Spiritum

Nova
26 sep. 2020 · 17 keer gelezen · 0 keer geliket

Ik deed m'n ogen open en voelde hoe m'n haren rechtstonden op m'n ijskoude armen. Het leek middernacht te zijn en daar stond ik dan in het midden van een bos. Even voelde ik een rilling m'n volledige lichaam doorboren. Een stille maar duidelijke stem sprak: "Welkom in het bos van de doden" in m'n rechteroor. Geschrokken keek ik naar rechts. Enkel een dikke mist en een heleboel dennenbomen waren zichtbaar, had ik het me ingebeeld? De stem klonk zo... Echt. Maar toen voelde ik hoe ik mijn volledige besef van de realiteit verdwenen had... Alsof het was gewist, alsof iemand m'n hersens had opengescheurd en nauwkeurig het realiteitsbesef eruit had gehaald. Een uil verbrak de stilte van de nacht, ik was alleen maar toch leek er zoveel rond mij te gebeuren. Ik zette (zover ik wist) mijn eerste stappen door het bos zonder een idee te hebben waar ik heen zou kunnen gaan. Weg, ik moest er weg. Het voelde alsof er steeds ogen me dodelijk aankeken en wanneer ik hun kant op keek, leken ze zich snel te verstoppen achter een van de vele donkerbruine boomstammen. De lucht die ik uitademde creëerde een soort bloedrode wolk die langzaam verdween in de atmosfeer. Af en toe keek ik achter me. Ik voelde me even als een van die personages in die horrorfilms. Nu maar zorgen dat ik niet over een takje struikel, had ik op een uitzonderlijk vrolijke manier gedacht. De uil leek me steeds te volgen van tak naar tak en herhaalde het geluid: oeh-oeh, waardoor het schepsel meer als een duif klonk. Uiteindelijk werd het patroon van dennenbomen verbroken door een houten kruis in een van de weinige open plekken van het bos. Ik liep er naartoe en begon me te realiseren wat de houten constructie écht was. Een brandstapel. Langzaam maar zeker verzette ik mijn linker en rechter voet met een vaste pas richting de hoop hout. Elke voetstap die ik zette maakte een soort licht knapperig geluid op het vochtige gras. Daar stond ik dan in het holst van de nacht een hoop brandhout te bewonderen maar ik moest het al lang op een lopen gezet hebben... Een man met een zwart gewaad, die ook zijn volledige hoofd bedekte, verscheen vanuit het kruis alsof het een soort portaal naar de hel was en keek me stilletjes aan. Z'n ogen leken niet menselijk, het voelde alsof een beest mij aankeek alsof hij Magere Hein was en hij me kwam ophalen... Hij zag me staan aan de rand van de open plek en leek even volledig niets te willen doen. Wiegend stond hij daar naast het houten beeldwerk maar ik moest het al op een rennen gezet hebben. De angst nam alleen de overhand, angst wou niet dat ik ging rennen. Angst wou dat we bleven staren naar elkaar. Angst wou me volledig bevriezen. Maar ik was al aan het vriezen niet door de angst, maar door die bijtende koude lucht die m'n huid penetreerde. Alsof er een soort energieschok door m'n lichaam ging, begon ik de andere kant op te sprinten. Krankzinnig startte de man met het gewaad de achtervolging en riep hij hijgend: "We komen je halen, we komen je verwelkomen..." even had de gek gepauzeerd en zei toen verder "in het land van de doden!". Een combinatie van adrenaline en angst stroomde verder door mijn lichaam en m'n voeten leken steeds sneller te willen lopen. Ga weg van die men, loop verdomme! LOOP! Maar de stinkende adem was steeds makkelijker te voelen en toen ik achter me keek zag ik een brede glimlach onder de hoofdbedekking van het gewaad. Hij... Hij vindt dit... HIJ VINDT DIT GRAPPIG?! De man greep gretig m'n geruite hemd vast en probeerde me op de grond trekken. Mooi niet klootzak. Ik verzamelde al m'n krachten en schopte hem in z'n ballen. Bingo. Even stelde ik voor hoe ik in een baseball match een homerun had gerend. Nee, dit was wel geen baseball match, dit was complete horror. Dit was iets wat je in nachtmerries tegen kwam. Ik moest ontsnappen, ik had geen idee wat deze man van plan was en het leek me ook beter om het risico niet te nemen. Dus sprintte ik verder tot ik uiteindelijk de indruk had dat de krankzinnige me verloren had en nam de kans om op adem te komen. Ik boog voorover, leunde m'n armen op m'n knieën en keek gewaar rond of er geen man achter me aan zat. De kust is veilig. Enkel de dikke mist, de vele bomen en enkele vogels leken zichtbaar te zijn in de vreemde omgeving. Maar toen hoorde ik een tak breken en voor ik me kon omdraaien, propten een paar handen een doek in m'n mond... Een doffe val klonk op die plek in het bos, alsof Magere Hein per on geluk z'n zeis liet vallen...

Nooit was ik zo blij geweest om weer te kunnen ademen en m'n ogen weer te kunnen openen. Deze keer was het geen bos maar een pikzwarte ruimte met enkel een bruine inviterende deur die het enige zichtbare object was. De prikkende koude leek verdwenen te zijn, ik droeg een warm zwart gewaad die exact op die van de krankzinnige gedaante had geleken. M'n hart begon iets sneller te kloppen bij de gedachte dat ik zijn kleren droeg. Zonder veel andere keuzes wandelde ik richting de deur en deed het open. Met de gedachte dat er niet veel zou gebeuren liep ik door de deur en voelde ik een licht kietelend gevoel van houtsplinters die m'n benen aanraakten. Ik keek voor me en voelde me even bevroren als toen ik de man in het gewaad had aangekeken. Ik was weer in het bos. Een man stond aan de rand van de open plek en keek me aan terwijl ik naast het kruis stond. Dat... dat ben ik!

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Nova
26 sep. 2020 · 17 keer gelezen · 0 keer geliket