Dit is een lichaam zonder organen,
het is enkel gevuld met ontvlambare vlinders.
Ik geniet van deze hartslag.
Ik geniet van deze lente
achter mijn rubberen buikwand.
Ze fladderen achter mijn zwarte inktster,
onder mijn vergulde navel
deze verlangens.
Ze laten me mooi voelen.
Ik kijk door het gesmolten zand
naar zijn bewegingen.
Hij heeft geen weet van mij.
Hij staat in het licht,
ik wordt weggezogen in mijn schaduw.
Ik volg zijn voetstappen.
Het is koud buiten.
Zowel grote als kleine geheimen
blijven verborgen onder orale plafonds,
achter onze ogen
of achter de ruiten.
Maar het doet me pijn als we elkaar
blijven ontwijken.
Omdat ik hem niet durf aan te kijken.
Als ik zijn handschrift lees,
dan voel ik me zacht worden.
Al deze vragen,
ze laten me vloeibaar voelen.
Alsof ik in een potje van verdriet wordt gestopt.
Maar ik volg zijn voetstappen.
Ik weet nu zijn ritme van de dag.
Maar ik wil het voelen, zijn hartslag.