1 januari 2022
Ooit zag ik een sigaret met een rode lippenstift afdruk als iets symbolisch. Symboliek voor vrouwen die klassen wilden maar niet hadden of het hadden maar het verleerden. Vergankelijk. Maar het bleef altijd symbolisch. Deze symboliek leerde ik in fictie want deze werkt graag met clichés.
Ik trok het me dus aan toen ik voor de eerste keer een peuk zag met donkerrode lippenstift aan de oranje rand waarvan ik dacht dat die aan mij had toebehoort. Je kon in de scheuren van mijn lippen lezen dat ik ze echt nodig had gehad.
Ik zag hem voor het eerst in het echt, non-fictie. Op oudejaarsnacht. Ik zag hem voor het eerst in mijn huis, non-fictie. In mijn asbak, non-fictie. Het was mijn peuk, non-fictief.
Ik had werk gestoken in mijn lippenstift. De volle tien minuten voor de spiegel had het me gekost. Moest ik maar hebben geweten dat het mijn vergankelijkheid zou aanleren.
Ik word de vrouw met de honderd peuken in de asbak van een dag met rond elke oranje-filter-rand een andere kleur lippenstift. Gelukkig sta ik enkel met donkere kleuren. De blik dat ander van me hebben is juist. Tante Jeanne. Ik zal er niet aan toegeven maar ik ben vergankelijk.