Annelies

Gebruikersnaam Annelies

Teksten

Op de camping

Het is zomer. Gert-Jan en Ellen gaan een weekje naar de camping waar ze elkaar zeven jaar geleden leerden kennen. Ellen laadt de auto in terwijl Gert-Jan voor de laatste keer de tuin nog even sproeit. Wanneer de auto vertrekkensklaar staat, dekt Ellen de tafel en eten ze een tomatensalade met gegrilde aardappelen. Vlak daarna vertrekken ze naar zee. Enkele uren later staan ze te kibbelen rond een hoopje tent en staat Gert-Jan op punt om een piket in Ellens strot te rammen. Hij houdt zich in, stelt voor dat zij zich even gaat verfrissen in het zwembad terwijl hij de tent verder opzet en hoopt dat ze daar wat van ontspant.   Ellen heeft nooit zin. De eerste jaren van hun relatie konden Gert-Jan en Ellen elkaars ogen, handen en lippen niet van elkaar afhouden. Tegenwoordig hebben ze een keer per maand seks en komt Ellen de beurt door door naar het plafond te staren en te doen alsof ze er toch een beetje van geniet. Gert-Jan heeft veel geduld gehad, maar hoopt al jaren op een keerpunt. Hij wil niet de lullige vriend zijn die zijn vriendin in de steek laat omdat ze hem niet kan bevredigen. Ellen wil niet weg van Gert-Jan omdat ze bang is iemand te ontmoeten bij wie ze wel passionele gevoelens heeft om dan te beseffen hoeveel jaar ze heeft verspild aan plafondstaren bij Gert-Jan.   Gert-Jan heeft de tent inmiddels in z’n eentje opgezet, Ellens koffer naar binnen gezwierd, een zwembroek aangetrokken en zijn witte buik voorzien van factor 50. Hij wil een kind. Hij hoopt dat Ellen daar na deze vakantie ook zo over denkt. Als hij aankomt bij het zwembad, ziet hij Ellens blauwe badpak ronddobberen op het water en ligt zij naakt te zonnen. Hij gooit haar snel een handdoek toe, vraagt wat haar bezielt en gaat na of niemand haar gezien heeft.   “Er is hier niemand, stijve pummel.” mompelt Ellen Gert-Jan toe. “Er hadden kinderen kunnen aankomen.” sist Gert-Jan die nog steeds niet is bekomen van de schok. “Wel, Gert-Jan, ik dacht zo, ik gooi het eens over een andere boeg.” “En je gooide je badpak ineens mee?”   Ellen lacht, maar draait zich om zodat Gert-Jan haar niet zou zien. Hij legt zich naast haar op een stoel, geeft zichzelf een houding en probeert om achteloos te spelen met een stukje riet. Gert-Jan heeft Ellen een tweetal jaar geleden voor de laatste keer naakt gezien toen ze zo ziek was ze non-stop langs beide kanten onverteerd voedsel spoot. Hij kleedde haar toen uit en legde haar in bad, spoelde haar haren en haar lichaam en bracht haar dan een lakentje. Nu lag ze hier open en bloot te zonnen en kon hij eindelijk nog eens een blik werpen op haar volle borsten.

Annelies
11 0

Aardbeienconfituur

“Blauw” “Wat is het kleinste land van Latijns-Amerika?” “El Salvador, deze vraag hebben we al eens gehad.” “Ik stel een andere. Welke twee landen worden verbonden door de Brenner Pas?” “Oostenrijk en Italië!” “Ja, goed! Je krijgt een puntje en je mag nog eens.” “Groen dan.” “Uit welk land komt de kiwivrucht oorspronkelijk?” “Gho… Uit Nieuw-Zeeland?” “Nee, Loesje, uit China! Het is aan mij.” Het is zondagavond, Loes en Willem spelen Trivial Pursuit, drinken wijn en eten worstjes. Meestal wint Willem en gaat hij daarna naar bed. Loes blijft graag wat langer op en geniet van die tijd met zichzelf. De laatste maanden vraagt ze zich ’s avonds vaak af hoe haar leven eruit zou zien zonder hem. Ze bedenkt dan wie er elke maandagochtend over haar aan tafel zou zitten. Of hij ook zou zeuren als er geen aardbeienconfituur meer is en of hij ’s morgens zijn tanden voor of na het ontbijt zou poetsen. Loes houdt niet van maandagochtend. Ze houdt niet van het begin van een sleur die vijf dagen zal duren en vrijdagnamiddag eindigt met de wekelijkse seksbeurt met Willem. Vanavond besluit Loes een avondwandeling te maken. Ze trekt haar jas en laarzen aan, luistert even of Willem al diep slaapt en sluipt de gang door naar de voordeur. Het regent zachte druppels en Loes vangt ze op met haar tong. Ze wandelt de voortuin uit, kijkt even binnen bij de buren en vraagt zich af hoe routineus hun weken zijn. Loes heeft nood aan natuur en trekt de bossen in. Ze passeert het bord waarop staat dat je de runderen niet mag aanraken en vlak daarna de laatste straatlantaarn.  Loes sluit haar ogen, ademt diep in en spreekt zichzelf wat moed toe. In het bos is het donker en ze schuifelt zacht naar voren. Haar laarzen soppen in de modder en ze vraagt zich af waar ze aan begon toen ze een huis kocht met Willem en hoopte op een vrolijk leven. Onlangs besefte Loes hoe ontiegelijk saai en lelijk Willem eigenlijk is. Hij wil nooit uit eten, draagt al jaren dezelfde lelijke regenjas en heeft neusgaten waarin je gemakkelijk je duim kwijt kan. Hij zet netjes de vuilniszakken buiten, houdt deuren open en belt elke week zijn moeder. Het regent dikke druppels. Loes krabt even aan haar enkel, trekt haar kousen op en sopt verder in de modder. Haar ogen wennen aan het duister en in de verte staat een bankje. Loes gaat neerzitten. Ze steekt haar handen in haar zakken, zet haar kap op en zuigt de regen uit haar haarpunten.  Elke maandagochtend ontbijt Willem met twee boterhammen met aardbeienconfituur en een grote kop koffie. Een tijdje terug besloot Loes geen aardbeienconfituur meer te kopen. Gewoon. Om te zien wat hij zou doen. Ze hadden ruzie. Willem brulde dat zij hem niet waard was en dat ze kon stikken in haar luie kont. Een week nadien kocht Loes hem een andere deodorant en zette die zondagavond op zijn lavabo. De week daarop kocht ze voor het eerst een speltbrood en stak ze kiezels in zijn schoenen. De regen valt inmiddels met bakken uit de lucht en Loes besluit naar huis te keren. Als ze opstaat en het pad zoekt, staat er plots een zwarte koe voor haar. Loes kijkt even in haar ogen, draait zich om en schrikt zich rot. Voor haar staat nu Willem, gehuld in zijn lelijke regenjas. “Wat doe je hier?” vraagt hij. “Wat doe jij hier?” vraagt Loes verschrikt. “Ik werd wakker en je lag niet in bed, ik kon niet meer slapen en besloot je te gaan zoeken. Je laarzen stonden niet op zijn plek en ik vermoedde dat je hier was.” “Morgen is het maandag, Willem.” “Ik weet het, Loes. Ik weet dat het morgen maandag is en ik weet ook dat je mijn laptop hebt verstopt. Ik weet dat je mij elke week op stang wil jagen en mij maar een saaie piet vindt. Maar het is goed, ik speel je spelletje wel mee. En nu gaan we naar huis, want het is koud. Morgen melden we ons ziek en kijken we een hele dag herhalingen van Thuis.” “Goed” stamelt Loes. “Goed zo” antwoordt Willem.

Annelies
0 0