Hekate

Gebruikersnaam Hekate

Teksten

De uitnodiging

Waarom ik niet van kinderen houd? Die zijn gewoon griezelig, iedereen weet het, maar we negeren het omdat we weten dat de meesten ooit zullen uitgroeien tot normale volwassenen. Ik was net zestien toen ik leerde hoe griezelig juist. Ze heette Maya. Leuk kind om te zien, wipneusje, blos en twee donkere vlechtjes, maar die ogen ... Helblauw en keken recht door je heen. Maar dat heet schattig te zijn, de onbevangenheid van een kind, bla bla. Een jaar of acht, hield van paprikachips en gezelschapsspelletjes. Ik had al een paar keer op haar gebabysit. Zodra haar ouders de deur uit waren, zei ze op samenzweerderige toon dat ze me iets moest laten zien. Ze viste een verfomfaaid kaartje van onder haar hoofdkussen. Vanbuiten zaten er glitters op, vanbinnen stond in nauwelijks leesbaar handschrift gepend: Wul jij bij mij koome speele? Ik woon aan de ooverkand, in het greize huis. XXX “Daar woont toch helemaal niemand,” zei ik meteen. “Dat vervallen krot is al jaren onbewoond.” “Zullen we toch eens gaan kijken, please?” Ze keek me aan met die grote blauwe kijkers van haar. Haar onderlip trilde een beetje. “Heb je dat kaartje zelf gemaakt?” vroeg ik. “Laten we Blokus gaan spelen.” “Oké, maar daarna gaan we in dat huis kijken,” zei ze. In de hoop dat ze het zou vergeten, of dat ik haar zou kunnen omkopen met chips, cola en veel te laat naar bed, gaf ik toe. Een half uur later gingen we het krot binnen. “Hallo?” riep Maya. “We zijn er! Ik kom spelen!” Ik zag in mijn ooghoek iets bewegen en gilde. “Een rat! Kom, we zijn hier weg!” Ik trok Maya aan haar mouw, maar ze rukte zich los. “Bangerik,” fluisterde ze. “Ga jij maar weg als je wil. Ik zie mijn vriendinnetje al!” Ze liep op een plek af waar niets te zien was, behalve een strook zonlicht die door een spleet viel in de planken die voor de ramen getimmerd waren. Ik bleef staan en keek naar haar, hopend dat ze dit spelletje snel beu zou zijn. En toen ... je zult me niet geloven ... maar ze stapte het licht in en ... verdween gewoon ... alsof ze door één of ander portaal gestapt was. Ik liep haar achterna, maar het licht verdween. Wel hoorde ik haar lachen. Ik riep haar, zei dat ik het niet grappig vond, dreigde met straf, begon te huilen, maar het mocht niet baten. Ik hoor haar lach nog steeds, als het donker is en ik alleen ben.  

Hekate
12 1