Lezen

π ο λ ι τ ε ί α

Met klokkenluiders loopt het naar 't schijnt nooit goed af. Zelf ben ik zo ook eens bijna gelyncht omdat ik ergens het status-quo wou doorbreken. Kameraad 60 is dan ook een heerlijke nieuwe schuilnaam die mijn moeder me ooit gaf als koosnaampje. Ik weet niet of ze het Rode idee erachter doorhad. Nummers geven aan iets gebeurde wel meer in wijlen de Sovjetunie. Maar de komedie is uiteraard overal. Neil Postman schreef het reeds in zijn Amusing Ourselves to Death in 1985 (!). Iedereen was bang voor de dystopie beschreven in George Orwell's 1984: een totalitaire, repressieve staat die allegorisch was voor zowel nazi-Duitsland als de Sovjetunie. Maar waar we werkelijk bang voor hadden moeten zijn is A Brave New World van Aldous Huxley. In het eerste boek werden boeken verbrand, in de wereld van het tweede wordt gewoon niet gelezen, omdat het niemand interesseert. Edouard Louis beschrijft het perfect in 'Ze hebben mijn vader vermoord'. Zijn vader vond school en lezen voor mietjes, en in onze meritocratie betekende dat een luizenbaantje in de fabriek, en snel aftakelen door drank, slecht eten en sigaretten. Kapitalisme, voilà, het woord is eruit. TINA: There Is No Alternative, dixit Margaret Thatcher.  'Greed is good!' aldus Gordon Gecko in Oliver Stone's Wall Street. Hier in Vlaanderen hebben we ook onze marketeers van de vooruitgangsgedachte en apologeten van oneindige Groei. Het was een verademing Jan Leyers onlangs festivals te horen 'dissen'. Ook al is hij zelf willens nillens salonfähig en establishment, hij heeft als kind van de sixties en seventies een punt. Festivals zijn het tegenovergestelde van rock & roll geworden. Ze zijn zoals quasi alles geïncorporeerd door de Moloch van het geld. In zijn essays schrijft Harold Polis dat hij The Rolling Stones uitkotste toen hij zich bewust werd van hun belastingontduiking, en naar klassiek begon te luisteren. Ik vraag me zelf af wanneer ik nog gevaarlijke literatuur gelezen heb. Brusselmans kwam er onlangs nog het dichtste bij. Negatief weliswaar. Hoe mensen zouden gereageerd hebben als hij Jodendom niet met de Israëlische oorlogshaviken had verwisseld zullen we nu nooit weten. Maar de komedie dus, en de leugen. Onlangs verscheen Wise Guy, een documentaire over David Chase en The Sopranos, de beste TV-serie aller tijden, samen met David Simons The Wire. Van de eerste wordt gezegd dat het psychologie is, van het tweede sociologie. Op Knack-TV was er eens een professor die zei dat je door The Wire slimmer wordt en de maatschappij beter begrijpt. The Sopranos is een maffiaserie waarin de capo Tony Soprano aangstaanvallen krijgt, naar een psychiater gaat en Prozac moet beginnen nemen. Hij heeft zware mommy-issues en David Chase heeft volgens mij als katholieke Italo-Amerikaan eerder een serie gemaakt over moraal dan psychologie. De priester die verliefd is op Carmela, de vrouw van Tony, en voortdurend over de vloer komt om gulzig te smullen van haar heerlijke kookkunsten, zijn personage spreekt boekdelen over de hypocrisie des mensen. We zitten allemaal in de combine. We deugen niet, Rutger Bregman. The Wire is dan eerder een uiterst complexe en genuanceerde politieserie die de corruptie blootlegt van het staatsapparaat en het morele verval van de 'vrije wereld'. In beide series gaat het over Amerika, geld, vrijheid, blind ondernemen en cumuleren, en dat de deugdzamen meestal onderaan de ladder blijven hangen. Wat is de ironie? Het is infotainment, maar vooral toch ook entertainment. Kunnen we de maatschappij veranderen (of de mens) door naar The Sopranos en The Wire te kijken? Of worden we gewoon verder in slaap gewiegd. Zijn het opnieuw ingekapselde Angelsaksische producten die winst opleveren voor de aandeelhouders van HBO? Het Baltimore van The Wire kan perfect verplaatst worden naar Antwerpen. En dan wordt het al direct warm onder mijn voeten. Ik durf niet te schrijven over de machtigen (de burgemeester, het schepencollege, de haven, de bouwlobby), die een monopolie hebben op geweld omdat de politie aan hun kant staat, of de gekken (cocaïnemaffia), die geweld, de bajes en de dood niet schuwen. Het is wel nog niet zo gewaagd als schrijven over Palestina en de Holocaust. Is er niet één of andere Wet van Murphy-achtige boutade die zegt dat iedere discussie op een gegeven moment vastloopt door de dooddoener van de Holocaust? Alleen al door het zo te formuleren ben ik bang om het te trivialiseren wat allerminst de bedoeling is. Ook hier is weer sociologie aan de hand. Hollywood is het gemakkelijkste voorbeeld. Ik ben opgegroeid met Star Wars en Indiana Jones. The evil empire in Star Wars was uiteraard een metafoor, of zelfs een allegorie, voor het fascisme. Darth Vaders helm was gewoon ook gebaseerd op een Duitse helm. Steven Spielbergs films gaan allemaal over de Tweede Wereldoorlog. De moffen waren allemaal door en door slecht, de Amerikanen helden, de Joden slachtoffer. Deze narratief komt terug in de Amerikaanse strip- en/of comics-cultuur. Veel tekenaars en/of schrijvers hadden Joodse wortels, en gebruikten de wereld van superhelden en superschurken als opnieuw een metafoor van fascisme en Jodenvervolging. De mutanten in de X-mannen zijn freaks en moeten vervolgd worden of zelfs uitgeroeid. De morele dilemma's van Spiderman zijn dialogen tussen zijn Ich, Es en Über-Ich. Freud meets het Oude Testament. En ondertussen ben ik naar John Frusciante (wellicht een Italo-Amerikaan) aan het luisteren, gitarist van de Red Hot Chili Peppers, die de aan een overdosis gestorven en Joodse Hillel Slovak verving. Frusciante die willens nillens in de jaren '90 een dodelijke dosis speedballs gaf aan River Phoenix (een cocktail van heroïne en cocaïne) in The Viper Room, de nachtclub van Johnny Depp in Los Angeles. En denk ik ook aan Arno, TC Matic, Europese blues, Arno En Français, Arno die meer dan duizend vrouwen heeft gehad. En hoe alles exploiteren is, consumeren, verhandelen, excelleren. We zijn allemaal hoeren en/of pooiers. Of gladiatoren, als we naar professionele sporters kijken. In Het Einde van de Rode Mens van Nobelprijswinnares Svetlana Alexijevitsj, de beste schrijfster (en schrijver) die ik ooit gelezen heb, worden voormalige Sovjetmensen aan het woord gelaten. Ze praten weemoedig over hun land, de utopie waar iedereen gelijk was, jeden Mensch wird Brüder und Schwester. Allemaal verkocht voor hamburgers, jeans en porno. Ze lazen literatuur en gaven niet om zoiets bourgeois als mode en luxe. Oké, kort door de bocht. Alexijevitsj dweept zelf met Sjalamov als haar beste schrijver. Zijn Brieven uit Kolyma getuigen van de Stalinterreur. In zijn boek wordt afgerekend met de apparatsjiks maar ook met de échte criminelen, niet mensen zoals hij, die kritisch waren voor wat er van het communisme geworden was, maar dieven, moordenaars, geweldplegers. Zij konden nog gered worden volgens het staatsapparaat. De beste mensen in de goelag volgens Sjalamov waren gelovigen. En dan moet ik denken aan een verhaal over mode en Koransoera's. Ik weet niet meer wie of wanneer maar op een gegeven moment had er een couturier Koransoera's gezet op kleren gedragen op een modeshow. Dit werd sterk veroordeeld door Islamitische geleerden. Misschien werd er gedreigd met een Fatwa. Maar ik vond het ook een daad van verzet. Tegen de commercie, tegen het geld. Waarde hechten aan dat wat niet verhandeld mag worden, profaan gemaakt mag worden. Zo is Muhammad Ali's naam op Hollywood Boulevard de enige die niet op de grond ligt, omdat hij niet wou dat mensen op de naam van de Profeet zouden stappen. Wat wil ik nu feitelijk zeggen? Weet ik dat eigenlijk zelf wel? Nee, buiten het feit dat er een ideologische en identitaire loopgravenoorlog bezig is, denk ik, kan ik alleen beschrijven wat ik zie, hoor, lees, zelf verre van neutraal, want groen en marxistisch. Al ben ik wel fan van geweldloze communicatie. Ik herinner me de Holocaustfilm Son of Saul. Toen ik die film ging zien, speelde zich ondertussen in de Parijse Bataclan een terreurdaad af. Jongeren van verschillend allooi gingen kijken naar Black in dezelfde cinema als mij. Ik maakte de opmerking dat ze beter naar Son of Saul zouden gaan kijken tegen mijn toenmalige vriendin. Klopt ten dele, ze hadden beiden moeten zien, net als ik. Maar dit is de realiteit. Toen Zidane Materazzi een kopstoot gaf in de finale van het WK 2006, een rode kaart kreeg en uiteindelijk zelf geen penalty kon trappen, én Frankrijk verloor, vonden al mijn 'autochtone' vrienden hem achterlijk, een landverrader, een dwaas, een stereotype van een te warmbloedige Noord-Afrikaan. Mijn 'allochtone' vrienden vonden het bangelijk, want hij kwam op voor zijn zus, die Materazzi een hoer genoemd had, maar haar wel liever wou hebben dan het truitje van Zizou. Fuck Frankrijk, fuck die koloniale natie! Ondertussen staat er wel een standbeeld van de kopstoot in Frankrijk. Het land van Mitterand en de Moulin Rouge en de taal van de liefde lijkt dus wel voor hun Algerijnse adoptiefzoon gekozen te hebben. Hij had hen natuurlijk wel al wereldkampioen gemaakt in 1998, bijna zoals Maradona op zijn eentje. Hadden wij het Lukaku vergeven, of de Franstalige Hazard, of Debruyne? Geld ziet groen, nee, de US Dollar is groen. Met geld koop je de boter, ja. In The Sopranos is er een scène waarin een Joodse psychiater het bloedgeld weigert aan te nemen van Carmela wanneer ze hem om raad vraagt. Op internet is er een website 'jew-watch' die 'exposet': David Simon van The Wire is Joods, Harrison Ford, Hillel Slovak, River Phoenix' moeder tot ze bij de christelijke sekte Children of God ging, én zedendeliquent Harvey Weinstein. Wie een hond wil slaan vindt al ras een stok. Nog even en ze maken van Dutroux een Jood. Maar je hebt dus linkse Joden, rechtse Joden, atheïstische Joden, vooral dat laatste is een verschil met Moslims, verder dan cultuurmoslims komt bij voorbeeld Abou Jah Jah niet. Je kan geen atheïstische Moslim zijn, maar dus wel een atheïstische Jood. En dat komt dan toch weer door het etnische, identitaire. Zionisme had in het begin met zijn kibboetsen een links, misschien zelfs pacifistisch ideaal. Maar nationalisme lijkt toch steeds de ruk naar rechts te nemen. Mag ik mij ondanks alles scharen achter Bella Hadid? "I will forever stand by my people of Palestine while continuing to advocate for a world free of antisemitism. Antisemitism has no place in the liberation of the Palestinian people." Zij is weliswaar gecanceld door Adidas. Toch weer die verdomde moffen. Weten zij dan niet dat Europa joods-christelijk is? Plato en Jezus hebben dit continent fundamenteel bepaald. De Islamitische Profeet Mohammed en in mindere mate de Boeddha en Confucius zullen daarbij komen. Eén van de vijf pilaren van de Islam is de Zakat. Het woord betekent 'reiniging' in de vorm van verplichte aalmoezen aan de armen om tot een rechtvaardiger verdeling van goederen te komen. Waar geld allemaal niet goed voor is. Misschien is geloof toch het antwoord op kapitalisme. Geloof dat niks te maken heeft met pedofiele pastoors, met Daesh of het cancelen van Palestijnen, Rohingya, Congolezen, Oeigoeren, Tibetanen en zoveel andere onderdukte mensen. Wel met gerechtigheid en gelijkwaardigheid. Zou het kunnen, uitbuiting liquideren? Rutger Bregman is wel idealistisch, waar David Chase en David Simon staan weet ik niet. Ironie gaat bij hen soms naar cynisme tot fatalisme. Dus ook hier rest ons enkel geloof en hoop. Dat hebben ze ons gelukkig niet afgepakt toen de doos van Pandora werd geopend.  John Frusciante - Height Down feat. River Phoenix

Kameraad 60
24 0

Het printertje

Bent u een veeltevroeger, een netoptijder of een altijdtelater? Wij behoren meestal tot de eerste categorie. In het Gare du Nord van Parijs stonden we een uur voor het vertrekuur klaar. We hadden iedereen in het station, van toerist tot treinpersoneel, al drie keer ontmoet omdat ik van het stilstaan (er was geen vrijstaande stoel te bekennen) pijn in mijn rug kreeg. Met een kleine vertraging spoorden we eindelijk huiswaarts. Ik stelde voor om de verse chaussons aux pommes - gewoon appelflappen - meteen vrolijk te verorberen. Iets over de grens met België verdween die vrolijkheid. Net zoals toen ik in het derde middelbaar met Pasen mijn punten zag: een drama. De trein stond zo stil als de Zwitserse garde bij het Vaticaan. Geen beweging. Een bericht door de luidspreker over een technische storing voorspelde niet veel goeds. Twintig minuten later kwam er eindelijk beweging. De conducteur verzekerde ons dat we de aansluiting in Antwerpen, weliswaar een uurtje later, zouden halen. Om de ‘pijn wat te verzachten’ printte hij een bonnetje uit. Het printertje hing zowaar aan zijn broek. “Hiermee kan je in de bar iets drinken”, zei hij. Maar omdat we niet zover van Antwerpen waren en ik van dat drankje misschien naar het toilet zou moeten, zagen we daar van af. De Nederlanders van drie stoelen verder deden dat niet. Net toen we onze koffer van het bagagerek hadden gehaald, stonden zij in het midden van het gangpad recht. “Jij ook een biertje Frits?”, vroeg de ene. Het was misschien niet fatsoenlijk, maar ik heb de mannen lichtjes naar hun plaats geduwd om snel aan de uitgang te zijn. We sprintten als ervaren hordelopers over de roltrappen en haalden nog net de aansluitingstrein. Daar moest ik toch aan het biertje van Frits denken. Wat zou het nu hebben gesmaakt.

Rudi Lavreysen
1 0

De Morbide Fotoreeks: ode aan de reisgenoot

Vele jaren geleden, na het bekijken van een o zo triestige film die zich afspeelde in het Ierse landschap, besloten mijn beste vriendin en ik, nog voor de pizza helemaal op was, om een ticketje naar Dublin te boeken. Het was er o zo mooi. We hadden onze zinnen gezet op de Westkust. We kwamen ogen te kort toen daar, voor ons, een beeld opdook die we alleen kenden uit films. Een strand, kilometers lang en honderden meters breed met in de verte de glinsterende oceaan. Ik doopte Brandon Bay prompt tot mijn meest favoriete plekje op Aarde. Indrukwekkend. Desolaat. Betoverend mooi. Het was daar, op dat witte strand van Brandon Bay, dat een nieuwe traditie het levenslicht zag.  Het maken van een Morbide Fotoreeks. U raadt het misschien al: het begon met iets doods. Een dood schaap, om precies te zijn. Op dat mooie, betoverende strand. Dode schapen zijn geen uniek beeld in Ierland. Maar dat beeld, daar hadden we moeite mee. Allebei opgegroeid in de Westhoek, waren we vertrouwd met schapen. Veel schapen. In een groene weide. Niet het feit dat het dood was, maakte indruk maar het feit dat het niet omringd was door klaver maar door zand en schelpen, dat was schokkend. Ongepast. We maakten een foto als bewijs en titelden het :'schaap verdronken op een strand'. Na het schaap volgden nog enkele onderdelen van verschillende dieren... onze wandeling kreeg een luguber kantje. Na het vinden en fotograferen van een halfopgevreten kadaver van een dode dolfijn, zakte onze euforie over deze schatten ferm. Het maakte mij droevig. Het maakte mijn beste vriendin ongerust. Wij, intussen al een beetje vermoeid na vier slapeloze nachten op een matje in een tentje aan de Ierse Westkust (kamperen aan die Westkust is niet hetzelfde als kamperen op een camping in Zuid-Frankrijk), waren misschien iets minder alert dan anders.  Nog nooit in mijn hele leven ben ik zo hard geschroken als op het moment dat het water plots rond mijn enkels klotste. Zeewater. Van die glinsterende oceaan die bijlange na niet meer zo ver weg was. De vloed komt razendsnel op in Brandon Bay. Schapen laten zich al eens verrassen. Vogels later zich als eens verrassen. Loslopende honden idem. De zin 'We moeten hier weg!' ken je alleen maar uit rampenfilms, niemand spreekt die ooit echt uit. Of dat denk je toch. Het werd een spurtje, in het spoor van de nog levende schapen, richting hun weide, stevig omheind met prikkeldraad, enkele meters hogerop. De eerste 'Morbide Fotoreeks' eindigde met natte kleren en een grote schram, dwars over mijn scheenbeen toen bleek dat de prikkeldraad niet gemaakt was om over te klimmen. Brandon BayPrachtig. Groots. Indrukwekkend. En een gevaarlijke plek voor dromers, dat heb ik geleerd. Neem dus ten alle tijde, beste dromers, een nuchter en oplettend persoon mee op reis. De kans dat je terugkeert, in de dezelfde staat als waarin je vertrok, is net iets groter.

Kat.
0 0

IJskoude Olaf

Olaf zette een emmer naast zijn oude leren zetel en spuugde erin wanneer hij daar zin in had. Dat was meestal tijdens het programma ‘Blokken’, omdat hij constant zure oprispingen kreeg van de humor van presentator Ben Crabbé. Desondanks was hij een grote fan van het programma. Dientengevolge hield hij niet van het weekend, want een dag zonder Blokken was een dag niet geleefd. Vroeger had hij altijd geboerd. Niet dat hij een slechte maag had of te veel lucht hapte bij het eten, nee, hij deed aan landbouw. Aardappelen kweken. Vijftig jaar lang had hij niets anders gedaan. Op zijn zesenzestigste verjaardag was hij gestopt. De lol was ervan af. Meer nog, hij kon ze bijna niet meer zien en verving ze in zijn dagelijks dieet door rijst of pasta. Ondertussen was hij tachtig.  Zijn grond lag daar maar te liggen, dacht hij, dus klopte hij er rechthoekgewijs vier lange palen in en verbond ze met prikkeldraad. Vier dagen later stopte er een veewagen voor zijn erf. Zijn bestelling.  Olaf keek wel eens naar het voetbal. Hij was gefascineerd door doelmannen. Zelf was hij ook een man met een doel. Op een avond keek hij naar een documentaire over de Franse keeper Bernard Lama. Met de nadruk op de tweede ‘a’. Om de haverklap speekselde die fors in zijn keepershandschoenen, waarschijnlijk met het idee om de ballen dan beter te kunnen pakken of vasthouden. Het was een zenuwtrek, een sporttic, zoals je die wel vaker ziet bij tennissers die hun racket drie of vier keer ronddraaien vlak voor het serveren of snookerspelers die hun keu acht of negen keer krijten ter voorbereiding van een belangrijke stoot. Bernard Lama spuugde. Dat was grappig. Het is wat lama’s doen. Kluchtig werd het als zijn verdedigers een geslaagde tackle uitvoerden of de bal goed wegkopten om een aanval van de tegenpartij te neutraliseren, want dan ging Bernard de man in kwestie altijd dankbaar over het bolletje wrijven met zijn vers bespogen handschoenen. Hilarisch en in zekere zin inspirerend, vond Olaf. Op zich best een mooi dier, dacht hij bij zichzelf toen hij zijn lama in zijn wei zag staan. Hij ging erop af en gaf hem kleine tikjes op de snuit, van die irritante. Na een tikje of tien spuwde het dier hem recht in het gezicht. Geen minuscuul fluimpje, maar een indrukwekkende klodder. Olaf aarzelde geen seconde. Hij nam zijn tjokvolle spuugemmer en goot diens inhoud pardoes tegen de lamamuil. Beesten zijn als wijven, vond Olaf. Als ze niet weten wie de baas is, heb je er geen zak aan.  De volgende maanden groeide er een band tussen Olaf en Rochel, want zo had hij zijn nieuwe levensgezel genoemd. Een halsband kwam er eveneens. Het was een zicht, zo’n bejaarde boer die over straat liep met een lama aan een halsband. Een ware Benidorm Bastard, met zijn vreemde gevoel voor humor en zijn bruingebrande huid ten gevolge van een halve eeuw werken op het veld. In weer en wind. Hij kon het dan ook niet verdragen dat mensen telkens begonnen te klagen over het weer, want dat had hij al o zo vaak gemerkt, dat wanneer hij ging wandelen mensen een gesprekje met hem aanknoopten en dat er dan steevast gemekkerd werd over het wisselvallige Belgische klimaat. De zon vonden de meesten dan niet zo erg, maar de regen was een ander verhaal. Hij kreeg er echt de pips van. Nu ik Rochel bij me heb, zullen ze wel over iets anders praten dan over de regen, dacht hij. Voor alle zekerheid had hij Rochel speciaal afgericht. Normaal spuwt een lama enkel en alleen als hij zich bedreigd voelt, maar Olaf had Rochel na enkele weken intensieve training zo ver gekregen dat hij ‘op commando’ een speekselvlaai verstuurde naar degene die het woord ‘regen’ uitsprak in zijn bijzijn. Verder leerde hij het dier ook zitten en liggen op bevel, al kostte ook dat heel wat moeite en geduld.  Olaf hield wel van een fiks wandelingetje van tijd tot tijd, maar zo nu en dan kreeg hij het toch wel op zijn heupen van al die mensen die hem aanspraken over zijn lama. Het begon hem zelfs te irriteren dat niemand nog klaagde over het weer en dat Rochel altijd opnieuw in het middelpunt van de belangstelling stond. ‘Kwisvraagje!’ riep hij dan ineens. ‘Welke ex-filmacteur was acht jaar lang president van Amerika in de jaren tachtig? Hij volgde in 1981 Jimmy Carter op.’ Het was een vraag die hij kende van Blokken en die hij altijd had onthouden, omdat hij zelf ook veel liever acteur was geworden dan aardappelboer, maar dat werd hem destijds verboden door zijn ouders. Onwetenden, die wél het antwoord op de vraag wisten, maar niet de gevolgen kenden, antwoordden zonder verpinken ‘Ronald Reagan’, waarna ze een fikse rocheldouche kregen. Dolkomisch was dat, maar uiteindelijk werd dat ook al vervelend. Alles verveelt me zo snel, vond Olaf in een psychologisch zelfonderzoekende bui, en ik word o zo snel agressief tegenwoordig. ‘Ik heb dat de laatste tijd zo vaak dat we niet meer over een bui kunnen spreken, eerder van aanhoudende regen’, zei hij luidop. Rochel reageerde meteen op de hem aangeleerde manier. Natte Olaf ook. Hij nam zijn grootste schop en sloeg Rochel half de kop in. Een dier nodeloos laten lijden staat gelijk aan sadisme en ik ben totaal geen sadist, dacht hij. Hij nam zijn oude aardappelriek en stak er het arme dier mee in de keel. Ongeveer acht minuten later lag Rochel twee meter onder de grond, want Olaf kon, hoewel hij al lang met pensioen was, nog steeds een flink stukje spitten. In het Engels is spugen toch ‘to spit’, niet? Zelf schaterde hij bij dat idee, want het was een verdomd grappig woord in deze context, dat spitten.  Al te lang stilstaan bij een begrafenis is tijdverlies en hij wilde zelf niet in een zwart gat vallen, dus raadpleegde hij zijn agenda op zoek naar nieuwe activiteiten. ‘Godverdomme,’ schreeuwde hij, ‘door die ellendige Rochel ben ik al vier maanden vergeten de politie te bellen!’ Wat volgde was een lange zoektocht naar zijn smartphone, die hij telkens verloren legde. Hij bekeek hem ook maar bij benadering één keer om de vier weken. Elke eerste maandag van de maand belde hij wenend naar de politie om zijn verontwaardiging te uiten omtrent het gebrek aan resultaten in verband met de zoektocht naar zijn vrouw Jolanda, die ondertussen al ruim acht jaar vermist was. De eerste jaren had de politie veel begrip getoond voor de ex-boer en zijn situatie, maar ondertussen was dat al geruime tijd niet meer het geval. ‘We hebben de zaak afgesloten, meneer. Uw vrouw is spoorloos verdwenen. We hebben niks. Haar signalement is verspreid, maar we kregen tot op heden geen enkele bruikbare tip. Kwaad opzet is niet uitgesloten, maar zonder enig spoor is het zoeken naar een speld in een hooiberg. We heropenen de zaak als we nieuw bewijsmateriaal in handen krijgen. Wij noemen dat een cold case.’  Telkens nadat Olaf zijn smartphone weer afgesloten en achteloos weggegooid had, maakten zijn krokodillentranen plaats voor euforisch gegiechel. ‘Een cold case indeed!’ brulde hij dan demonisch. In de eerste plaats was hij steeds weer onder de indruk van zijn eigen acteerprestatie, waarna hij opnieuw overging tot de orde van de dag. Olafs geheime diepvries in de achterkeuken werd door de politie nooit doorzocht.  Op zich hadden ze helemaal geen slecht huwelijk. Olaf werkte zich krom op het veld en werd later een aangename gepensioneerde, al deed hij niks in het huishouden. Dat bleef Jolanda’s taak. Er was maar één onderwerp waarover ze vaak ruzieden. Olaf at graag vanille-ijs. Jolanda ook. Volgens Jolanda kon het geen toeval zijn dat ‘Ola’ in hun beider namen voorkwam, dus kocht ze altijd vanille-ijs van Ola. Olaf vond dat flauwekul. Het ijs van IJsboerke was romiger en dus lekkerder. Op een avond lag Jolanda te dutten, zo tussen het dessert (vanille-ijs van Ola) en het begin van Blokken. Hij keek door het venster en zag een paar ijspegels aan de dakrand hangen. Eens buiten zag hij dat er ook een lang en scherp exemplaar onder het chassis van zijn oude tractor hing. Geen twee minuten later stak de ijspegel in kwestie door de hals van Jolanda. Vervolgens sleurde hij haar naar de achterkeuken en kapte haar lichaam in kleine stukjes en stak die onderaan in de diepvries. Een moordwapen, voor zover de politie daar al naar gezocht had, werd nooit gevonden, een lijk evenmin.  Tijd voor een ijsje, dacht hij zomaar ineens op een zaterdag, toen hij zich verveelde omdat er geen ‘Blokken’ op de tv was. Hij checkte zijn twee diepvriezers. In de ene vond hij spaghettisaus, goulash en allerlei groenten en in de andere alleen stukjes Jolanda. Ook dat nog!  Hij deed zijn jas aan en ging naar de supermarkt. Zoals gewoonlijk kocht hij tien liter vanille-ijs van IJsboerke. Als hij zin had in ijs, had hij zin in ijs. Aan de kassierster gaf hij een briefje van vijftig euro. Toen ze hem zijn wisselgeld wilde overhandigen, lachte hij zijn rotte voortanden bloot en zei luid, al knipogend: ‘Lama zitten!’    

Danny Vandenberk
0 0