Luciana
Mijn moeder had me ooit verteld dat ik na de verdwijning van mijn vader, elke nacht al wenend wakker werd en om mijn papa riep. Ik heb nooit aan iemand verteld wat ik droomde en na al die tijd was ik het zo goed als vergeten, maar nu kwam de herinnering aan wat er toen was gebeurd terug boven. Ik dacht er zo min mogeliijk aan, want het liefste wou ik gewoon alles vergeten. Maar in mijn dromen kon ik het niet tegen houden het enigste wat ik kon doen was die vreselijke ene dag, die heel mijn leven veranderde, weer herbeleven. Steeds weer opnieuw.
11 jaar geleden
‘Kom prinsesje, pak mijn hand maar vast. Het bos is enkel langs de buitenkant eng, binnen tussen de bomen is het een prachtige wereld vol magie.’ ‘Is er magie?’ vroeg ik aan papa. ‘Ja inderdaad prinsesje, er is daar magie net zoals er magie in jouw schuilt.’ Papa gaf een tikje op mijn neus en ik giechelde. Toen ik opkeek had hij opeens een lelie in zijn hand.‘Deze is voor jou kleine meid.’ ‘Ooh zo mooi!’ ‘Moet ik hem in je haar steken?’ ‘Ja!’ gilde ik terwijl ik blij op en neer sprong en in mijn kleine handjes klapte. Papa stak de bloem in mijn haar. ‘Kom je nu met me mee prinsesje?’ ik knikte en pakte papa’s hand. Samen liepen we het bos in. Mijn ogen werden zo groot als schoteltjes de bomen waren groot maar niet intimiderend. De bloemen en het gras op de bodem waren betoverend. Ik keek naar papa op, hij was naar me aan het kijken. ‘Ik zei toch dat het bos niet eng was.’ ‘Je hebt gelijk papa.’ ‘Kom ik wil je naar een speciale plek brengen.’ Ik greep papa’s hand nog steviger vast en volgde hem. We waren door het bos aan het wandelen, toen papa abrupt stil stond. Hij trok me achter zich en keek snel rond. Papa draaide zich naar me om en hurkte voor me neer. ‘Luciana, prinsesje van me ik wil dat je je daar verstopt.’ Papa wees naar een holle boom verborgen achter een stel struiken. ‘Waarom papa? We gingen toch naar die speciale plek?’ ‘Ja dat weet ik prinsesje. Maar dat zal voor een andere keer moeten zijn. Maar nu wil ik dat je je in die boom verstopt en er niet uitkomt tot papa je komt halen, maak geen enkel geluid en laat je niet zien. Het is voor je eigen veiligheid. Beloof me dat je er niet uit komt, ik ga je een amulet geven het is heel belangrijk dat je het goed bij je houd, wat er ook gebeurd verlies het amulet niet. Want het is heel belangrijk.’ ‘Oké papa’ ‘Beloof het me.’ ‘Ik beloof het papa.’ ‘Goed zo, ga nu naar die boom en verstop je.’ Ik liep naar de boom en verstopte me in de holte. Ik keek naar papa en zag hem het amulet uit doen, dat ik moest gaan beschermen. Het amulet zag er prachtig uit, op de voorkant stond een lelie gedrukt met op de achtergrond sierlijke krullen. Het amulet was gemaakt van het puurste goud met een fijn gouden ketting voor rond mijn nek. Papa opende het amulet en liet een foto zien van ons vieren, mama en papa aan de buitenkant, ik en mijn oudere broer Senne stonden tussen ze in. ‘Hou dit goed bij je, verlies het nooit het is belangrijk.’ Papa hing de ketting rond mijn nek. ‘Ik ben bang papa.’ ‘Je moet niet bang zijn, ik kom terug.’ Hij verplaatste wat struiken zodat de ingang van de boomholte niet meer zichtbaar was. Ik kon nog door een paar gaatjes kijken. Hij ging achter een boom staan en trok van uit zijn jas een zwaard, het lichte groen op. Er naderde een paar mensen, ze hadden alle drie een zwaard met op het handvat het teken van de vampiers. Twee halve manen naar elkaar toe gedraaid met in het midden een zes puntige ster en onderaan de punten van de manen hing er één druppel engelen bloed. Angstig pakte ik het amulet vast en keek naar papa. Hij drukte zijn hand tegen de boom en er ging een groene gloed de boom in, de takken boven één van de vampiers buigden naar hem toe, ze wikkelden zich rond zijn lichaam en hals. De man maakt een stikkend geluidje en de twee andere vampiers zagen het. De tweede vampier gaat er op af en hakt met zijn zwaard een tak doormidden. De eerste vampier met zwart haar kijkt ondertussen rond, hij driegt op mijn schuilplaats aftekomen, papa ziet het en komt achter de boom tevoorschijn. Met zijn groen gloeiende zwaard valt hij de zwart harige vampier aan, de vampier wijkt juist uit en papa kan hem alleen maar een diepe snee in zijn rechter arm bezorgen. De vampier wijkt niet uit en gaat meteen ten aanval. Zwaarden kletteren tegen elkaar terwijl ze vechten. Als ik naar de andere vampiers kijk zie ik ze nog steeds vechten met de magische takken van mijn vader. De vampier waar papa tegen vecht wind terrein, papa staat bijna tegen een boom gedrukt. De man breekt door zijn verdediging en maakt een snee op zijn borstkas goudkleurig bloed besmeurt zijn T-shirt. Mijn vader krimpt even in elkaar en dat is genoeg om de gevaarlijke vampier de kans te geven, hij geeft hem een stoot met het handvat van zijn zwaard. Papa valt bewusteloos op de grond. Ik wil naar hem toe rennen, maar doe het niet ik had het beloofd aan papa. De zwart harige vampier gaat de andere twee vampiers helpen en snijd in één keer alle takken door waardoor vampier nummer drie op de grond valt. De zwartharige vampier praat voor het eerst. ‘Jullie stelletje sukkels jullie kunnen ook niks goed doen, in de tijd dat jullie hebben zitten spelen heb ik een engel gevangen.’ ‘We zaten niet te spelen, we werden aangevallen.’ ‘Door een plant! Stelletje sukkels! Laten we nu gewoon die engel meenemen we zien nog wel wat we met hem doen.’ ‘oké, baas.’ De twee vampiers die duidelijk onder het bevel stonden van de vampier met zwart haar gingen naar mijn vader en pakte hem elk bij een arm. Ze sleurde papa over het gras tussen de bomen. Dat was de laatste keer dat ik hem zag. Ik weet niet hoelang ik daar heb gezeten misschien een paar minuten, een paar uur of zelfs wel dagen ik kan me alleen herinneren dat ik mijn naam hoorde roepen, maar niet antwoorden omdat ik het aan papa had beloofd. Hij zou me komen halen. Maar dat deed hij nooit. Uiteindelijk vond mijn eigen broer me. Hij was maar negen. Hij vroeg of ik er uit wou komen, ik weigerde omdat papa me zou komen halen. Mijn broer zei dat ik niet weg mocht gaan en hij liep weg. Zo wachtte ik een tijdje. Totdat mama door de bomen kwam wandelen. Ze viel op haar knieën voor me en trok me uit de boomstam. Ze was niet boos op me en het enigste wat ze deed was mij en mijn broer stevig vast pakken terwijl de tranen over haar wangen rolden. Mama pakt me op en greep Senne’s hand vast. Ze loopt zo snel mogelijk bij de plek weg en sleurt Senne mee. ‘Waar is papa?’ vraagt hij. ‘Papa is weg.’ Mama begint terug te huilen en in Senne zijn ogen staan nu ook tranen. ‘Nee dat kan niet!’ Roept hij snikkend. Hij probeert zich los te rukken en terug te lopen, maar mama weigert hem los te laten. Ik kijk over mama’s schouder en probeer de takjes die boven mijn hoofd hangen vast te grijpen. Ik krijg er een te pakken maar een scherpe doorn steekt in mijn handje en ik laat het los. Bloed stroomt uit de wond. Ik ween om de pijn en roep om papa. Mama drukt mijn gezicht terug tegen haar schouder zodat ik niks meer kan zien. Ik grijp het amulet dat rond mijn nek hangt stevig vast. Het is het enigste wat ik nog van hem over heb en wat er ook gebeurd ik zal het altijd bij me houden. Dat zweer ik.