Sneeuwwitje en de zeven vrijgezellen
Op een dag, een jaar of achttien geleden
Stond Georges in de keuken met een mes
Hij sneed groentjes voor het avondeten
Want het liefst verloor hij een kilo of zes
Buiten begon de eerste sneeuw te vallen
Zag hij door het aluminium raamkozijn
Terwijl zijn gedachten afdwaalden
Voelde hij plots een stekende pijn
Het bloed drupte van zijn vinger
Langs zijn mes, op het kookeiland
Snel nam hij een keukenhanddoek
Daarmee droogde hij zijn bloedende hand
En plots voelde hij een intens verlangen
Naar een dochter, klein maar fijn
Met rode lippen, een witte huid
En haar zo zwart als het raamkozijn
De buik van zijn vrouw begon te groeien
Ze werd naar het ziekenhuis gereden
Daar kreeg hij zijn gewenste dochter
Maar zijn vrouw was overleden
Georges wachtte niet af, maar sprong in zijn wagen
En racete als de bliksem naar huis
Hij nam het mes, sneed in zijn vinger
En wenste een nieuwe vrouw in huis
Zijn gsm begon meteen te trillen
En meldde een nieuwe match op Tinder
Een tovenares had hem gevonden
Dus stuurde hij een Uber naar ginder
Wat later kwam ze toe met haar koffers
En duizenden volgers op Instagram
Ze maakte foto’s van iedereen
Die naar Sneeuwwitje kijken kwam
Elke dag nam ze honderden selfies
En vroeg aan de gsm in haar hand
Twitter, Facebook en Instagram
Ben ik niet de mooiste van het land?
Zo kabbelde het leven verder
Sneeuwwitje werd langzaamaan groot
Tot op een dag een onbekend virus
Iedereen bij zich thuis opsloot.
Sneeuwwitje moest thuis les volgen
En maakte een account op TikTok aan
Ze had meteen tienduizend volgers
Dat kon haar stiefmoeder moeilijk aan
Zo pijnlijk van de troon gestoten
Bedacht ze een naargeestig plan
Toen Sneeuwwitje buiten joggen ging
Belde ze een klusjesman
Die installeerde nieuwe sloten
Op alle deuren van het huis
Sneeuwwitje kon nu niet meer binnen
En haar mobieltje lag nog thuis
Met haar vader in het buitenland
Was ze helemaal alleen
Ze beet op haar lip en dacht diep na
Waar ging ze nu het beste heen?
Het virus waarde in de stad
Daar bleven alle deuren dicht
Dus wandelde ze naar het bos
En veegde de tranen van haar gezicht
Ze wandelde tot ze durfde
Bij een huisje aan te bellen
Toen de voordeur open ging
Stonden daar zeven vrijgezellen
Met vier mochten ze in één huis
En hier woonden ze al met zeven
Maar omdat ze zo betoverend was
Vergaten ze de regels even
‘Wat ben je mooi,’ zeiden de mannen
‘Lust je soms een kopje thee?
Het is warm in de woonkamer
En de koers is op tv’
Sneeuwwitje zuchtte opgelucht
En ging met hen mee naar binnen
Maar toen de politie kijken kwam
Konden ze niets beginnen
Een lockdownfeest, oordeelden zij
Iedereen kreeg een zware boete
En Sneeuwwitje, het arme kind,
Zou naar het politiekantoor mee moeten
Gelukkig reed de prins voorbij
Hij liet haar meerijden in zijn Lexus
En na tien dagen quarantaine
Kreeg ze van hem haar eerste kus