Ode aan Utopia
Leuven 1516, Dirk Martens publiceert een waarlijk gulden boekje, niet minder heilzaam als geestig, over de beste staatsinrichting en het nieuwe eiland Utopia. De grote bedenker is Thomas More, een ervaren diplomaat, rechtsgeleerde. Zijn god maakt de ziel onsterfelijk. Het geluk verkrijgen we op aarde. De goeden worden beloond, de slechten gestraft. Ons verstand houdt onze gedachten positief. Iedereen draagt zijn steentje bij tot het algemeen welzijn. Zijn vriend Erasmus schrijft een jaar later De lof der zotheid, een ode en satire aan More.
Leuven 2016, herdenkingen allerhande. Kan je nog iets terugvinden of herkennen van More’s gedachtengoed? Of zijn het alleen maar relikwieën ?
Mijn opa gaat elke zondag naar de mis. Hij gelooft stellig in het hiernamaals. Mijn tante zingt in het zangkoor en mijn oom speelt trompet. Ikzelf ben minder gelovig. Of beter gezegd: andersgelovig. Hoe kan ik je dat het beste uitleggen? Mijn ouders zijn gescheiden tien jaar geleden. Op dat moment was ik achttien. Mijn wereld stortte in elkaar of toch zeker een deel ervan. Ik vond troost bij mijn zus, mijn vrienden en vriendinnen. Ahim, mijn Marokkaanse buurjongen, nodigde me bij zijn thuis uit op de thee. Hij leeft in een warme familiale omgeving. Dat gevoel heeft niet onmiddellijk te maken met geloven. Toch kunnen godsdiensten bijdragen tot het welzijn van de gelovigen en niet-gelovigen. Ahim is niet fanatiek en ik ben het ook niet. We hebben respect voor elkaar. Mijn ouders hadden het respect voor elkaar verloren.
Ik ging op reis naar Schotland met twee kotgenoten: Dirk en Piet. Het was een avontuurlijke, wondermooie trektocht. De natuur, onze vriendschap waren versterkend. Het eten en de whisky waren hartverwarmend. Piet voelt zich alleen maar aangetrokken tot jongens. Pech voor mij: het is een toffe, grappige gast. En ik voel me zeker niet aangetrokken tot Dirk. Hij is mijn type niet.
Geneeskunde ga ik studeren. Op die manier vind ik altijd werk en word ik goed betaald. Onze economie is in een sukkelstraat beland. Vele multinationals verhuizen naar lage loonlanden. De arbeidskosten zijn té hoog in België. De sociale bijdragen swingen de pan uit. En toch… blijven we niet één van de beste sociale vangnetten hebben ? Zieke en oude mensen worden verzorgd, gehandicapten worden opgevangen, gevangenen hebben een statuut, werklozen ontvangen een uitkering. Is het voor ons, jonge mensen, niet een uitdaging om een helpende hand te reiken in de vorm van werken, wijsheid en vastberadenheid ? te tonen dat terrorisme, ongelijkheid, vluchtelingenproblematiek kunnen omgekeerd worden in verdraagzaamheid, gelijkheid en opvang ?
Zijn deze gedachten utopisch ? Is ons land een utopie ? Willen we té veel en doen we té weinig ? Mensen zijn per definitie onvolmaakt. Hierin schuilt een zekere berusting. Het kan nooit goed gaan of toch ? Zouden we niet met zijn allen, wij Belgen, wat verdraagzamer kunnen worden? Begin met de taal van je gebuur te spreken: Nederlands, Frans, Duits, de filosofische, universele taal van de wijsheid en de liefde. Misschien komt dit jezelf eerst en vooral ten goede en bij uitbreiding, je omgeving en ons dierbaar vaderland.