Het spinnetje dat ze niet ving.
Hopelijk ben je niet bang voor spinnen. Want dit verhaal gaat over een lief klein spinnetje. Jawel, spinnen kunnen ook lief zijn. Ze vangen bijvoorbeeld die lastpakken van muggen voor je. En wie weet eet jij wel eens graag een stuk van een varkentje of schaapje maar ben je ook lief. In ieder geval deed het spinnetje heel erg zijn best om goed te zijn. Maar wat is goed? Wat de één goed vind, vind de ander misschien weer slecht … Muggen vangen zodat we lekker kunnen slapen vinden we goed. Veel poten hebben en er griezelig uitzien vinden we dan weer niet zo leuk. Hoe dan ook, ik had als kind een vreselijke angst voor spinnen. Maar als ik dit spinnetje zie, vind ik het vooral schattig.
Het spinnetje woonde in een bos. Laten we hem Sjarel noemen. Sjarel kon niet goed webben weven en dat vond hij een groot probleem. Ze waren zo belabberd dat hij er geen mugjes en vliegjes, laat staan grotere beestjes, mee kon vangen. Zijn webben namen de meest vreemde en onhandige vormen aan. Terwijl het web van een spin op zich al een kunstwerk is, voelde hij het verlangen dit te overstijgen. Maar als hij zag dat het bijna zo ‘n kunstwerk werd, probeerde hij het weer praktisch te maken. In een poging bij de andere spinnen te horen en in de hoop zo zijn eigen eten te kunnen vangen.
Hij was zo schattig en lief dat sommige andere spinnen, ondanks hun oordelen over zijn onkunde, hem verwelkomden in hun statige web en van hun overvloedige vangst lieten smullen. Daarvoor was hij hen heel dankbaar. Maar Sjarel was best wel trots. Hij wou graag zijn eigen eten kunnen vangen.
Dus ondernam hij eindeloos veel pogingen om een deftig web te maken. Volgde ook lessen daarin. Sommige onderwijzers hadden veel geduld met hem. Anderen vonden hem reeds op het eerste gezicht een hopeloos geval. Wat hij ook probeerde: het lukte hem niet.
Af en toe ving hij wel een draaierige vlieg of verdwaasde hommel, maar dat was dan eerder een toevalstreffer. Toch was hij dan enorm trots op zijn vangst en pronkte ermee.
Het ontbrak hem volkomen aan gevoel voor symmetrie en praktische infrastructuur. En als het hem al eens lukte een aanvaardbaar stukje web te maken, werd hij plots heel moe. Of kreeg een onweerstaanbare drang iets anders te gaan doen. Iets dat hij veel leuker vond, zoals zonder doel op stap gaan of het web van een buur als trampoline gebruiken. Of hij stopte zijn werkzaamheden omdat hij wegdroomde bij wat voor reusachtig, indrukwekkend en uiterst functioneel web hij zou maken waar de andere spinnen jaloers op zouden zijn.
Van dat alles kon hij boos worden. Boos op zichzelf. Boos op de andere spinnen die met hun web en hun vangst pronkten, boos op de insecten die hem uitlachten, boos op de wereld. Dan was hij niet meer zo schattig en lief. Maar gelukkig duurde dat nooit lang. Dan had hij weer een leuke ontmoeting of kreeg een lekker dikke vlieg van een barmhartige buur.
Soms viel het hem op dat sommige van zijn buren ervan konden genieten hem te zien weven. Ze nieuwsgierig waren naar welke gekke vormen hij nu weer uit zijn hoedje toverde. Ondanks dat ze hun web piekfijn op orde hadden, waren ze vaak verveeld, gespannen of moe door het vele en routineuze werk dat het onderhoud ervan vergt. En als hij weer eens een glinstering in de talrijke ogen die een spin heeft had gespot of een stiekeme glimlach bij een vermoeide buur deed ontluiken, kreeg hij vaak een extra grote hap van hen.
Maar daarna voelde hij zich weer eenzaam in zijn onverbeterlijke klunzigheid. Vaak viel hij zelfs op de grond omdat hij niet meer aan zijn eigen web uit kon. Werd zo een gemakkelijke prooi voor een vogel. Spinnen zijn enorm kwetsbaar, dat mag je vooral niet vergeten als je er schrik van zou hebben en daar mag je bovendien zeker geen misbruik van maken.
Tijdens zijn dooltochten ontmoette hij spinnen die net zoals hem waren. Maar hadden opgegeven en ergens in een hoekje lagen weg te kwijnen. En vaak allesbehalve lief en schattig maar boos op alles en iedereen waren. Ergens kon hij hen volkomen begrijpen. Maar dat vertelde hij niemand. Zijn lieve, begripvolle blik deed hen goed.
Af en toe moest hij op zoek vriendelijker buren. Omdat sommige buren zijn gedrag soms gewoonweg niet meer konden verdragen of hem te hard uitlachten.
Op een dag was Sjarel het allemaal zo beu dat hij zomaar, zonder enig plan of doel, een web begon te weven. Het was echt allesbehalve een poging er iets fatsoenlijks van te maken. Hij kreeg plots heel veel energie en weefde en weefde heel de dag door. Van de hoogste toppen van bomen tot aan de laagste plantjes en paddenstoelen. Hij besefte het niet eens dat de nacht viel. Misschien schonk de maan hem wel veel licht.
Toen de eerste zonnestralen de dauw op zijn web deed glinsteren, bekroop het ongelooflijke gevoel hem dat het af was.
Hij zette zich op een afstandje ervan en genoot van de meest onmogelijke vormen die hij tevoorschijn had getoverd. Zoiets had hij nooit eerder gezien. Bovendien zag het er ook grappig uit, waardoor hij luidkeels begon te lachen. Daardoor werden de hem omringende spinnen wakker. Ze keken eerst verstoord en fronsten met al hun ogen tegelijkertijd, maar toen begonnen ook zij, bij het overweldigende aangezicht van Sjarel’s te gekke web, het op een lachen te zetten. Schaterlachen deden ze. Heel het bos vulde zich met het gelach van spinnen. Ook de vogels, een vos en een paar konijnen voegden zich bij het orkest van verwondering en gelach. Door dat alles had Sjarel de indruk dat hij aan het dromen was. Hij werd plots heel moe en viel in een diepe slaap.
Een tijdje later werd hij wakker door gelach en dacht dat hij nog steeds aan het dromen was. Talrijke zoemende insecten omringden zijn web en schaterden het uit. Sommigen onder hen vielen door overmaat aan verwondering flauw of lachten zich dood.
Zijn web deed nog steeds allesbehalve wat een spinnenweb hoort te doen, maar insecten vielen neer op de weinige functionele stukjes van zijn web of op de blaadjes en takken van de bomen waartussen het hing. Zo kon Sjarel ze gemakkelijk overmeesteren en nuttigen als hapje. Het was de allerleukste dood die een insect zich kan toewensen.
Sindsdien maakt Sjarel alleen nog prachtige knotsgekke webben.