Naar zichzelf verwijzend
Ge ziet spoken.
Een proper huis is wat ik u dicteer.
Alles wat mijzelf niet aanraakt, laat ik afvallen in uw aanwezigheid.
Ik ben schijnheilig, ik reflecteer uw zelfbeeld.
De zakdoek knoopt zich om mijn rechtervinger wanneer ik aan zelfliefde denk.
Ik borstel het stof van mijn kas en opereer de armaturen, ze liggen vast.
Ze zijn bepaald in de geest van arme mensen die een middel moeten nastreven.
Ze zijn kinderen van de goudvissen die ze zien.