(On)Zichtbaar
Ik sta een in een hoek van de schoolhal. Nerveus kijk ik om me heen. Ze kijken met afschuw. Ze praten en wandelen weg.
Ik denk aan 1 ding. De hond. De scherpe tanden. De pijn. Mijn geschreeuw. Het is zichtbaar. Het litteken. Groot en pijnlijk. Niet alleen op mijn gezicht maar ook in mijn hart. Elke keer de confrontatie met de spiegel, met de buitenwereld. Ik wil onzichtbaar zijn. Vanaf die dag dat ik mijn ouders harder hoorde huilen dan mezelf.
Ik denk aan een plek in een veld. Vlinders fladderen. De zon schijnt. Ik loop tot ik bots.