Wat ooit was
Vanonder drie kapitalen
stromen de glas-en-staal-mensen
haastig hun werkdagwereld uit.
Dames ontwijken kortgerokt
in hun natte nachtmerrie maar
net de plassen en treuren om
hun besmeurde, hoge hakken.
Lange, onrustige rijen
auto's duwen kasseien uit
het gelid, zien hoe een hond plast
tegen een boom die het kruis van
zijn nakend einde op zich draagt.
Ze zeggen: "Kom werken in deze
torens; ze kennen geen grenzen!
Buiten rot leven weg in de goot."
Leugens, allemaal leugens! Een aak
droomt, diep verzonken in wat ooit
water was, van weidse landschappen.