Isabelle Gielen

Gebruikersnaam Isabelle Gielen

Teksten

sep en saar, de trein doet raar

... Als Sep thuis komt, staat poes Miep aan de deur van zijn slaapkamer klagend te miauwen. Miep duwt met haar pootjes tegen de deur, alsof ze duidelijk wil maken dat ze naar binnen moet. Zodra Sep de deur opent, glipt Miep erdoor en schiet onder zijn bed. Verbijsterd staart Sep naar de trein die langzaam voorbij spoort.   dat is raar. wat is hier mis? de trein rijdt door. maar wie deed dat? de trein was uit en nu is de trein aan. waar zit poes miep? bij het bed. poes miep ligt op de loer. op de loer voor een muis? dat is gek! een muis die een trein aan zet? neen, dat kan toch niet! is het geen muis? maar wat dan wel? miep kijkt naar een gat in de muur. waar loer je naar, poes miep?   Sep kruipt ook onder het bed en gaat naast de poes liggen. ‘Jij weet wie of wat mijn trein gisteren kapot gemaakt heeft, lieve Miep. Sorry dat ik zo boos op je was. Het was niet jouw schuld,’ zegt Sep. Miep kijkt alsof ze hem begrepen heeft en laat Sep eventjes tussen haar oortjes kriebelen. Dan kijkt ze weer strak naar het gat in de muur. Ze ligt op de loer, klaar om toe te slaan als daar iets beweegt. Dat gat in de muur moet nader onderzocht worden. Detective Sep pakt zijn zaklamp en schijnt erin. Voorzichtig voelt hij met zijn vingers in het hol. Spannend.   ik zie niet veel. het is een gat met een buis. ik voel hier wat. het gat in de muur is niet diep. de buis gaat wel nog hoog, en ook nog laag.   Het gat in de muur lijkt niet de ingang van een echt hol, eerder een tunnel die naar boven en naar onder leidt. Maar een tunnel voor wie of wat en naar waar? Sep pijnigt zijn hersenen. Hoe diep hij ook nadenkt, het is en blijft een raadsel. Een muis kan het al zeker niet zijn. Een muis kan de knopjes van de trein toch niet bedienen. Maar wie of wat dan wel? Het moet iets heel kleins zijn want anders past het niet door het gat in de muur. Een kabouter? Kabouters bestaan toch niet. Zou ik het aan Saar durven vertellen? Of zou ze me uitlachen? Toch zou ik er het liefst met Saar over praten. Dan kunnen we samen een plan smeden. Maar Saar heeft vandaag zwemles dus kan ik niet meer naar haar toe. Eigenlijk zou ik me moeten verstoppen in mijn kamer en me heel stil houden, bedenkt Sep. Vanuit een hoekje bespieden wat er gebeurt. Maar morgen moet ik naar school. Ik kan niet de hele dag op wacht staan als een echte spion. Ik zou een camera moeten hebben, net zoals in de winkel. Dan kan ik camerabewaking in mijn kamer installeren en na school controleren wat er allemaal gebeurd is. Sep denkt lang na over het probleem maar een oplossing vindt hij niet. ’s Avonds in bed ligt hij nog te piekeren. Ineens schiet het hem te binnen: Natuurlijk, dat ik daar niet eerder aan gedacht heb. Saar heeft voor haar verjaardag een nieuw fototoestel gekregen. Daar kan je ook filmpjes mee maken. Bijna geruisloos kruipt Sep uit bed want mama en papa mogen niet merken dat hij opstaat. Sep gaat onmiddellijk aan het werk. Met de tong tussen de tanden schrijft hij in zijn mooiste schrijfletters een brief voor Saar.   dag saar kom je na school? de trein doet raar. neem dit mee: (tekening camera) dag sep   Nu nog dat briefje tot bij Saar krijgen. Maar hoe moet hij dat doen? De touwtjespost werkt alleen als Saar ermee begint, want die woont boven hem. Misschien moet hij haar aandacht proberen te trekken. Hij weet het al. Hij vouwt een papieren vliegtuigje, gaat voorzichtig een beetje uit zijn raam hangen, en mikt het in de richting van Saars raam. Er gebeurt niets, maar Sep geeft niet op. Hij vouwt een hele lading vliegtuigjes en mikt ze omhoog naar haar raam. De meeste vliegtuigjes gaan niet hoog genoeg, maar enkele hebben toch al tegen haar raam getikt. In het gras ligt al een berg vliegtuigjes. De onderbuurvrouw zal wel mopperen als ze dat ziet. Maar misschien kan hij de papieren vliegtuigjes morgenvroeg nog stiekem opruimen voor ze iets merkt.   Zijn voorraad vliegtuigjes is op, Sep zoekt nog papier en begint opnieuw te vouwen. Maar dan ziet hij een touw met een brief voor zijn open raam bengelen.   dag sep, er was een tik aan mijn raam. was jij dat? wat wil je? ik ben heel moe. ik lag al in bed. dag saar   Snel bindt Sep zijn brief aan het touw vast en trekt er drie keer zachtjes aan. Saar hijst het omhoog. Even later komt het antwoord van Saar al met de touwtjespost naar beneden.   goed ik kom. ik neem het mee. tot dan! dag saar   Tevreden kruipt Sep in bed en valt als een blok in slaap. ...   (fragment uit samenleesboek voor een beginnende lezer samen met een voorlezer)   www.isabellegielen.com

Isabelle Gielen
2 1