Vijf na twaalf
Nog tien minuten wachten. De muziek uit mijn koptelefoon laat mijn trommelvliezen trillen. Een man wandelt voorbij. De geur van alcohol dringt mijn neus binnen. In de verte stopt hij. Mijn benen doen pijn. Ik ga zitten op de grond en zet een ander liedje op. De man ijsbeert nu op het perron. Zijn mond beweegt. Praat hij tegen iemand? Er staat verder niemand. Mijn telefoon overstroomt van de meldingen. Voor een tijdje zit ik vast in mijn scherm. Ik kijk op. De man staat nu op het spoor. Het is vijf na twaalf. Mijn trein komt aan.