Parbleu

Gebruikersnaam Parbleu

Teksten

Tip

De afspraak

De afspraak was vrij eenvoudig. Op het station van O. Ik was op de afgesproken tijd aanwezig en het leek die dag drukker dan gewoonlijk. De krioelende massa bewoog zich voort naar hun bestemming. Een klas gilde voorbij. De taxi draaide stationair voor een volgende klant. Een geur van vanille deed me denken aan het openbaar toilet waar de luchtverfrisser vers was achtergelaten. Melchior kwam maar niet. Inmiddels wachtte ik al twintig minuten en Melchior nam niet op. En nu? Ik besloot richting het centrum te wandelen. Eerder slenteren, de hitte van de middag werd verzengend, alsof het asfalt vastplakte aan mijn schoenen. Dorst had ik. Zal ik een muntthee bestellen bij dit café? Drie mannen keken achter hun koffie bedenkelijk naar mijn voorkomen. Zat mijn overhemd niet goed? Was het te frivool? De twijfel sloeg toe. Ik vermande me. Het zal mijn verbeelding wel zijn. De mannen doorbraken de stilte met een zacht Arabisch. Melchior belde. Waar ik was? Op een terras in het centrum van O. O? Ja, daar hadden we toch afgesproken? P.? Nee? P.? Ik weet zeker dat het O. was. Dat had je toch geappt? Niet? Je bent al in P.? Goed. Ik pak de volgende trein. Ja, ik kan er over drie kwartier zijn. Geen probleem. Kan gebeuren. Tot zo. Ik dronk mijn thee op. Betaalde en liet de goedlachse ober achter met het koekje nog onaangeroerd op het schoteltje. Adieu! De trein bood wat verkoeling. De airconditioning stond aan en de plakkerigheid maakte plaats voor comfort. De warmte had me slaperig gemaakt. Zou ik mijn ogen even sluiten? Een hazenslaapje? Ik had nog een half uur voordat de trein in P. zou arriveren. Het kon geen kwaad. De trein deed het terrein veranderen. Heuvels maakte plaats voor open velden vol hooibalen. Meneer? Abrupt kwam er een einde aan mijn gedoezelde staat van zijn. Meneer! We zijn aan het eindpunt van ons traject en gaan niet verder. De conducteur was een forse vrouw van middelbare leeftijd met een afgeleefde tas. Haastig pakte ik mijn spullen en stapte uit. Waar ben ik? R. R.? Op mijn telefoon stonden vier berichten van gemiste oproepen. Melchior en mijn moeder. Waar ik was, of ik hem wilde bellen, is er iets aan de hand?  En mijn moeder, of ik aanstaand weekend zin had om te helpen met het opruimen van de zolder. Het was al laat geworden. De volgende trein terug zou pas over een uur vertrekken. De zolder stond vol met spullen waar ik de confrontatie niet mee aan wil gaan. Het bericht van moeder deed me teruggaan naar mijn jeugd. De slepende ziekte van vader. De tijd die wegtikt in een kamer vol onuitgesproken woorden. De mooiste jaren van je leven zonder één reet te doen, behalve wachten. Op de volgende trein. Ik stapte uit in P. Geen Melchior. Met maar een paar procent in de batterij had ik nog net voldoende voor één belletje. Melchior nam op. Hij was weer huiswaarts gekeerd. Het maakte niet uit. Hij was wat gaan dwalen en had in een winkel nog een mooi boek gekocht. Daarin zou hij net gaan beginnen. Zullen we het anders volgende week dinsdag nog een keer proberen? Ik lachte. Het schuldgevoel viel als een last van mijn schouders. Dat is goed. Dit weekend ben ik bij mijn moeder en zondag ben ik waarschijnlijk kapot. Dinsdag was prima. Ik had immers toch niets te doen die dag.

Parbleu
180 5