AllesBehalveHaiku's

Gebruikersnaam AllesBehalveHaiku's

Teksten

DUIMZUIG#2 // M. Brouckaert //

Dossiers op tafel, sigaretten ernaast. Nog achtentwintig minuten en hij komt op. Zijn vijf seconden roem. Hij wacht tot zijn naam wordt afgeroepen. Tot plots,  het is weer aan hem. “Dit alles onder het toeziend oog  van gerechtsdeurwaarder Brouckaert.  Ah daar bent u al! Alles goed verlopen, meester Brouckaert?” Hij komt op: een vlotte wuif naar het publiek, handgeschud met de homofiele presentator van dienst en een beamende knik richting camera drie. De resultaten afgevend in een – meestal – gouden enveloppe. Af en toe wordt hem een bijkomstige vraag gesteld. De verplichte mediatraining leerde hem hier steevast kort en bonding – indien mogelijk liefst met ja en nee – op te antwoorden. Hoe sneller hij uit beeld is, hoe beter. Taak volbracht.   Tot op dat moment was hij telkens de enigste die de uitkomst van het spel, show of loterij kende. Die tijdelijk macht deed hem, vlak voor hij op kwam, altijd iets harder aan die laatste sigaret lurken. Het gaf hem een kick. Indien hij het wenste kon hij de resultaten vroegtijdig aan de pers lekken;  de enveloppe terplekke als een zot met zijn aansteker verbranden of de resultaten vervalsen. Enkele keren had hij overwogen zoiets radicaals te doen. Een scene te maken. Het publiek dat per bussen was afgezakt om het ‘gekolder’ live mee te maken, eindelijk eens waar voor hun geld te geven. Ook al lonkte het avontuur verschrikkelijk, het geld en de mogelijks negatieve publiciteit hielden hem tegen. Hij had het rustiger aan kunnen doen, iemand extra in de praktijk in dienst genomen en duurdere whisky kunnen kopen.     Op weg naar huis gaf hij in zijn auto steeds op dezelfde plek aardig wat plankgas. Deed hij zijn stropdas met een ruk uit, smeet die op de passagierszetel naast hem en draaide het raampje open en stak zijn hoofd helemaal door het venstertje uit. Vijf seconden lang deed hij zin ogen dicht en gaf gas bij. Hij voelde de wind langs alles en iedereen voorbij gaan en hoorde niets meer. Hij kickte van dat wakker worden. Het was een kortstondige gloed aan onverzadigbare energie. Wanneer hij de autostrade richting zijn woonst benaderde, was de stropdas allang terug aan.   Het leven ging verder in het dorp waar hij al heel zijn leven woonde en de praktijk van zijn vader had geërfd. Voor de mensen uit het gat was hij als gerechtsdeurwaarder een BA – een bekende Avergemenaar:  de bakker sprak hem de volgende ochtend altijd aan over de show, dat hij hem gezien had en dat hij dat goed deed. De postbode vroeg hem steeds over de werking van het spel. “Beroepsgeheim, Roger.” was keer op keer het antwoord. De slagersvrouw complimenteerde hem met zijn voortreffelijk voorkomen, gaf hem een extra salamietje en een vette knipoog. Hij genoot niet van de aandacht die hij kreeg. Een verplicht nummertje zonder einde. Enkel de attentie van de slagersvrouw kon hij smaken. ‘s Avonds laat, wanneer hij naast zijn eigen vrouw lag, fantaseerde hij over haar. Raakte zichzelf stiekem aan en kwam, dromend over haar slanke benen, stil naast zijn eega klaar. Daarna viel hij in slaap.   © Sam Sterckx aka AllesBehalveHaiku's

AllesBehalveHaiku's
10 0

DUIMZUIG#1 // Ohne Titel //

Ochtend. Iets voor negen. Mandarijnen worden gepeld, koffie geschonken. In het gekookte water ziet de man zijn eigen troebele zelf. Schever en ongezouten. Hij heeft nog geen tijd gehad alles van zich onder de douche af te spoelen. De avondshift kleeft aan alles wat ie vastpakt.  De feiten herhalen zich elke avond, elke ochtend.  Zonder er een woord aan vuil te maken geeft de ploegdienst hem een leven die geen enkele vrouw hem ooit schenken kon: rust en structuur troef. Groot leeft ie niet. Over de jaren heen verzamelde hij wat geld om een klein studiootje te kopen. Een bed, keuken, slaapkamer en balkonnetje.  Meer was niet nodig. Alles in het wit, hij had geen nood aan rood schreeuwerig geschilderde muren of decorelementen die verder geen enkel nut hadden dan vierkante meters op te slokken. Alles moest functioneel en  praktisch zijn.  Werkte je niet meer, dan werd je opgeknapt of vervangen. Had je geen nut, dan kwam je niet binnen. Of toch. Er was een ding dat al deze regels zou doorstaan, dat op een dag door het oog van de naald was gekropen en wel de boel mocht opfleuren. Bestaansrecht had zonder hier verder verantwoording voor af te leggen.   Op een vrije dag had hij zijn fiets genomen en de stad ingetrokken. De benen strekkend op het ritme van zijn mp3-speler die de laatste nieuwe cd van een af andere folkgroep in zijn oren fluisterde. Een genre met hoge vrouwenstemmen die zijn onbestaand seksueel  leven voor even deden vergeten. Hij kwam de stad binnen, het water aan zijn rechterkant en de drukte aan zijn linker. In de verte viel hem een rommelmarkt op. Enkele kraampjes en veel volk. Niet echt zijn combinatie – om dan nog over de rommel te zwijgen – maar de stemmen in zijn hoofd lieten hem verleiden zijn geluk voor een keer wel te beproeven. Fiets aan het slot en de drukte trotserend. “Mensen roepen altijd zo hard op markten.” Had hij bij zichzelf gedacht. Alsof het testosterongehalte hen zo opfokte om over elkander heen te bulken en als brulkikkers zoveel mogelijk volk rond zich heen te scharen. Hij voelde zich onwel worden. Geen uitweg meer vindend in een plek waar hij nooit naartoe had moeten komen. Zweetparels kregen van de huidporiën hardhandig instructies om uit te rukken. Tot plots dat ene ding zijn oogveld binnenschoot. Het lag wat verloren op de hoek van die oude tafel met schragen. Het zoog hem naar zich toe. Zijn hyperventilatie vergeten, stapte hij ernaar toe. Zijn smetvrees vergeten, pakte hij het vast. Draaide het een kwartslag naar onder, naar boven en vroeg de kraamster met valse wimpers en een boezem die nergens thuishoorde: “hoeveel vraag je ervoor?” ‘Een tientje wierp ze hem toe.” De dame met de valse wimpers en de geschminkte tache de beauté had niet verwacht het geld enkele seconden later op haar tafel met schragen terug te vinden.  Onderhandelen was hem vreemd en hij wou zo snel als ie kon met de ruwe parel de berg stront verlaten.   Thuisgekomen blonk hij het op en gaf het zijn eigen vierkantenmeter muur. Als iemand in trance, keek ie er voor de rest van de namiddag naar. De volgende weken verliep alles hetzelfde, buiten een ding: telkens als hij zijn studio verliet, raakte ie het aan. Alsof hij het leek te zeggen: “Niet wanhopen. Ik ben zo terug.” Thuis teruggekomen werd de aanraking een lieve verwelkomingsgroet. De man zonder vrienden, zonder echte vorm van sociaal leven, geraakte langzaamaan meer en meer in de ban van zijn nieuwe vriend. De parel die aan de muur voor zich uit staarde. Het leek zelfs met hem te praten, hem als de beste te verstaan. De buurman vertelde later – in een interview aan de plaatselijke krant –  dat hij van de ene dag op de andere meer gelach en stemmen bij zijn anders zo stille buur vandaan hoorde komen. Op het eerste zicht niets bijzonder, maar de goede man hoorde geen ene keer de deur in en uit het slot gaan. Hij had willen aankloppen, maar vond dat niet gepast. “Een mens hoort zich niet met iemands zaken te moeien.” stond als quote naast het artikel.   © Sam Sterckx aka AllesBehalveHaiku's  

AllesBehalveHaiku's
0 0

Opleiding

Publicaties

Prijzen