Lezen

Ooit had ik in 1980 een droom…

Samen met mijn vrouw wilde ik naar Zuid-Afrika verhuizen. Beide waren we al bekend met Afrika, omdat we uit een tijdperk kwamen waarin we als kinderen de geur van de savanne in onze herinneringen hadden opgeslagen, het geluid van vogels die je nergens anders hoorde, en de warmte van de Afrikaanse zon die ons gezicht streelde. Het leek een vanzelfsprekende keuze om daar een nieuw leven te beginnen. We wilden ons leven verbinden met onze liefde voor avontuur, en ik, vooral ik, droomde van de vrijheid die het vliegen met een sportvliegtuigje met zich mee zou brengen. Ik zou gaan vliegen met een Cessna 150 – 152 voor een lokale luchtvaartmaatschappij. In mijn gedachten zag ik mezelf de lucht in stijgen, navigerend door de uitgestrekte Afrikaanse wildernis, met mijn vrouw die aan de grond les zou geven in het lager onderwijs en ikzelf in de luchtvaart zou werken, daarnaast nog mijn passie voor Lichamelijke Opvoeding (L.O.) lesgeven op een lokale school. We zouden een simpel, maar vreugdevol leven leiden, met de vrijheid van de lucht als het ultieme symbool van onze ontsnapping. De eerste stappen werden in België gezet. Vlieglessen in Schaffen en Deurne, beide niet ver van waar we woonden. Het was mijn manier om te ontsnappen aan het dagelijkse leven, een manier om de horizon te verkennen, letterlijk en figuurlijk. Maar, zoals vaak het geval is, sloeg het leven toe met onvermijdelijke financiële zorgen. De droom bleek uiteindelijk onbetaalbaar. We kochten een huis – en je weet hoe het gaat, een Belg wordt immers geboren met een baksteen in zijn maag – en de kosten voor het vliegen waren simpelweg niet te combineren met de hypotheek. De keuze was snel gemaakt: de droom werd opgeborgen. Toch was het niet zomaar een opgave. Het was een besluit dat zwaar viel. Ik stopte met mijn vlieglessen, vlak voordat ik zelfstandig zou kunnen landen. Het landen was het moeilijkste bij het vliegen, vooral bij een zogenaamde 'crab landing', waar je het vliegtuig in een schuine hoek moet houden om de wind tegen te werken. En dan het taxiën – een vliegtuig bestuur je niet met een stuur zoals in een auto, maar met voetpedalen. Je moest altijd rekening houden met de spanwijdte van de vleugels, wat in het begin een hele uitdaging was. Toch was ik trots op wat ik al had geleerd. Een van mijn meest levendige herinneringen uit die tijd is de les die ik had op een donkere grijze dag in Deurne. Mijn instructeur was Renson, een man die altijd een sigaret in zijn mond had en wiens ogen altijd wat slaperig leken, alsof hij zich liever ergens anders bevond dan in een cockpit. We hadden al verschillende oefeningen gedaan, en ik begon er vertrouwen in te krijgen. Maar op die dag ging alles anders dan ik had verwacht. Renson en ik zaten in de cockpit van de Cessna. De lucht was grijs, de luchtvochtigheid was hoog, en het leek alsof de natuur zelf zich voorbereidde op een storm. Ik manoeuvreerde de kleine Cessna tussen de andere vliegtuigen op de taxiway, en mijn hart bonkte in mijn borstkas. Het was een nieuwe uitdaging: de vleugels van het vliegtuig moesten constant goed georiënteerd worden. De zenuwen gierden door mijn lijf, maar ik probeerde rustig te blijven. Ik hoorde het gekraak van de wielen op de asfaltbaan terwijl we ons richting de startbaan bewogen. En toen, in de flauw licht van de dag, drukte Renson zijn sigaret uit op het dashboard, pakte de stuurknuppel en zei met zijn karakteristieke rokerige stem: "Vol gas, jongen." Ik gaf het gas, de motor brulde, en we schoten vooruit. Het vliegtuig trok omhoog, maar net toen we de lucht in schoten, gebeurde er iets vreemds. Renson had zijn sigaret verloren – een klein stukje rook dat langzaam in de lucht verdween, terwijl hij wanhopig begon te zoeken naar het peukje dat ergens in de cockpit was gevallen. Ik keek naar de horizon, en daar zagen we het: een enorme cumulonimbuswolk die zich langzaam richting ons beweegde. Deze wolken zijn berucht in de luchtvaart. Ze zijn onvoorspelbaar, gevuld met gevaarlijke luchtstromen die vaak gepaard gaan met hevige turbulentie. Dit waren geen normale wolken; dit waren de reuzen van de lucht, en ze waren allesbehalve vriendelijk. Ze bevatten vaak hagel en kunnen enorme stijg- en dalingsluchstromen veroorzaken. Het was dus essentieel om zo ver mogelijk uit de buurt te blijven. Maar Renson, zoekend naar zijn sigaret, merkte het gevaar niet op. Hij was zo gefocust op dat kleine stukje brandend papier dat hij de dreiging niet in de gaten had. De wolken naderden, hun donkere massa's tegen de lucht als een immense muur van verwoesting. Mijn hart sloeg een slag over; ik voelde de spanning in mijn spieren toen ik besefte dat ik de enige was die het gevaar zag. De lucht rond ons begon te trillen, het vliegtuig gaf lichte schokken, en mijn handen kromden zich om de stuurknuppel. Renson was inmiddels zover afgeleid door zijn zoektocht naar het peukje dat hij nauwelijks merkte hoe het vliegtuig begon te beven. Plotseling begon het toestel hevig te schudden – een krachtige draai naar rechts, gevolgd door een harde duik naar beneden. De wereld draaide voor mijn ogen, en het was alsof de aarde onder ons verdween. In die fractie van een seconde werd ik volledig overgeleverd aan de grillen van de natuur. Mijn maag draaide om, en ik voelde het koude zweet op mijn voorhoofd. De turbulentie was extreem, en het leek alsof we in een woeste storm terecht waren gekomen. "Renson!" schreeuwde ik door de ruis van de wind en het geronk van de motor. Maar hij hoorde me niet. Hij was nog steeds in zijn zoektocht naar de sigaret. Het vliegtuig begon een diepe duik te maken, het stuur rammelde in mijn handen terwijl ik alles in me riep om het vliegtuig te stabiliseren. Plotseling, als een soort wraak van de natuur, begon de wind nog sterker te gieren, en alles leek uit de hand te lopen. De cumulonimbuswolken waren nu bijna boven ons, hun donder in de verte was als de dreiging van een naderende oorlog. En toen, net toen ik dacht dat het voorbij was, greep Renson eindelijk de stuurknuppel. Hij reageerde met de snelheid van een professional, stuurde het vliegtuig snel naar boven en naar de zijkant, buiten de bereik van de wolk. Het toestel schudde en trilde, maar het was op dat moment onder controle. "Volhouden, jongen!" riep hij, terwijl hij zijn peukje eindelijk in zijn hand had, alsof niets er ernstiger toe deed. We vlogen door de turbulentie, maar gelukkig hadden we de ergste dreiging weten te vermijden. Renson herstelde het vliegtuig, en de turbulentie liet ons uiteindelijk met rust. Mijn ademhaling kwam langzaam terug naar normaal, maar mijn hart klopte nog steeds in mijn keel. Na wat een eeuwigheid leek, kwamen we uiteindelijk weer op koers en landden veilig. Toen we het vliegtuig taxiden na de vlucht, was er een moment van stilte. Geen woorden werden gesproken, maar we keken elkaar aan. Het besef dat we net een gevaarlijke situatie hadden overleefd, viel langzaam in. Ik had nooit gedacht dat een simpel sigarettenpeukje de oorzaak zou zijn van zo'n chaos, maar het was gebeurd. De ervaring had iets veranderd. Het had mijn verlangen om te vliegen niet gedempt, maar het had me ook geleerd hoe kwetsbaar we zijn, zelfs in onze meest moedige momenten. Uiteindelijk, hoewel ik niet verder vloog, weet ik dat die momenten in de lucht me voor altijd zouden veranderen. Het was de dramatische ondergang van een droom die ik koesterde – een droom die ik misschien nooit zou bereiken, maar die me altijd zou blijven achtervolgen. En zo was het. Mijn droom om de lucht in te stijgen was vervlogen, maar de herinnering aan die dag zou altijd blijven.  

Guy Van Damme
13 1

(Opinie) Wanneer maken we werk van erkenning, inclusie en onderwijs voor dove mensen?

56 miljoen dove mensen, vooral vrouwen en meisjes in ontwikkelingslanden, ontvangen helemaal geen onderwijs, schrijft Bo Van Overstijns, kind van dove ouders. “Hoewel televisie soms een Vlaamse gebarentaaltolk toont, is er nog veel werk nodig om gebarentalen en dovencultuur te integreren in de samenleving.” Toen ik klein was, droomde ik ervan om astronaut te worden. Ik krabbelde sterren en Saturnussen tussen de alinea's van voorleesboeken die valselijk beloofden dat je alles kunt worden en zijn wie je wilt zijn.  Deze dromen contrasteerden sterk met de realiteit en de verwachtingen van de maatschappij. Ik heb geleerd dat maandag komt zodra zondag vertrekt, dat je niet tekent in boeken, en dat men vroeg beslist wie jij zal zijn, waarna je moet conformeren. Elke dag na school huilde het belsignaal en zwermde de ouderhorde binnen om hun kinderen te bevrijden, gewapend met de klassieke ‘Hoe was het op school?’-bom. Mijn moeder stormde resoluut de school binnen, duwde andere ouders opzij, pakte mijn arm vast, zette me op de kinderstoel van haar met plakband opgelapte fiets en reed zeven straten verder. "Alles goed? Ja? Nee?" vroeg ze, en gaf me vijf nanoseconden om te antwoorden, waarna we van een heuveltje afvlogen.  Wanneer ik mijn stoute, roze schoenen aan had getrokken, en bij de schoolpoort, nadat ik verlegen mijn blik naar de afschuwelijke, door-onkruid-omsingelde vloer wierp en mijn moeders jasmouw zes en een half rukken gaf en toch durfde een zin aan wereldrecord uit te spuwen, suste mijn moeder mij. "Ze kijken, Bo. Ze kijken", en voelde ik me plots omsingeld door de oordelende ogen en fluisterende monden: “Die mevrouw is doof.” In mijn vroege schooljaren werd ik vaak geconfronteerd met de ongemakkelijke realiteit dat verbale communicatie de norm was, terwijl mijn thuistaal - gebarentaal - de uitzondering vormde. Voor mijn leerkrachten en medeleerlingen was mijn moeders bestaan iets wat uitleg en verklaring vereiste, en vragen.  Veel vragen, variërend van een vleugje “Kan je mijn naam zeggen in gebarentaal?” en een scheutje “Hoe zeg je ‘Jij onfortuinlijke samenvoeging van een wafelijzer en een kapotte fietspomp, met de gratie van een dronken flamingo en de charme van een uitgewrongen dweil’”, tot een snuifje “Waarom ben je niet normaal?” en een theelepeltje “Ben je niet beschaamd om jezelf?” Maar vooral veel: “Wou je dat je horend was?”, waarop je de bal “Wou je dat je doof was?” teruggekaatst mag verwachten. Het fetisjisme rond diversiteit en inclusie, inclusief mensen met beperkingen, brengt vaak oppervlakkige bewondering met zich mee, maar zelden een diepgaand begrip van de werkelijke uitdagingen waarmee men geconfronteerd wordt.  Men prijst mensen met beperkingen snel voor diens moed, maar nemen zelden de tijd om stil te staan bij de dagelijkse barrières die men moet overwinnen. Onze samenleving boekt geen vooruitgang door mensen te vereren vanwege hun verschillen. Verandering vereist een dieper begrip, respect voor de autonomie van mensen en de vastberadenheid om structurele obstakels weg te nemen die hun volwaardige deelname aan de maatschappij belemmeren. Het is belangrijk om te erkennen dat mensen meer zijn dan enkel hun beperkingen of verschillen. Hoewel televisie soms een Vlaamse gebarentaaltolk toont, is er nog veel werk nodig om gebarentalen en dovencultuur te integreren in de samenleving. De Vlaamse Gebarentaal is een volwaardige, erkende taal met een eigen grammatica en regionale varianten, inclusief dialecten, en is niet afgeleid van het Nederlands.  Daarnaast bestaat er ook Home Sign, een reeks niet-gestandaardiseerde gebaren die binnen een bepaald huishouden worden ontwikkeld als gemeenschappelijke taal. Helaas hebben veel dove individuen in de wereld geen toegang tot onderwijs of de mogelijkheid om gebarentaal te leren, waardoor hun communicatie beperkt blijft. Volgens de Wereldfederatie van Doven ontvangen van de 70 miljoen dove mensen in de wereld 56 miljoen helemaal geen onderwijs. Dit geldt vooral voor dove meisjes en vrouwen in ontwikkelingslanden. Veel dove mensen lopen het risico om buitengesloten te worden door de maatschappij en kunnen gemakkelijker geïsoleerd raken.  Dove personen beheersen soms de lokale horende taal niet of slechts beperkt, waardoor ze moeilijkheden ondervinden bij schriftelijke communicatie en het begrijpen van brieven en officiële documenten. Wanneer er een brief in de postbus verschijnt, lees ik deze en vertaal ik het voor mijn moeder, omdat zij het geschreven Nederlands niet goed begrijpt.  Het weerspiegelt de kloof tussen horende en dove gemeenschappen en toont aan hoe belangrijk begrip en communicatie tussen deze werelden zijn. De dovencultuur heeft eigen normen, waarden en communicatievormen en verschilt van de horende cultuur. Dit betekent niet dat ze elkaar niet kunnen omarmen en van elkaar kunnen leren. Er is een dringende noodzaak voor meer bewustwording en actie om de kloof tussen deze werelden te overbruggen en ervoor te zorgen dat iedereen, ongeacht hun beperkingen of verschillen, volwaardig kan deelnemen aan de samenleving. Dit vraagt om inspanningen op verschillende niveaus, van infrastructuur en onderwijs tot sociale inclusie en culturele erkenning. Alleen door samen te werken en begrip te tonen, kunnen we een samenleving creëren waarin diversiteit echt wordt omarmd en iedereen zich thuis kan voelen. © 2024 StampMedia / Bo Van Overstijns

StampMedia
9 0

Mooie Tijden in Keerbergen: Een Terugblik op de Jeugdjaren in de Jaren '70

De jaren '70 in Keerbergen waren een tijd van vrijheid, vriendschap en avontuur. Alles leek eenvoudig, en we bekeken de wereld met andere ogen. Mijn jeugdjaren in Keerbergen waren gevuld met prachtige herinneringen, die ik nog steeds koester. Dit was een tijd waarin we na schooltijd naar de Chalet Bleu gingen om snoep te kopen, urenlang op het meer van Keerbergen zeilden en het gevoel van vrijheid en levensgenieten diep in ons hart droegen. Met zijn karakteristieke glimlach vroeg Michel altijd, terwijl hij zijn zeiluitrusting voorbereidde: "Wat gaan we vandaag doen?" Ik woonde in Keerbergen, een charmant dorp waar het gemeenschapsleven destijds centraal stond. De school was dichtbij, en na de lessen kwamen mijn vrienden en ik altijd samen om de omgeving te verkennen. Een van mijn beste vrienden was Michel Mampaye, wiens familie aan het meer van Keerbergen woonde. We brachten veel tijd door bij hun huis, en de herinneringen aan die tijd zijn altijd bij mij gebleven. Het Koninklijk Atheneum Keerbergen, toentertijd beter bekend als het K.A.K., was het hart van ons jeugdleven. Het was de school waar we elke dag naartoe gingen, waar we niet alleen leerden, maar ook waar we vriendschappen smeedden die een leven lang zouden meegaan. Na schooltijd gingen we vaak naar de Chalet Bleu, die vlakbij het Atheneum lag. Het was een gezellige plek waar we met een paar centen een zakje snoep of een frisdrank konden kopen. Het was de perfecte plek om met vrienden urenlang bij te praten, te lachen en plannen te maken voor de avonturen die ons te wachten stonden. Na schooltijd eindigden we vaak bij het meer, waar de familie Mampaye trots hun prachtige blauwe 420 zeilboot had liggen.. De 420 was niet zomaar een zeilboot; het was voor ons een symbool van vrijheid, avontuur en de kracht van de natuur. Michel en ik, samen met onze vrienden, gingen vaak het water op wanneer we maar konden. We hijsten de zeilen, lieten de wind ons voortdrijven en genoten van het gevoel van vrijheid dat alleen een zeiltocht kan bieden. Maar het meer was niet altijd zo vredig. "Dit is het moment, jongens!" riep Michel, zijn ogen stralend terwijl hij het roer vasthield. "Als we nu niet oppassen, kunnen we nog wel eens omvallen." De hevige wind dreigde de boot te doen kantelen, en we moesten razendsnel handelen om het tij te keren voordat we volledig omsloegen. De spanning was te voelen, het water spatte om ons heen terwijl we de zeilen harder probeerden te trekken. Soms moesten we heel vlug op het zwaard gaan staan om de zeilboot weer recht te krijgen en te voorkomen dat de mast vast kwam te zitten in de bodem van het meer. “Sneller! We moeten het gewicht verdelen,” riep ik, terwijl ik me tegen de zijkant van de boot drukte. Michel was de stuurman, ik de fokkeman. De spanning in zulke momenten was groot, maar de ervaring was opwindend. We voelden ons één met de natuur, de elementen die ons omringden, en de kracht van het moment. We streden tegen de wind, terwijl de boot gevaarlijk heen en weer wiebelde. “Kom op, hou vol!" zei Michel door de wind heen, terwijl hij de koers weer probeerde te corrigeren. “Dit kunnen we aan! Het meer van Keerbergen was een magische plek, vooral in de zomer. Het had een strand waar we vaak samenkwamen, het zand tussen onze tenen voelde altijd fijn en de zon verwarmde onze huid terwijl we genoten van de simpele geneugten van het leven. De sfeer aan het meer was een weerspiegeling van de tijd waarin we leefden, een tijd van vrijheid, openheid en onbezorgdheid. De mensen die je daar ontmoette, deelden allemaal een verlangen naar vrijheid en avontuur, en dat gevoel was overal om ons heen. Na een dag op het water, waarin de zeilen ons over het meer dreven, kwamen we samen voor de zomeravonden aan het meer, waar de geur van gegrild vlees de lucht vulde. De Fransen die verantwoordelijk waren voor de hangar waar de zeilboten werden opgeslagen, hadden een cafeteria aan het meer. In de zomer organiseerden ze regelmatig BBQ's op het strand. Het was een geweldige kans om samen te komen met vrienden, te genieten van heerlijk eten en te praten over alles wat ons bezighield. De geur van gegrild vlees, het geluid van muziek en het gelach maakten de avonden onvergetelijk. Het was een tijd van samenzijn, van feesten en van genieten van het leven. De sfeer was altijd gezellig, en alles leek zich te richten op het moment van plezier en ontspanning. "Wie is er klaar voor de BBQ?" vroeg Michel met een brede glimlach, terwijl hij het vlees op de grill legde. In de weekenden waren er andere momenten die ons leven extra bijzonder maakten, zoals de surboums. We noemden de feesten die we organiseerden in de weekenden zo, een term die we uit Frankrijk hadden overgenomen. De familie Mampaye had een tweede huis, niet ver van hun woning aan het meer, en dit huis werd de uitvalsbasis voor onze feesten. Michel, ik, onze vrienden en zijn familie hadden het huis helemaal ingericht om perfecte feestjes te geven. De muren van de ruimte waar we dansten, waren behangen met eierdozen om de akoestiek te verbeteren, en deze waren vervolgens in goud gespoten. De toog was gezellig ingericht en bood een plek om een drankje te halen terwijl we met vrienden bijpraatten en genoten van de muziek. De surboums trokken altijd veel bezoekers. Vrienden van het Atheneum kwamen massaal opdagen, en de sfeer was altijd los, vrolijk en zorgeloos. Er was geen gebrek aan energie, en de muziek varieerde van de populaire hits van die tijd tot alternatieve geluiden die we zelf ontdekten. Het was een tijd waarin muziek en feestjes allesbepalend waren, en de fuiven waren de ideale gelegenheid om onze liefde voor het moment te delen. De avonden waren gevuld met gesprekken, gelach, dans en natuurlijk de geur van sigaretten die we stiekem rookten en alcohol die door de lucht hing. Maar het belangrijkste was de vriendschap, het samenzijn en de onvergetelijke herinneringen die we samen maakten. Het tweede huis van de familie Mampaye was onze veilige haven, een plek waar we terechtkonden voor de gezelligste avonden en de wildste feesten. Na een lange schoolweek was het een uitlaatklep, een moment om alles van ons af te schudden en te genieten van de vrijheid die we toen voelden. De jaren '70 in Keerbergen waren meer dan slechts een tijd van zomerse barbecues en zeiltochten. Het was een tijd waarin we als jongeren op zoek waren naar vrijheid en avontuur. We wilden de wereld ontdekken, nieuwe ervaringen opdoen, en vooral genieten van het leven. De mensen om ons heen waren simpel, maar de levenslust die ze uitstraalden was aanstekelijk. De eenvoud van het leven, de vrijheid van het zeilen op het meer en de vrolijkheid van de gemeenschappelijke momenten gaven ons een gevoel van geluk en vervulling. In die tijd voelde het alsof de wereld onze speeltuin was. We waren jong, vol energie, en niets leek ons te kunnen tegenhouden. De vriendschappen die ik toen sloot, zijn altijd bij me gebleven. Michel en ik, samen met onze vrienden, hebben zoveel gedeeld – van de avonturen op het meer tot de gesprekken bij de Chalet Bleu en de legendarische surboums. We waren een groep die samen het leven ontdekte en die in elke ervaring een reden vond om te lachen en te genieten van het moment. Vandaag, wanneer ik terugdenk aan die tijd in Keerbergen, voel ik een diepe dankbaarheid voor de mooie herinneringen die ik heb. De jaren '70 hebben me niet alleen de waarden van vriendschap en vrijheid bijgebracht, maar ook het belang van genieten van het moment en van de eenvoudige dingen in het leven. Het waren de mooiste jaren van mijn jeugd, en ik ben dankbaar dat ik deze avonturen heb mogen meemaken.  

Guy Van Damme
14 0

Een beleefd doch correct mailtje...

Geachte mevrouw de minister, Mijn naam is Pascal Claes en ben samen met u zeer bezorgd over ons onderwijs niveau. U voorganger heeft er eerlijk gezegd een mooi zootje van gemaakt. Maar goed het is wat het is maar ik koester hoop en vertrouwen dat het terug beter kan en het niveau van ons onderwijs terug opgekrikt kan worden. En daarom wil ik u een paar ideeën of inzichten aanrijken die denk ik kunnen helpen. Dit is mijn mening en visie. U krijgt talloze andere mails van bezorgde burgers en ouders die ook inzitten en bezorgd zijn om hun kroost.  Waarom betrekt u niet alle stakeholders om u een gedacht te vormen van het globale verhaal? Zowel ouders, leerkrachten maar meer nog de leerlingen zelf, zij zijn het die onderwijs krijgen. Ik acht ze best in staat om zelf na te denken hoe ze les willen krijgen. School hoort fun te zijn, ontspanning waar algemene vorming centraal staat om de jeugd te vormen tot kritische, zelfstandige burgers die voor zichzelf kunnen nadenken. Dat is toch een van de hoofdtaken van het onderwijs? En hoeveel leerkrachten verzuipen in het werk, hoeveel leerlingen raken ontmoedigd? Ik kan het best begrijpen dat veel leerlingen afhaken, er worden gewoon verkeerde lesmethoden gebruikt. Kom alstublieft eens uit uw ivoren toren en zie wat er zich op het veld afspeelt. En betrek elke partij, schoolpersoneel, ouders en de leerlingen zelf.  En bvb duaal leren op academisch niveau voor sterke studenten? Om gewoon de sprong te verkleinen van het schoolse van het secundair naar de vrijheid van de unief. Dat studenten workshops krijgen ivm gezonde voeding? We zijn allemaal obsessief bezig met onze gezondheid maar we laten nog steeds automaten met ongezonde snacks en fastfood toe? Sorry maar dat vind ik zeer duaal. Ik kan bezig blijven, leerlingen wijzen op gevaren en gevolgen van drugs? Aan de universiteit wordt nadruk gelegd op begrijpen en niet van buiten leren? Waarom wordt het niet toegepast op school? We moeten maar eens afstappen van dat idee van prestatiedruk en bewijsdrang. Als u met rankings wil werken ga uw gang, maar ik vrees dat dit averechts zal werken. Luister alstublieft nu eens echt naar uw burgers en neem de aanbevelingen mee. Ik begrijp nu ook waarom veel burgers hun vertrouwen kwijt zijn in jullie.  Sorry, u doet er mee wat u wilt. Maar dit is mijn mening en visie en dit wou ik even graag met u delen.  Beleefde groeten, Pascal Claes Verzonden vanaf Outlook :  'een beleefde doch zeer correcte mail naar mevrouw de minister van onderwijs Zuhal Demir'  9/12/2024©

Pascal C.
3 1