Balans
“Daar ga ik nu eens vierkant mijn voeten aan vagen zie!”, zwaait ze de deur open.
“Aan wat?”, schrikt hij en blikt op van zijn gsm.
“Aan uw domme commentaar, tiens!” sist ze en ze smakt de kamerdeur hard achter haar dicht. Hij fronst, zet zich wat rechter op de bank. Haar blik blijft woest op hem gericht. Ons Timmeke komt weer van ver terug, gaat het door haar hoofd. Pornosite dus.
Hij legt zijn gsm traag van zich af, fronst vragend de wenkbrauwen.
“Ik ga bij je weg!”, schreeuwt ze. Tim slaakt een lange zucht, hij laat zich terugvallen in de zetel, kijkt gelaten naar een lege plek in de kamer. Ze voelt haar woede stijgen, bijt zich haast door de lip. Woorden krijgen wel kracht als ze de laatste zijn. “IK MAAK ER EEN EIND AAN!“, roept ze in de gang en knalt de voordeur dicht.
Hij komt niet achter haar aan merkt ze. Best zo. Ze beent het park in, de lange weg langs de vijver. Ze blikt nog eens om. Dacht hij misschien dat ze het niet meende? Haar euthanasieaanvraag is goedgekeurd. Dat heeft ze lekker niemand verteld.
“Het is een proces,” hoort ze de psychiater van LEIF in haar hoofd, ”een trein die rijdt maar met stationnetjes waar je kan afstappen met de keuze toch een andere weg te nemen. Zo wordt iemand zeker van zijn beslissing.” Wel, nu zal die iemand dadelijk weer opstappen, richting terminus. Spuit maar dokter!
Die gedachte kalmeert. Ja, ze vergenoegt zich al. Haar overlijdensbericht heeft ze netjes in Word opgemaakt. “DOODSBRIEF” noemen ze dat bij haar thuis. Als een bom zal dat toekomen. Patat in hun gezicht. Ma die de bus dagelijks leeg maakt, “Ons Liesje!!” Hysterisch zal ze weer doen, zij het grote slachtoffer. Pa komt sussend toegelopen. Wel, te laat dan!
Stinkfamilie die haar klachten nooit serieus genomen had. Die therapie “onnozeliteit” vonden. Die, pa slecht op zijn gemak, geweigerd had voor een familiegesprek bij de peut. Ma, briesend afliegend: “Da kan hier nooit gebeurd zijn in dit huis! Ik kén je vader!!”
Wel, het zou de jaren therapie eindelijk gewicht geven. Een dooie in de familie, dat weegt. Het zal knagen. Voor de rest van hun leven. Elke dag. Dood-zwijgen. De geburen die feselen: “ Als ge zoiets doet dan moet er toch…” Lieg maar verder stelletje hypocrieten. Ik ben weg!
Haar pas vertraagd. Die rode ondergaande zon maakt haar vast weemoedig, ze is daar gevoelig aan. Vreemd toch dat ze nu droevig wordt. Ze vecht ertegen. In haar linker zak zit een pen. Krassen is troost.
En wat heeft ze nu aan die Tim? Je vriendin die overstuur uit huis vlucht om haar van kant te maken en meneer die verder porno kijkt! Is dat nu liefde? Hij kan er natuurlijk niks aan doen - is feitelijk best lief. Een softie eerder. En ze valt op macho’s. Hém moet ze toch een lieve brief schrijven. De enige die ze nog moet schrijven, maar niet kan. Haar gedachten willen wel : Lieve Tim, Je bent de enige die met mijn buien om kon. Je luisterde zo geduldig naar mijn verhalen, telkens weer. Je droogde mijn gesnotter aan je t-shirt. Je zuchtte machteloos mee, haalde een theetje en vooral knuffelde je me ganse nachten lang.
Verdorie, tranen welden in haar ogen. Ze gaf ze snel een veeg, keerde met een ruk de bosjes in want daar kwamen mensen.
Ze vlijt zich op een grasveld, onder het bladerdak van de machtige kastanjeboom. Het oranje van de zon priemt tussen de blaadjes in haar ogen, nu mag een mens tranen hebben. Het ruisen van boven maakt het vanbinnen stil.
Een lange schaduw valt over haar. Een hand streelt door haar haren. Wat Tim zegt doet er niet toe, zijn warme stem vult alles.