Van Horen Zeggen

Gebruikersnaam Van Horen Zeggen

Teksten

De mobilhome van Gutenberg

Gutenberg neuriede zachtjes terwijl hij het zonovergoten plein opliep. Sommige mannen stonden druk te discussiëren. Anderen zaten peinzend op een bank. Gutenberg glimlachte tevreden. Het was de eerste dag van de Renaissance en iedereen in de stad was zich zeer bewust van deze historische dag. Als er kranten zouden bestaan, dacht Gutenberg, zouden ze tientallen pagina’s wijden aan deze grootse gebeurtenis. Een oudere man sprak Gutenberg aan. ‘Mobilhome!’ ‘Mobilhome?’ ‘Ja! Weet u toevallig wat dat is, meneer?’ ‘Geen idee,’ zei Gutenberg. ‘Het is de eerste keer dat ik dat woord hoor.’ ‘Verbaast me niks,’ zei de man hoofdschuddend. ‘Ik heb het net bedacht.’ ‘Ach zo. Dan weet u toch vast wel wat het betekent?’ ‘Was het maar waar! Ik heb geen idee wat het is. Het kwam plots in me op. Dat overkomt me wel vaker. Onlangs nog deed ik een nieuwe ontdekking: flashmob. Wat zou dat zijn?’ ‘Geen flauw idee. Maar als ik ergens een mobilhome of een flashmob tegenkom, laat ik het u zeker weten.’ ‘Dank u zeer. Daar zou u me een groot plezier mee doen.’ ‘Geen moeite,’ glimlachte Gutenberg vriendelijk. ‘Tot ziens.’  Enkele weken later – de Renaissance was in volle zwier – deed Gutenberg de uitvinding waarvoor hij voor altijd beroemd zou blijven. Voldaan stak hij een sigaar op. Zijn vrouw kwam het atelier binnen en staarde vol ontzag naar de uitvinding van haar man.  ‘Wat doe je, vrouw?’ vroeg Gutenberg. ‘Je gelaat vertoont zulke vreemde vormen.’ ‘Ik kijk vol ontzag naar je uitvinding.’ ‘En moet je dat op die manier doen?’  ‘Geen idee. Het is de eerste keer dat ik vol ontzag kijk. Weet jij hoe je vol ontzag moet kijken?’ Gutenberg schudde zijn hoofd.  ‘Heb je al een naam voor deze machine?’ vroeg zijn vrouw. ‘Nee. Het moet een naam zijn die de lading dekt. Zijnde: een machinale manier om letters op papier te zetten en zo makkelijk en snel teksten en boeken te drukken.’ Zijn vrouw hield haar vuist voor haar voorhoofd.  ‘Wat doe je nu, vrouw?’ ‘Ik peins,’ zei zijn vrouw terwijl ze ook nog steeds vol ontzag keek. ‘Wat dacht je van… boekdrukkunst?’ Gutenberg verslikte zich bijna in zijn sigaar. ‘Zeker niet!’ zei hij ferm. ‘Ik hoor het de mensen al zeggen… Gutenberg noemt zichzelf kunstenaar. Hij krijgt het hoog in zijn bol. Nee, ik wil niet arrogant overkomen, vrouw.  Dit is een machine, geen kunst.’ Er viel een stilte terwijl Gutenberg nadacht en zijn vrouw vol ontzag peinsde.  ‘Eureka!’ riep Gutenberg zoals het een zichzelf respecterend uitvinder past. ‘Ik heb het!’ Het gelaat van zijn vrouw sloeg in een kramp toen ze haar met ontzag peinzende blik een vleugje nieuwsgierigheid wou meegeven. ‘Eb je eun nam?’ was alles wat ze over haar dubbelgevouwen lippen kreeg. ‘Dit,’ zei Gutenberg terwijl hij naar zijn machine liep, ‘is de uitvinding die het leven op deze wereld ingrijpend zal veranderen! Ik stel u voor… de mobilhome!’  Zijn ogen fonkelden van opwinding. ‘De mobilhome zal de mensheid in staat stellen op massale schaal teksten te drukken. De kennisoverdracht zal veel eenvoudiger worden en nieuwe inzichten zullen zich razendsnel over heel Europa verspreiden. Allemaal dankzij de mobilhome!’ Gutenberg had in al zijn enthousiasme niet opgemerkt dat zijn vrouw grienend, vol ontzag peinzend en met een nieuwsgierige blik op de grond lag. De blijdschap die ze voelde was er te veel aan geweest. Gutenberg liet het niet aan zijn hart komen. Hij had nog een woord in zijn hoofd dat dringend een concrete invulling behoefde.  ‘Ik ga nu iets nieuws uitvinden, vrouw. Ga maar alvast slapen. Ik werk de hele nacht door. De flashmob wordt mijn volgende meesterwerk. Waarmee ik niet gezegd wil hebben dat ik een kunstenaar ben.’     

Van Horen Zeggen
10 1

Recht voor de raap

‘Ik wind er geen doekjes om, mevrouw,’ zei de dokter beleefd doch afgemeten. ‘U lijdt aan zwaarlijvigheden.’ ‘Hoe bedoelt u?’ vroeg Els. ‘Zoals ik het zeg. U lijdt aan zwaarlijvigheden. Minstens twee en misschien wel drie. Daar kan ik nu geen definitieve uitspraken over doen.’  ‘Ik ben te dik?’ zei Els.  ‘Volslank, mollig, dik, zwaarlijvig, vet, obesitas, u noemt het zoals u wil. U wilt niet weten waartoe deze situatie zal leiden. Als ik u zou vertellen wat u te wachten staat, dan zou u wel twee keer nadenken voor u zich weer volpropt met vettigheid. Luister mevrouw, ik draai niet graag rond de pot. U blijkbaar wel rond de kookpot. Of moet ik zeggen kookpotten? Want u gaat me nu toch niet vertellen, dat u dit boksbalfiguur hebt opgelopen door normale porties te eten? Ik zeg de dingen zoals ze zijn: ik raad u aan te vermageren, want anders zullen de gevolgen niet te overzien zijn. Zeker niet door u, want met zo’n opgeblazen lichaam, ziet u niet eens uw eigen navel.’  ‘Wat raadt u me aan te doen, dokter?’ De dokter haalde zijn schouders op. ‘Dat moet u aan een diëtist vragen. Ik ben dokter, ik onderzoek symptomen om daaraan de gepaste conclusie te koppelen. Met de informatie die ik nu heb, is mijn conclusie duidelijk: overgewicht, en nog niet zo’n klein beetje.’ Daarop deed Els zelf enkele voorstellen. ‘Ik zou minder chocolade moeten eten, niet?’ ‘Prima idee mevrouw!’ zei de dokter, blij dat zijn patiënte de ernst van de situatie en de omvang van het probleem inzag. ‘Chocolade, ijs, koeken en chips: weg ermee!’ ‘Ik zou meer moeten gaan sporten. Nu zit ik van ’s morgens tot ’s avonds in de zetel en kom ik er alleen uit om in mijn bed te kruipen.’ De dokter knikte heftig. ‘Beweging is absoluut belangrijk voor een goede gezondheid. Je vraagt je af waarom diëtisten 5 jaar moeten studeren. De essentie van een effectief dieetplan is nochtans heel simpel: geen vettigheden en veel beweging.’ ‘Ik begrijp het,’ zei Els. ‘Ik heb nog één vraagje dokter.’ ‘U vraagt maar.’ ‘Is het goed als ik met dat dieetplan pas volgende week begin?’ ‘Volgende week pas? Beseft u wel dat de klok tikt, mevrouw? De kans is niet gering dat u binnenkort ontploft!’ ‘Ik weet het,’ zei Els. ‘Maar ik moet eerstdaags bevallen van een drieling. En de gynaecoloog heeft mij afgeraden zware inspanningen te doen en tot aan de bevalling veel te rusten.’ ‘Typisch gynaecologen. Wat weten die nu van diëten? Hoe vaker je er langsgaat, hoe dikker je wordt. Als u het mij vraagt, mevrouw, zijn ze een schande voor het doktersvak!’ Hoofdschuddend opende hij de deur van de praktijk. Gynaecologen, zuchtte hij. Els waggelde naar buiten. Dokters, zuchtte ze.

Van Horen Zeggen
11 0

Het einde van de wereld

Zoals elk jaar zou het kerstfeest van de familie Schreurs plaatsvinden ten huize Guy en Anita. En al even traditiegetrouw brachten de voorbereidingen van dit feestelijke gebeuren een aantal huwelijkse spanningen met zich mee. De discussie draaide dit jaar voornamelijk om het menu. Anita had geen zin om de hele avond in de keuken door te brengen terwijl de gasten zich in de woonkamer kostelijk amuseerden met de nummertjes die nonkel Rudi te berde zou brengen. Ze had geen zin om zich in het zweet te werken en vervolgens te moeten toekijken hoe haar gerechten op weinig elegante wijze in de spijsvertering van haar geliefde familieleden belandden. Nee, dit jaar wou Anita voor de verandering ook eens genieten van kerstavond.  ‘Als we nu eens een barbecue organiseren?’ stelde Anita voor tijdens een ontbijt op een grijze novemberdag. ‘De mannen kunnen barbecueën op het terras. Met een jenevertje in de hand wordt dat vast een leuke boel. En ondertussen dekken de vrouwen de tafel en babbelen we over de kinderen en kleinkinderen.’ Guy moest niet lang nadenken om zich een mening te vormen over dit voorstel. ‘Anita, dat is echt een belachelijk idee.’ Anita wou zich verdedigen, maar werd aangemaand tot stilte. ‘Ik zal je zeggen waarom. Het is taalkundig noch culinairtechnisch mogelijk om te barbecueën! Als ik correct ben – en laten we daar tot bewijs van het tegendeel van uitgaan – is een barbecue een voorwerp, een object dus, dat je gebruikt om vlees op een bepaalde manier te bereiden, namelijk door het te braden. Zoals je een pan kunt gebruiken om vlees te bakken, zo kun je een barbecue gebruiken om vlees te braden. Volg je me?’ ‘Guy, alsjeblieft. Dat kan allemaal heel goed zijn, maar ik vind dat soort linguïstische futiliteiten geen argument om niet te barbecueën.’ ‘Anita!’ bulderde Guy verontwaardigd. ‘Besef je wel wat je zegt? Door ‘barbecueën’ als een woord als een ander te beschouwen zet je de deur open voor een hele reeks barbaarse termen! Binnenkort zullen we ons vlees moeten tajinen, ons sinaasappelsap blenderen en onze oosterse groenten wokpannen! Zin in thee? Eerst waterkokeren! Liever een Bloody Mary? Spijtig, cocktailshakeren kunnen we niet. En dan zwijg ik nog over de broodpudding die geovend zal worden en de diepvriesmaaltijden die we eerst zullen moeten microgolven alvorens ze te bestekken. Wie gaat de borden vaatwasseren? Wie gaat de taart in stukken messen? Wie gaat de kaaskroketten friteusen?’ Guy werd bleek. Zweetdruppels gleden van zijn voorhoofd bij de totale chaos die hij in zijn hoofd voorzag.   ‘De wereld zal ten onder gaan aan zoveel verwarring! Het blijft immers niet beperkt tot het keukenen! De manier waarop er geparlement en geregeringd wordt zal drastisch veranderen. Zal er überhaupt nog sprake zijn van democratie? Of krijgen we terug halvegaren aan de macht die over ons zullen dictaturen en vorstendommen?  Oorlogen zullen eeuwig blijven duren door de vele nieuwe technieken die jij taalkundig mogelijk hebt gemaakt: mensen zullen niet meer alleen neergeschoten worden, nee, ze zullen gemitrailleurt, gedronet en geclusterbomt worden! Gezwaard, gevuurd, gegoedendagt! Is dat de wereld waarin jij wilt leven, Anita?’ Guy zag ondertussen vuurrood. Naar adem happend ging hij voort. ‘En de renovatie die jij zo graag wilt! Die kun je dan wel op je buik pennen! Hoe gaan we in godsnaam ooit een keuze kunnen maken uit de talloze mogelijkheden die door jouw schuld in het woordenboek zullen staan? Gaan we die muur in de woonkamer behangtafelen, stukadoren of toch gewoon kwasten? En een zwembad in de tuin, allemaal goed en wel, maar hoeveel zal het kosten om de put te graafmachinen, al die grond te kruiwagen en naar het containerpark te camionnen? Of dacht je dat al voetend te doen? Nee, Anita, de wereld gaat ten onder als er met kerst gebarbecued wordt. Dat kan ik echt niet toelaten. En daarbij, onze barbecue is zo versleten als wat.’ 

Van Horen Zeggen
9 1