3. Het Kleurloze Kasteel

Kat.
3 mrt. 2024 · 11 keer gelezen · 1 keer geliket

Knip

De knetter, zijn vorm van Energie verlichtte nauwelijks één donkere hoek maar dat was meer dan genoeg. Hij keek op, wreef stevig in zijn ogen maar het beeld veranderde niet: pal boven hem, recht op de balk, precies op de plek waar hij enkele hartslagen eerder had gezeten, wiegden twee voeten heen en weer. Het drong bijzonder snel tot hem door: concurrentie!  

En hij hing meters boven de grond, in een bijzonder nadelige positie. Elion sloeg zijn benen rond het touw en begon verwoed te klimmen. 

'Hé! Blijf van dat touw... Waaaaa!' Hij zakte prompt nog eens een meter naar omlaag en het koude zweet brak hem uit. Wie het ook was, was overeind gekomen en leunde nonchalant tegen de pilaar, een diepe kap hulde het gezicht in duisternis.

'Komaan, we kunnen de buit gewoon verdelen, ik neem niks mee, ik heb een specifieke opdracht. Wat beneden ligt, is voor jou,' zei Elion zo rustig mogelijk.

'….isssssssssss al van mij,' sliste de stem.

'Wat?' Hij zette zich schrap. 'Als je ook voor De Liga werkt, dan kunnen we wel iets... Oooooo!' Hij zakte nog eens een halve meter waarop zijn gegil beantwoord werd met een zacht, gemeen gniffelen. Elion dwong zichzelf tot kalmte en stuurde de knetter naar beneden.

De grond was nog heel ver weg. De figuur op de balk, Elion kon onmogelijk zien of het een man of een vrouw was, hield het touw moeiteloos in één hand.

'Komaan, we kunnen toch iets regelen? Dit is nergens voor nodig,' smeekte hij wanhopig. 'Laat me alsjeblief niet... Aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaahhhhhhhh!' Elion viel met een ijzingwekkende kreet de duisternis in.

Hij smakte hard tegen een meubelstuk voordat hij de grond raakte. De pijn schoot door zijn schouder en hoofd alvorens het zich verspreidde in zijn hele lijf. Witheet en aan een rotvaart. Hij hoorde ergens iemand jammeren, het was een bijzonder triestig geluidje dat hem vaag deed denken aan de verloren gelopen pup van een donkerdas. Hij had het beestje in zijn trui gewikkeld. Cornélia had het daarna in een emmer verdronken.

Zo klonk het.

Zo klonk hij, besefte Elion en hij klemde zijn kaken op elkaar. Zijn knetter doofde uit. 

'Auw.' Hij hees zich op zijn knieën overeind en wreef in zijn ogen. Het was aardedonker. 

'Smeerlap! Lafaard! Laat jouw gezicht zien, klootzak! Ik had wel dood kunnen zijn!' brulde hij boos naar boven, ziekelijk opgelucht dat hij niks gebroken had. Hij bleef nog een hele poos razen en schreeuwen, tot zijn handen ophielden met trillen en kreeg toen pas aandacht voor zijn omgeving. Tot zijn grote verbazing brandde er een gezellig licht in de zaal, die netjes was aangekleed en knusjes bemeubeld. Hij zou durven zweren dat hij enkele meubelstukken herkende uit zijn favoriete kroeg. Elion kwam overeind, trok zijn overige handschoen uit en draaide een toertje rond zijn as.

'Euh, hallo? Is er hier iemand?'

'Natuurlijk niet, al eeuwen niet meer. Je bent met je hoofd tegen de stoel geslagen,' sprak een warme stem. Er zat een jongeman in kleermakerszit op het tapijt.

'O, hey. Ik wist niet...' Elion krabde verward in zijn haar. 'Ik wist niet dat jij hier ook was, Serafijn.'

De jongeman schonk hem een scheef lachje waarvan Elions bloed tintelde. 

'Ik ben hier niet, niet echt.' Serafijn was de barman van Elions favoriete herberg, wat hem al tot uitstekend gezelschap maakte maar minstens zo belangrijk: Elion had de eer en het genoegen om hem zijn lief te mogen noemen, tot op heden één van de betere beslissingen in zijn leven.

Serafijn droeg nog steeds dezelfde kleren als gisteravond: een bijzonder goed zittend hemd, met de mouwen opgestroopt en het bovenste knoopje open. Hij zag er heel smakelijk uit, een beetje verhit, haar in de war van het zweet en met glinsterende ogen. Hij rook naar bier, de geur van de haard in De Donderklif en naar een vleugje zweet. Ook precies zoals gisterenavond. 

'Ik ben in de war,' gaf Elion schoorvoetend toe. 'Wat doe jij hier?' 

'Ik ben hier niet, Elion, wees redelijk. Donkere, gevaarlijke plekken zijn meer jouw ding.' Serafijn wees naar boven. 'Je bent gevallen en van je sus gegaan. En dan droom je mij erbij, ik voel me vereerd.'

Elion lachte breed: 'Ik doe die klim al jaren, ik val niet.'

'Goed, je kreeg wat hulp maar dat is mijn punt niet. Je kunt niet doodgaan op deze plek...

(Wordt vervolgd...)

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Kat.
3 mrt. 2024 · 11 keer gelezen · 1 keer geliket