LoverLover

Gebruikersnaam LoverLover

Teksten

Inbreker

Ik word wakker. De zon schijnt op mijn gezicht via een scheur in mijn rolluik. Ik zet me recht, wrijf in mijn ogen en geeuw. Ik doe mijn rolluik naar boven. Ik draai me om en neem mijn bril van het nachtkastje. Hij is vuil, dus neem ik eert mijn brillendoekje uit mijn brillendoosje. Ik wrijf over mijn glazen, in cirkels, met mijn duim en wijsvinger. Ik doe mijn bril op en draai me terug naar het raam. Ik zet nog een stap dichter zodat ik goed kan kijken. De zon verblindt mijn zicht, maar het is duidelijk dat er iemand aan de overkant staat. Details zie ik niet, maar wel het silhouetten van wat ik denk een man te zijn. Ik blijf nog even staan kijken. In gedachten verzonken. Wat zou die man daar nu staan doen? Ik kijk nog eens goed, mijn had voor mij hoofd proberende de zonnestralen tegen te houden. De man heeft iets in zijn hand, ik kan niet zien wat, maar het lijkt op iets van een bakje. De man verzet twee stappen naar links. Ik zie het bakje in zijn hand nu beter en zie dat er een touw aanhangt. Mijn ogen proberen het touw te volgen, met nog steeds een teveel aan zonlicht om een duidelijk beeld te kunnen vormen. Het touw hangt ineens slapper dan het daarnet deed. Plots zie ik iets bewegen aan de voeten van het silhouetten. Het is een kleine hond die zorgvuldig de grond waar het op staat inspecteert. De meneer loopt ernaar toe en trekt het mee vooruit. Voor ik het weet is de mysterieuze man achter de hoek verdwenen, zonder enige weet dat hij een toeschouwer had. Ik wandel richting de deur en doe deze open. Ik neem nog snel een rekke van mijn bureau en doe mijn haar in een slordige doet. Ze is goed gelukt, dus deze laat ik waarschijnlijk een hele dag zitten. Wanneer ik binnenkom, merk ik op dat het koud is. Kouder dan ik zou gedacht hebben dat het was. Ik geef er niet te veel aandacht aan en wandel richting de keuken. Normaal komt Bic de kat van mijn broer me altijd tegemoet wanneer ik deze routine doorloop, maar vandaag is hij er niet. Ik denk bij mezelf dat hij wel ergens ligt te slapen en het niet de moeite vindt om op te staan. Eens in de keuken aangekomen zet ik de koffiemachine aan. Ik neem ook een tas uit de kast en draai de sterkte van de koffie naar het hoogste. Ondertussen is Bix me toch komen vergezellen. Ik merk op dat hij mankt en besluit er na mijn koffie naar te kijken. Ik moet eerst wakker worden. Ik neem een yoghurt uit de ijskast, doe deze in een kom en gooi er wat granola bij. Ik heb zin in een banaan, dus neem deze uit de fruitschaal die ik in de rechterhoek van de keuken aantref. Het is de laatste dus ik neem een briefje en schrijf er bananen op, zodat deze van de winkel kunnen meegebracht worden. Ik neem een mes uit de lade, snij de banaan in fijne schijfjes en doe deze bij de yoghurt. Ik neem het kommetje en wandel richting de woonkamer. Ik zie op de grond rode vlekken en denk bij mezelf dat mijn broer gisteren gemorst moet hebben met zijn aardbeienijs, ik ben geïrriteerd want ik mag altijd alles opkuisen voor die snotneus. Ik besluit eerst te eten, gewoon omdat ik koppig wil zijn. Hoe dichter ik bij de woonkamer kom, hoe kouder het wordt en hoe meer rode vlekken. De vlekken beginnen van vorm te veranderen en ik herken er iets in, pootafdrukjes. Alles begint op zijn plaats te vallen en ik draai me op, op zoek naar Bix. Ik zie hem uit de keuken komen, al mankend. Ik pak hem op en bekijk zijn pootjes. Eentje ervan ziet rood, wanneer ik er beter naar kijk zie ik dat er een snee is in één van zijn kussentjes. Ik besluit hem terug los te laten aangezien het niet meer aan het bloeden is. Ik kijk rond in de woonkamer, maar zie niets verdachts… buiten dat de deur richting de veranda op een kier staat. Dat is raar, want mama zorgt er altijd voor dat deze dicht is. Ik veronderstel dat daar de vaas met bloemen gesneuveld is door Bix zelf en dat hij zich dan pijn gedaan heeft aan het glas. Ik ga er naartoe. Ik doe de deur verder open en zie dat de vaas met bloemen nog heel is. Ik voel een trok wind over me heen komen en kijk in het rond. Nu zie ik het. Allemaal glasscherven op de grond en een raam die kapot is. Ik begin een lichte vorm van paniek te voelen en sta aan de grond genageld. Ik draai me terug naar de woonkamer en zie nu alles wat ontbreekt, de tv, de computer, mijn broer zijn PlayStation, mijn radio, de hoofdtelefoon van papa… we zijn beroofd. Ik loop als een gek terug naar boven om mama en papa wakker te maken. Jaro, mijn broer is vannacht bij een vriendje blijven slapen, dus die is niet thuis. Ik sta in de slaapkamer van mijn ouders en kijk op de klok. Het is 6u30. Ik ben altijd veel te vroeg wakker, een nachtmus noemt mijn mama me al vanaf mijn geboorte. Ik kijk rond in de kamer en besluit eerst mijn papa te wekken, de man des huizes. Ik ga naar zijn kant van het bed en schud met zijn schouders terwijl ik langzaam fluister: “Papa, wakker worden.” Hij kreunt en doet uiteindelijk zijn ogen open. Ik vertel hem het verhaal van mijn ochtendavontuur. Ik merk op dat hoe verder ik in mijn verhaal kom, hoe wakkerder hij wordt. Misschien had ik het moeten samenvatten tot: “Er heeft iemand ingebroken deze nacht.” Ik ben nogal een waterval van woorden dus kan moeilijk een verhaal beknopt vertellen. Papa schiet recht en beveelt me mama wakker te maken en de politie te bellen terwijl hij beneden de schade alvast gaat opmeten. Ik doe wat hij zegt en voor ik het goed en wel besef staat de politie aan onze deur. Ik moet uiteraard een verklaring afleggen en vertel het dan ook in geuren en kleuren. Toch nog een voordeel aan dat ik zo graag veel vertel. De politieagent zegt dat ik het goed gedaan heb en dat ik me nu geen zorgen meer moet maken. Maar hoe doe je dat? Wetende dat als ik misschien een half uur eerder wakker was geworden, ik de dief had betrapt? Ik ga terug naar binnen en vraag aan mijn ouders wat er nu gaat gebeuren. Ze vertellen me dat de verzekering nog gaat langskomen die dag, dus dat ik zeker thuis moet blijven voor moesten zij nog vragen hebben. Ik ga naar boven en kruip onder een lekker warme douche, in een poging wat tot rust te komen. Hier slaag ik eigenlijk niet in. Ik doe propere kleren aan en leg me op mijn bed. Mijn bed begint te trillen in mijn achterzak. Het is mijn broer Jaro die belt. Ik neem op en hij vraagt naar Bix. Mama had hem gewoon een bericht gestuurd, met daarin het hele verhaal dus ook dat ik het ontdekt heb. Maar mijn lieve broer die 8 jaar jonger is, denkt alleen aan zijn kat. Ik reageer: “Met mij gaat het prima, bedankt dat je het vraagt broeder, ik voel je steun helemaal tot hier. Bix zijn poot heeft een wondje. We gaan er straks mee naar de dierenarts.” “Oké, laat meer iets weten.” En zo eindigt hij zijn telefoontje. Ik hoor nu alleen nog maar een lange tuut omdat hij al heeft afgelegd. Ik ga terug naar beneden en zie dat mijn ontbijt nog altijd op de eettafel staat te wachten om opgegeten te worden. Ik gooi het in de afvalbak want heb nu geen honger meer. Ik stap naar mama en vraag wanneer we naar de dierenarts moeten. Ze zegt dat zij alleen gaat want dat ik moet thuisblijven voor die verzekeringsagent. Ik baal want de enige plaats waar ik nu even niet wil zijn, blijkt de plaats waar ik net wel moet blijven. Ik ga in de zetel naast papa zitten. Dichter dan dat ik normaal zou doen. Hij vraagt hoe het met me gaat en ik antwoord eerlijk. Ik voel me slecht, niet door onze spullen die weg zijn, maar doordat ik de dief evengoed had kunnen betrappen. Papa zegt dat ik er zo niet over mag nadenken want dat dit niet gebeurd is. Little did he know.  De uren strijken voorbij. Mama is ondertussen al lang terug van de dierenarts en de verzekeringsagent is er nog steeds niet. Bix zijn poot zit helemaal in het verband en mama geeft de rekening aan papa. Deze kunnen we ook aan de verzekering bezorgen. Mama en papa gaan in de keuken om bepaalde zaken te bespreken. Ik lig ondertussen languit in de zetel naar het plafond te starten. Ik zet me terug recht en hoor iets. Ik kijk in het rond en besluit dat het Bix moet zijn die ergens van alles zit uit te spoken.  De verzekeringsagent komt dan uiteindelijk toch opdagen en ik doe mijn verhaal voor een derde keer die dag. ze vult allemaal papierwerk in die mama en papa moeten handtekenen. Het is ondertussen avond en we besluiten van de frituur af te halen. Ik kan voor de eerste keer die dag iets eten met zin. Jaro is ondertussen ook terug thuisgekomen en ontfermt zich over Bix. We gaan allemaal slapen met een bijzonder gevoel. Ik heb die nacht alle uren gezien op mijn wekker en om 2 uur besluit ik naar de wc te gaan. Ik hoor geluid van beneden komen en denk terug dat het Bix is. Ik draai me om en zie Bix liggen op het bed bij mijn broer. Ik sla een hartslag over en voel de adrenaline door mijn bloedvaten gieren. Ik besluit stil de trap af te lopen en buk me op de 10e trede en kijk in de woonkamer. Ik zie een schaduw uit de keuken. Ik ga verder naar beneden. Ik loop richting de keuken, ik adem niet. De schaduw draait zich om en ik bevries. Ik wil luid gillen, maar het lukt niet. Ik denk dat mijn laatste seconde geslagen is en doe mijn ogen toe. Ik dacht altijd dat ik capabel was mijzelf te verdedigen, niet dus. Opeens hoor ik een bekende stem mijn naam zeggen: “Anna?”. Ik durf mijn ogen terug open te doen en sta oog in oog met Warre. Warre is een jongen uit mijn klas waar ik al enkele maanden goed bevriend mee ben. Ik kan hem alles vertellen en hij mij ook. Het duurt even voor ik alle puzzelstukjes in elkaar kan leggen en heb nu door dat Warre de inbreker is. Ik weet niet wat ik moet zeggen.  Warre staart mij aan. Hij weet denk ik zelf niet wat gezegd te hebben. Ik kijk in het rond om zeker te zijn dat hij niet terug dingen aan het stelen was. “Ik ging niets meer meenemen, ik wou gewoon wat water drinken en dan vertrekken.” Inbreken om water te dringen? “Heb jij thuis geen kraan?” vraag ik licht geïrriteerd over zijn excuus om in te breken. Hij staart naar de grond en antwoord niet meteen. “Ik… het spijt me.” Antwoordt Warre, bijna huilend. 

LoverLover
6 0