‘Mijn hoofd zit vol en mijn lijf is leeg.
Ik lijk te verdrinken in een meer van tranen.
Door woeste golven word ik bedolven en de zoute tranen branden in mijn open wonden.
Bloed kleurt het water rood.
Mijn lichaam drijft levenloos op een oneindige vlakte en mijn leven werd gegeten door wilde beesten die me woest hebben verslonden.
Mijn ziel werd verscheurd door de pijnen die mij al levenslang volgen.
Het was kwestie van tijd dat ik stierf.
Ik laat niets achter, enkel mijn gebroken hart.
Duizenden stukjes drijvend op het rode water.
Ze laten littekens achter op mijn dode lichaam.
Ook nu ik er niet meer ben, blijft de pijn hardnekkig aanwezig.
Vervloekt