politieagent tegenkomen, staat gelijk aan het risico op pascontrole, gesloten asielcentra en deportatie.  Eenrichtingsverkeer en Europa… Het is evident dat dit zorgt voor een enorme stress op de prille relatie tussen een Belgische man met en een Guinese vrouw zonder papieren. Onze achtergronden konden moeilijk meer verschillen, maar ons doel was exact hetzelfde: een toekomst creëren voor onze relatie door een toekomst te creëren voor haar, met papieren. Of was het andersom? Het begon stilaan in mijn hoofd door te sijpelen dat een stabiele relatie met Mariama – op gelijkwaardige leest geschoeid- een utopie zou blijken. Het leek alsof ik alles had. Het leek alsof ik haar alles was. Ik was haar steun, haar beste vriend, haar begeleider in integratie, taal en studie, een plaatsvervangend vaderfiguur, rots in haar woeste branding en pas daarnaast ook geliefde en minnaar. Die combinatie van verschillende rollen in één persoon, leek onmogelijk vol te houden en maakte me onrustig en zelfs ongelukkig. De belangrijkste voorwaarde om tot herstel van dit verstoorde evenwicht te komen, was een officiële verblijfsvergunning, maar voorlopig zaten we vast in onzekerheid, ongelijkheid en onrechtvaardigheid – hét motto van het niemandsland van sans papiers. Mariama was haar identiteit kwijt en ook ik begon mezelf te verliezen…   Mariama had toestemming gekregen om tijdelijk binnen de EU te reizen en hier zaten we dan: op opklaringen te hopen boven het strand en boven onze relatie. Plots ontspande Mariama’s gezicht waardoor haar typerende stralende glimlach en aangeboren levensvreugde terugkeerde: ‘Ik hoor mijn dialect, ik hoor Fula!’ Tussen ons en de verst reikende golven zaten -of beter- lagen twee Afrikaanse mannen op het strand te drinken, te lachen en … Fula te praten. Enthousiast stapte Mariama op hen af, met mij in haar schaduw. Na nog geen vijf minuten deelden we gulzig hun zelfgemaakte cuba libres en stapten we over in het Frans, waardoor ik uit Mariama's schaduw kon treden. We ledigden onze glazen alsof we met elke slok het gekibbel en geruzie van de voorbije periode konden wegspoelen. Zoals een theatergordijn na een korte pauze weer opengaat, zo rolden de wolken naar rechts en links en kwam de zon in volle glorie tevoorschijn. Het spektakel kon beginnen.   Ik voelde me hemels dronken. Ik kwam in een roes terecht die je alleen in het midden van de dag kan bereiken en waarin je een rijk der mogelijkheden denkt binnen te stappen. Alles kon. En wat vooral kon, was net datgene wat die ochtend nog het meest onmogelijk geschenen had. Zonder om te kijken verliet ik de Guinese reünie en stapte de zee in. Hoewel ik best goed kan zwemmen, kan je me niet heel ervaren of getraind noemen. Het koude spel van de golven kon m’n dronkenschap slechts gedeeltelijk stillen. Ik zwom verder, rustte even, liet me door het water lieflijk wiegen en zwom voort. Na een onbepaalde tijd die me voorwaarts had geduwd, draaide ik m’n vermoeide door adrenaline geïnfecteerde lijf en even geschokt als euforisch zag ik in de verte de kustlijn met ons strand tot een enkel lijntje herleid. Tot mijn verbazing had ik wel drie verschillende badplaatsen in mijn vizier. Ik schreeuwde het uit. JAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA! Onmogelijk om mijn innerlijke schreeuw uit te drukken, uit te spuwen. Ik werd overdonderd door een flits, een gloed, een shot universum. Het oog van de storm is het beste punt en ik voelde de onzichtbare sterren om dit unieke moment heen draaien. Dit was vrijheid en ik zat in haar middelpunt. Nee, ik was vrijheid. Met zijn onbekende diepte onder me had de zee me ingesloten, verwelkomd, omarmd. Ik legde me op haar golven, ging op en neer in een blauwe wereld waar evenwicht en stabiliteit niet van belang waren; waarin beschreven papieren in natte vodden met blauwe inktvlekken veranderen; waarin geen land, geen grenzen, geen regels waren. Een plaats waarin ik mijn individuele vrijheid had herwonnen. Daar in die Middellandse Zee, tussen twee continenten, vond ik mezelf terug.     Ping, ping. Onze riemen mogen weer los. Het vliegtuig heeft de storm achter zich gelaten, de ijzige man ligt naast ons vredig te slapen. Ik denk nog een laatste keer terug aan die bewogen dag gisteren: aan hoe de door een overbezorgde Mariama verwittigde redders langs kwamen varen en me geboden om terug te zwemmen; aan de vermoeiende terugtocht naar het strand waar mijn geliefde boos en opgelucht op me wachtte.     En nu de terugtocht van dit vliegtuig met achter het raampje van rij zeven een blank-zwart koppel zonder benul dat de vrouw binnen het jaar, via het huwelijk met hem, haar papieren vrijheid zal winnen en dat de man zijn vrijheid - als een verdoken continent achter een bewolkte horizon, als een kalme zee achter te hoge golven, als een vliegtuig dat na een turbulente vlucht veilig landt – pas drie jaar later zal terugvinden wanneer zij elk hun eigen weg zullen gaan: zij thuis in België, hij de wijde wereld in.                        

Joachim Stoop
0 0

Opleiding

Publicaties

Bijna thuis (kortverhaal)

Prijzen

-Eén van de zeven winnaars van de schrijfwedstrijd van Volzin-magazine (eind '13)
-Publicatie in literair tijdschrift Schoon Schip