lieven

Gebruikersnaam lieven

Teksten

Frau Meier

Frau Meier     Nu is Frau Meier weg. Goed tien jaar is ze in Rostock onze overbuur op de eerste verdieping geweest. Ze is al decennialang gescheiden, en Jens, haar enige zoon, is enkele jaren na haar scheiding naar de Verenigde Staten geëmigreerd. Ze is dus al lang alleen. Haar hele beroepsleven heeft ze als verpleegster in hetzelfde ziekenhuis bij dezelfde professor gewerkt. Die sprak haar aan met ‘Schwester Maria’ - niet met ‘Maria’, maar ook niet met het formele ‘Frau Meier’. Een vertrouwelijkheid die fijnzinnig spoorde tussen het Duitse duzen en siezen.                 Nadat Schwester Maria met pensioen was gegaan, en dus weer voor iedereen zonder uitzondering Frau Meier was geworden, was ze naast ons ingetrokken. Ze had hier een betaalbare, kleine flat gevonden, die ruimschoots bood wat ze nodig had. Ze had tijd zat, maar die kreeg ze moeiteloos om. Door de muur heen hoorden we haar urenlang genieten van de mooiste Duitse schlagers. Ze is groot en struis, doch haar gezondheid wil niet echt mee. Men zag het haar aan, ze stapte altijd erg langzaam als ze in de tuin een sigaret ging roken, of in haar lange regenmantel op boodschap ging. Ze kon ook zelf wel eens over haar wankele gezondheid  beginnen, hoewel ze dan méér knikte dan sprak. Misschien wachtte ze telkens op een teken van verstandhouding, een nieuwsgierige blik, die haar signaleerde dat ze gerust verder kon vertellen. Of misschien dacht ze dat ze alles al eens eerder uit de doeken had gedaan, zodat een brede beweging van de hand over haar buik moest volstaan om er ons aan te herinneren dat ze dáár geopereerd geweest was - een snede van hier tot ginder, weet je. We weten inderdaad al langer dat het rommelt in haar buik, maar méér wilde ik daarover liever niet horen.                 Ik denk dat ze eenzaam was. Ze plakte een beetje als ze me op de overloop of in het trappenhuis of op de stoep tegen het lijf liep. Dan moest ik vaak naderhand enige haast voorwenden om hoffelijk afscheid te kunnen nemen. Maar dat zal nu niet meer gebeuren, want nu is Frau Meier weg.                 Frau Thom woont op het gelijkvloers. Vanachter de gordijntjes volgt ze alle bewegingen op straat. Ze weet steeds wie het huis binnentreedt en wie het huis verlaat. En van alle bewoners weet ze feilloos de laatste nieuwtjes te achterhalen. Zo kon natuurlijk alléén zij ons op een dag zeggen, terwijl ze haar hand met gebogen vingers vóór het voorhoofd zwaaide, dat Frau Meier „einen Knall hat“. Frau Meier had haar gezegd dat Angela, die ingenieur is, van nu af aan haar verpleegster was. Blijkbaar rommelt het dus niet alléén in haar buik, het rommelt ook in haar hoofd.                 Dat het inderdaad kommer en kwel werd voor Frau Meier, drong langzaam tot ons door. Vanuit Amerika kon Jens niet veel voor haar doen, en daarom had hij Frau Möller, een oude bekende van zijn moeder, ingeschakeld om een oogje in het zeil te houden. Sindsdien kwam Frau Möller regelmatig op bezoek, soms alléén, soms vergezeld van haar echtgenoot. En na verloop van tijd kwam ze niet alleen polshoogte nemen, ze kwam Frau Meier ook bevoorraden. Want Frau Meier kookte niet meer. Ze was altijd een fijnproever geweest; af en toe liet ze ons daarvan getuige zijn als ze met een proevertje bij ons aanklopte. Maar het moment kwam waarop ze geen zin meer had om te koken, of niet meer in staat was om te koken, ik weet het niet precies. Van dan af kwam Frau Möller één of tweemaal in de week de nodige calorieën leveren. En van dan af stonden op het menu van Frau Meier steevast wienerworstjes voor ´s middags, en een plak kaas voor ´s avonds op de boterham. Elke dag. Van dan af ook liet ze zich steeds minder vaak zien. Toen ze een tijdje geleden van een kortverblijf uit de kliniek terug thuisgekomen was, klopte ze ´s avonds toch nog eens aan. Haar lange regenmantel hing over haar schouders, als maakte ze zich klaar om weg te gaan. Ze sprak niet meteen, doch met gesperde ogen zei ze na een poosje dat ze zo bang was. Angela heeft haar dan een uurtje geknuffeld en haar verzekerd dat er niemand in huis was, die er niet mocht zijn. Toen Angela ´s anderendaags dit voorval telefonisch rapporteerde aan Frau Möller, vernam ze dat ze daar al aan het uitkijken waren naar een instellingsplaats.                 Ik had Frau Meier al een hele poos niet meer gezien, toen ze vorige week weer eens aanklopte. Het was wel even schrikken. Ze stond op haar sloffen aan de deur, haar ogen glaasden, haar uitgedunde haar stond recht gespitst als bij een jonge punker. Ze stak me een aangebroken plastic doosje met wienerworstjes toe, en zei dat ze die op overschot had. Ik ben nu wel niet zo tuk op wienerworstjes, en vroeg of ze echt wel zeker wist dat ze die zélf niet meer kon verbruiken. Duizend procent zeker, zei ze. Ze wankelde even, zocht snel met het éne been een nieuw evenwicht, en slofte dan met de glimlach der gelukzaligen op het gelaat haar appartement weer binnen. Ik had de worstjes nauwelijks aan de kant gelegd, of ze klopte nogmaals op de deur. Daar stond ze met een tweede doosje, waarin nog één enkel worstje lag. Ik heb beide doosjes in de koelkast gelegd, daar wachten ze tot ik eens grote honger heb.                 Gestommel op de overloop. Door de spion kon ik zien dat de deur van Frau Meier´s appartement openstond. Jens was er. In de gang stond één en ander gestapeld. Het was meteen duidelijk: er werd verhuisd. En werkelijk, Jens had zijn moeder enkele dagen tevoren naar de instelling gebracht. We hadden er niets van gemerkt. Nu was hij met de hulp van de Möllers begonnen het appartement leeg te maken. Echt verhuizen was het eigenlijk niet, want zijn moeder deelde nu in de instelling een kamer, die al helemaal bemeubeld was. Opruimen was dus de boodschap. Tegen de avond parkeerde een wagen van de reinigingsdienst vóór de deur, en de hele inboedel, die ondertussen op het voetpad opeengestapeld lag, werd knarsend en krakend in de vernieling geperst. Een brede couch bood wat weerstand, viel enkele keren in stukken en brokken terug in de muil van de vuilniswagen, maar begaf het uiteindelijk onder de overmacht van de hydraulische persen. Eén van de vuilnismannen nam een klein kadertje in de hand, bekeek het enige tijd, aarzelde, gaf het dan door aan een collega. Een wijle stond de hele equipe van vier het kadertje te bekijken, dat dan op het muurtje van de voortuin werd gelegd. Twee onberispelijk witte tuinstoelen kraakten onder het geweld van de pers. Een paar opgerolde tapijten plooiden soepel mee. Een zware bijzettafel, waarvan dan toch één poot wat losjes hing, volgde meedogenloos. Als de klus geklaard was, nam de chauffeur het kadertje in de hand en nam het mee als hij zich in de cabine hief. Ik volgde met de ogen de wagen tot hij uit het zicht verdwenen was. Nu is Frau Meier weg, dacht ik, nu is ze helemáál weg.      

lieven
0 0

Frau Meier

Frau Meier     Nu is Frau Meier weg. Goed tien jaar is ze in Rostock onze overbuur op de eerste verdieping geweest. Ze is al decennialang gescheiden, en Jens, haar enige zoon, is enkele jaren na haar scheiding naar de Verenigde Staten geëmigreerd. Ze is dus al lang alleen. Haar hele beroepsleven heeft ze als verpleegster in hetzelfde ziekenhuis bij dezelfde professor gewerkt. Die sprak haar aan met ‘Schwester Maria’ - niet met ‘Maria’, maar ook niet met het formele ‘Frau Meier’. Een vertrouwelijkheid die fijnzinnig spoorde tussen het Duitse duzen en siezen.                 Nadat Schwester Maria met pensioen was gegaan, en dus weer voor iedereen zonder uitzondering Frau Meier was geworden, was ze naast ons ingetrokken. Ze had hier een betaalbare, kleine flat gevonden, die ruimschoots bood wat ze nodig had. Ze had tijd zat, maar die kreeg ze moeiteloos om. Door de muur heen hoorden we haar urenlang genieten van de mooiste Duitse schlagers. Ze is groot en struis, doch haar gezondheid wil niet echt mee. Men zag het haar aan, ze stapte altijd erg langzaam als ze in de tuin een sigaret ging roken, of in haar lange regenmantel op boodschap ging. Ze kon ook zelf wel eens over haar wankele gezondheid  beginnen, hoewel ze dan méér knikte dan sprak. Misschien wachtte ze telkens op een teken van verstandhouding, een nieuwsgierige blik, die haar signaleerde dat ze gerust verder kon vertellen. Of misschien dacht ze dat ze alles al eens eerder uit de doeken had gedaan, zodat een brede beweging van de hand over haar buik moest volstaan om er ons aan te herinneren dat ze dáár geopereerd geweest was - een snede van hier tot ginder, weet je. We weten inderdaad al langer dat het rommelt in haar buik, maar méér wilde ik daarover liever niet horen.                 Ik denk dat ze eenzaam was. Ze plakte een beetje als ze me op de overloop of in het trappenhuis of op de stoep tegen het lijf liep. Dan moest ik vaak naderhand enige haast voorwenden om hoffelijk afscheid te kunnen nemen. Maar dat zal nu niet meer gebeuren, want nu is Frau Meier weg.                 Frau Thom woont op het gelijkvloers. Vanachter de gordijntjes volgt ze alle bewegingen op straat. Ze weet steeds wie het huis binnentreedt en wie het huis verlaat. En van alle bewoners weet ze feilloos de laatste nieuwtjes te achterhalen. Zo kon natuurlijk alléén zij ons op een dag zeggen, terwijl ze haar hand met gebogen vingers vóór het voorhoofd zwaaide, dat Frau Meier „einen Knall hat“. Frau Meier had haar gezegd dat Angela, die ingenieur is, van nu af aan haar verpleegster was. Blijkbaar rommelt het dus niet alléén in haar buik, het rommelt ook in haar hoofd.                 Dat het inderdaad kommer en kwel werd voor Frau Meier, drong langzaam tot ons door. Vanuit Amerika kon Jens niet veel voor haar doen, en daarom had hij Frau Möller, een oude bekende van zijn moeder, ingeschakeld om een oogje in het zeil te houden. Sindsdien kwam Frau Möller regelmatig op bezoek, soms alléén, soms vergezeld van haar echtgenoot. En na verloop van tijd kwam ze niet alleen polshoogte nemen, ze kwam Frau Meier ook bevoorraden. Want Frau Meier kookte niet meer. Ze was altijd een fijnproever geweest; af en toe liet ze ons daarvan getuige zijn als ze met een proevertje bij ons aanklopte. Maar het moment kwam waarop ze geen zin meer had om te koken, of niet meer in staat was om te koken, ik weet het niet precies. Van dan af kwam Frau Möller één of tweemaal in de week de nodige calorieën leveren. En van dan af stonden op het menu van Frau Meier steevast wienerworstjes voor ´s middags, en een plak kaas voor ´s avonds op de boterham. Elke dag. Van dan af ook liet ze zich steeds minder vaak zien. Toen ze een tijdje geleden van een kortverblijf uit de kliniek terug thuisgekomen was, klopte ze ´s avonds toch nog eens aan. Haar lange regenmantel hing over haar schouders, als maakte ze zich klaar om weg te gaan. Ze sprak niet meteen, doch met gesperde ogen zei ze na een poosje dat ze zo bang was. Angela heeft haar dan een uurtje geknuffeld en haar verzekerd dat er niemand in huis was, die er niet mocht zijn. Toen Angela ´s anderendaags dit voorval telefonisch rapporteerde aan Frau Möller, vernam ze dat ze daar al aan het uitkijken waren naar een instellingsplaats.                 Ik had Frau Meier al een hele poos niet meer gezien, toen ze vorige week weer eens aanklopte. Het was wel even schrikken. Ze stond op haar sloffen aan de deur, haar ogen glaasden, haar uitgedunde haar stond recht gespitst als bij een jonge punker. Ze stak me een aangebroken plastic doosje met wienerworstjes toe, en zei dat ze die op overschot had. Ik ben nu wel niet zo tuk op wienerworstjes, en vroeg of ze echt wel zeker wist dat ze die zélf niet meer kon verbruiken. Duizend procent zeker, zei ze. Ze wankelde even, zocht snel met het éne been een nieuw evenwicht, en slofte dan met de glimlach der gelukzaligen op het gelaat haar appartement weer binnen. Ik had de worstjes nauwelijks aan de kant gelegd, of ze klopte nogmaals op de deur. Daar stond ze met een tweede doosje, waarin nog één enkel worstje lag. Ik heb beide doosjes in de koelkast gelegd, daar wachten ze tot ik eens grote honger heb.                 Gestommel op de overloop. Door de spion kon ik zien dat de deur van Frau Meier´s appartement openstond. Jens was er. In de gang stond één en ander gestapeld. Het was meteen duidelijk: er werd verhuisd. En werkelijk, Jens had zijn moeder enkele dagen tevoren naar de instelling gebracht. We hadden er niets van gemerkt. Nu was hij met de hulp van de Möllers begonnen het appartement leeg te maken. Echt verhuizen was het eigenlijk niet, want zijn moeder deelde nu in de instelling een kamer, die al helemaal bemeubeld was. Opruimen was dus de boodschap. Tegen de avond parkeerde een wagen van de reinigingsdienst vóór de deur, en de hele inboedel, die ondertussen op het voetpad opeengestapeld lag, werd knarsend en krakend in de vernieling geperst. Een brede couch bood wat weerstand, viel enkele keren in stukken en brokken terug in de muil van de vuilniswagen, maar begaf het uiteindelijk onder de overmacht van de hydraulische persen. Eén van de vuilnismannen nam een klein kadertje in de hand, bekeek het enige tijd, aarzelde, gaf het dan door aan een collega. Een wijle stond de hele equipe van vier het kadertje te bekijken, dat dan op het muurtje van de voortuin werd gelegd. Twee onberispelijk witte tuinstoelen kraakten onder het geweld van de pers. Een paar opgerolde tapijten plooiden soepel mee. Een zware bijzettafel, waarvan dan toch één poot wat losjes hing, volgde meedogenloos. Als de klus geklaard was, nam de chauffeur het kadertje in de hand en nam het mee als hij zich in de cabine hief. Ik volgde met de ogen de wagen tot hij uit het zicht verdwenen was. Nu is Frau Meier weg, dacht ik, nu is ze helemáál weg.      

lieven
0 0