Onnozele knappe mannen.
Toen ik single was kleefde ik foto's van knappe mannen aan de binnenkant van mijn keukenkastdeuren. Ze maakten me telkens ik een bord uit de kast nam blij. Omdat het knappe mannen waren, maar zeker ook omdat ik het enigszins onnozel van mezelf vond. Dat kon nu zomaar, enigszins onnozel zijn, wat me ook blij maakte en vervolgens verdrietig. Want hoe fout was het niet dat ik pas enigszins onnozel durfde zijn nu ik alleen was? Terwijl ik het al veel langer had willen zijn. Een deel van die knappe mannen die naar me keken vanuit mijn kast had ik immers uit een mapje gevist. Een mapje waarin ik een jaar of vijftien geleden was begonnen met het aanleggen van een verzameling knappe mannen. Niet onnozel durven zijn, dat is pas echt onnozel.