Textuur als landschap
1.
Je vingers slepen over de duinen hun loopzware handpalm achterna en reduceren het terrein tot 4 afgeronde groeven. Het zand erachter stort in elkaar met de kracht van water dat in allerijl een plotse leemte probeert op te vullen.
Op harder, koeler zand krast er een soort schrapend grind over je huid. Net als een zwemmer in zeewater ervaar je periodes van frisheid – ergens, onzichtbaar, drijven trage wolkenkuddes over de uitgestrekte hemelvlakte.
De temperatuur van het water is bij het ingaan van de vingertoppen moeilijke te peilen – koud? – maar langzaam dompel je volledig onder en verdwijnt de sensatie helemaal.
2.
Er is iets zachts aan de aanraking, fluwelen, hoewel het ook lichtjes prikt – kleine schokjes elekricteit die lijken pulseren. Het gevoel verandert alleszins: warmte overspoelt je gehele hand. Oh, maar wat is het zacht – een kneedbare pudding zelfs die meegeeft met elke omwenteling van je hand. Als saus onder de zon verhard de substantie echter, wordt het rigide, eigenlijk voelt het best versteend aan alsof een levendige massa zonet onder je tast verstard is. Toch, ondanks dit alles, kietelt het best weer, de massa, de zachte kwalgelei die me opslokt en inpalmt en vermurwt.