Goede Huisvaders
Smaken verschillen. Maar dat Karl S. een goede huisvader was, viel bezwaarlijk te betwisten. Sinds jaar en dag toonde hij zich doordeweeks een uitstekende werkkracht als ambtenaar op het gemeentehuis, en wijdde hij zich in het weekend met nooit aflatend plichtsbesef aan het vernissen van raamkozijnen, het herstellen van deurklinken en het snoeien van de buxus in de voortuin. Hij had tranen weggepinkt bij het vormsel van zijn dochter en bij de proclamatie van zijn zoon; geen dansoptreden of korfbalwedstrijd van zijn kinderpaar had hij gemist. Woorden met zijn vrouw waren net zo zeldzaam als orchideeën in Vlaanderen. En ook in de ruimere gemeenschap was Karl S. een graag geziene man: hij was het type om – te pas en te onpas, maar altijd even joviaal – met wapperde hand assistentie te verlenen bij parkeermanoeuvres; benefietverkopers vonden ten huize S. een belangrijke afzetmarkt voor lotjes, vanillewafeltjes en marsepein; en ook in zijn jonge jaren als scoutsleider was hij op kampen en weekends altijd al de eerste geweest om onder het eten plots ‘applausje voor de foers’ te roepen.
Het goede huisvader-criterium is niet enkel toepasbaar op familiale kringen, maar ook een ernstig concept in onze nationale rechtspraak. Dat wil zeggen, een rechter moet in sommige gevallen oordelen of een beklaagde heeft gehandeld zoals het een goede huisvader (een ‘verantwoordelijk’ en ‘redelijk’ persoon) past. Karl S. – lang geleden eens als jurylid voor een assissenproces uitgeloot – wist hiervan. Na jaren trouwe dienst op het gemeentehuis was hij er zelfs van op de hoogte dat ook de overheid veroordeeld kon worden indien ze niet als goede huisvader optrad. Vandaar dat hij die avond met verhoogde belangstelling van zijn Duvel nipte toen het nieuwsanker het item over de Klimaatzaak inleidde.
Hoewel je hem allerminst van activisme kon verdenken, lieten milieu, klimaat, natuur en ecologie Karl S. niet helemaal koud. In hoeverre al die termen synonym waren en of de verscheidenheid eraan wees op de complexiteit van de Schepping dan wel op de rijkdom van de Nederlandse taal, hij wist het niet; wat hij wel wist, was dat hij bij het snoeien van de buxus het ruisen van de snelweg hoorde, dat ‘SMOG-alarmen’ een terugkerend fenomeen waren geworden, dat aan België de titel toekwam van wereldwijde filekampioen, dat er bespaard werd om te investeren in oplossingen die bij voltooiing achterhaald zouden zijn en dat de kosten van dat alles intussen steeds meer doorgerrekend werden tot in de gezondheidszorg. Weken later had hij met een nieuwe Duvel naar een goednieuwsshow over lage brandstofprijzen zitten kijken, om nog een maand nadien argeloos de bus te nemen en 4 haltes later 3 euro armer af te stappen. Voor dat bedrag had hij met zijn dieselwagen makkelijk van Antwerpen tot Gent kunnen bollen, niet gehinderd door een noemenswaardige accijns of kilometerheffing – hoewel vermoedelijk toch opgehouden door stapvoets, gesubsidieerd bedrijfswagenverkeer ter hoogte van de Kennedytunnel. In het licht van de 3 euro voor een ticketje van De Lijn begreep hij nu plots wel waarom minister Weyts op de noodzaak van een lederen zedelbekleding had gewezen, al vond hij dat daarnaast ook koffie en koekjes redelijkerwijs in die prijs inbegrepen zouden moeten worden.
Als goede huisvader had Karl S. dit alles overwogen. Veel van wat hij deed, had tot doel een mooie toekomst voor zijn kinderen te verzekeren. Het scheen hem toe dat, als vanillewafeltjes bij overmatig gebruik plots erg schadelijk bleken, hij zou afstappen van dat sinds lang beproefde recept en zijn schatten de iets progressievere brownies, waarmee de naar verluidt wat dromerige jeugd wel eens kwam leuren, zou voorschotelen. Bovendien vond hij de wens van zijn twee kinderen om oud te worden en (klein)kinderen op te voeden in een wereld met seizoenen en hier en daar een stukje groen nog niet zo gek. Want hoewel ze een jaar of acht geleden tot zijn grote spijt een soort van groene scouts boven de Baden Powell-versie hadden verkozen, was die wens toch geen geradicaliseerd discours maar een redelijk en legitiem verlangen.
Met macht komt verantwoordelijkheid, zoals Karl S. zich bij de opvoeding van zijn twee oogappels donders goed had ingeprent. En wie al jarenlang als goede huisvader heeft opgetreden, verwacht dat ook al wel eens van een ander. Dus toen hij hoorde dat de overheid, die snoeit in openbaar vervoer en investeert in meer beton, in de eerste plaats ‘de burger’ op zijn plichten wees, kreeg hij het toch even te kwaad. Wanneer een dag of twee na de bewuste busrit bleek dat de Klimaatzaak voort zou procederen, trok hij zijn stoutste schoenen aan en werd mede-eiser. Akkoord, BV’s waren nooit helemaal zijn ding geweest; maar nu de boodschapper iets nuttig vertelde, en zijn naam in elk geval niet Dimitri Bontinck was, had het weinig zin er op te schieten.