Eric en Anna
Anna en Eric
Eric en Anna speelden verstoppertje in het grote huis. Papa stond boven op een ladder met een hand tegen het plafond. In het midden van het plafond had het pleisterwerk de vorm van een bloem. Papa noemde het een rosette. Deze rosette had allerlei kantjes en randjes en tierlantijntjes. Ze was al oud, de rosette, hier en daar was er een stukje afgebroken. Papa lijmde de kleine stukjes weer terug op hun plaats. De lijm was heel sterk, volgens de reclame op TV kon je er iemand mee aan het plafond plakken. Eric en Anna hijgden van het lopen door het grote huis.
‘Ik wil een snoepje,’ riep Eric.
‘Ik ook,’ riep Anna.
‘Nu niet,’ zei papa, ‘ik ben bezig.’
Zo bezig als ouders altijd zijn, zo bezig was papa. De snoepjes stonden boven op de bruine kast achter een grote rode vaas, de rode dop van de snoeppot blonk verleidelijk. Anna en Eric konden er onmogelijk bij. Plots zagen ze de pot met sterke lijm staan op de tweede trap van de trapladder.
‘Als we nu,’ zei Anna en ze rolde haar ogen richting lijmpot.
‘Wat,’ vroeg Eric.
‘Ik bedacht,’ zei Anna, ‘dat de afstand van de plek waar de ladder staat, vermenigvuldigd met de lengte van papa, met een zwierende beweging net genoeg kan zijn tot op de kast met de snoeppot.’
‘Hoe bedoel je,’ vroeg Eric.
‘Als we de handen van papa insmeren met de sterke lijm en hem zover krijgen dat hij het plafond aanraakt zodat zijn handen blijven plakken, dan kunnen we, door aan zijn benen te gaan hangen met een zwiep tot op de kast geraken.’
‘Prima idee,’ zei Eric, ‘goed gevonden Anna.’
Eric nam de pot met lijm en klom op de ladder tot hij met zijn neus tegen de achterkant van de knieën van papa stond.
‘O, help,’ riep hij, ‘de lijmpot gaat vallen.’
Net toen papa reikte naar de pot, sopte Eric de hand van papa er helemaal in.
‘Potverdorie,’ zei papa, wat eigenlijk niet mag want dat is een slecht woord, potverdorie, potverdorie.
Anna trok een beetje aan de ladder, zodat papa steun zocht met zijn hand tegen het plafond.
‘Sapperloot,’ riep papa, maar het was al te laat, zijn hand zat muurvast aan het plafond.
‘Het zal wel houden met één hand,’ zei Anna, ‘de lijm is sterk.’ En ze trok de ladder weg.
Daar hing papa met één hand aan het plafond. Zijn lange benen bengelden naar beneden. Anna deed twee stapjes op de ladder en sprong vervolgens naar papa’s been.
‘Nu jij,’ zei ze.
Eric sprong en greep het andere been, ze zwierden samen op en neer en met een grote zwiep belandden ze beiden op de kast, naast de snoeppot.
Papa hield zich vast aan zijn vastgeplakte hand, maar lang zou het niet meer duren. Het plafond was immers al oud. Plots liet het pleisterwerk los en daar ging papa.
‘Potver, potver, potver,’ zei hij, wat drie keer een slecht woord was. Hij viel met een bons op de grond. Anna had net haar hand op de rode ronde bol van het deksel van de snoeppot en trok eraan.’Plop’ deed het deksel en een heerlijke zoete geur kwam vrij, eerst nam Eric een snoepje en toen twee en toen stopte hij er wel vijf tegelijk in zijn mond. Anna nam voorzichtig een snoepje en zoog erop als op een zuurstok.
‘Mmmm,’ zei ze.
‘Mmmm,’ zei Eric.
Samen keken ze hoe papa met zijn goede hand en de andere met pleister, probeerde om de ladder tegen de kast te zetten.