Het leven der mannequins
Het valt me zwaar te bemerken dat desondanks ik 24 op 24 werk, ik nog steeds niet het aanzien krijg dat ik verdien. Ik verkoop mijn hart en ziel aan de duivel des kapitaal en blijf bezeten door de illusie op vooruitgang en innovatie. Als alles in dit kwellende leven moet worden bereikt zonder resultaat of correcte beloning, hoe is er dan nog sprake van een (ver)standshouding. Proberen houdt een kans op mislukking in, falend vervalt men in angsten door massamedia's. Ze fluisteren het in de oren, overweldigen ook de ogen en andere zintuigen.
We aanvaarden ons lot, we berusten erin, zonder enige vraagstelling. Een duistere comfortzone, die we te graag bewonen, ook al zouden we er beter uit verhuizen. Ze brengt ons niets van veiligheid. We zijn allen verwaarloosd door een maatschappij, waarin we nummers zijn en ons enkel kunnen onderscheiden van de ander via lobby-ing , een goede investering en de perfecte marketing.
Ik ben gehavend. Buitenspel gezet door een corrupte ‘scheids’rechter. Narcistische creaties, ooh God heb jij ons zo geschapen? Heb jij dit ongelijke systeem willekeurig bepaald, zonder mensen, die het echt verdienen, de juiste kansen te geven? Ik kan het niet geloven dat jij, de vuile dieven van onze samenleving een meerwaarde geeft. Ik stel je echtheid bijna in vraag, ook al blijf ik net zoals de anderen je vereren. Ik weet niet beter. Ik durf niet meer. Ik heb reeds te veel beleefd, dat ik niet meer kan leven, laat staan dromen. Ze worden ons afgenomen, nog voor we ze zelfs kunnen ervaren.
Onze creativiteit en fantasie verziekt door hypocrieten, die met hun ‘ultimatum’ liever de wereld teniet zien gaan, nog voor er iets aan te willen veranderen. Controle en misplaatst machtsmisbruik geheiligd door zijn middelen, namelijk de overheersing van het redenaarstalenten. Wat valt er nog te valideren? We zijn allen minieme wezens, verbonden, toch liever blind.
Wij zijn niet zo speciaal als we zelf denken, kijk naar het universum, met voor ons als Aarde, de voornaamste onderdelen: Jupiter, en de zon een balans in grootheid. Deze twee hemellichamen alleen al doen ons wegcijferen, wie zijn wij om het te willen beheersen? Een voor een vallen we ten prooi aan de zeven hoofdzonden.
Ik was ooit een gelukkig persoon, dom en naief, misschien is het begrip geluk wel te relatief om te definiëren. Het is een juiste mindset gecombineerd met een gebrek aan stressoren, die in beuken op onze fysiologie.
Vrij was ik toen. Blij het zonnetje met de nooit eindigende energie te zijn. Velen bemerkten me, droegen normale kleren, maar bleken waren undercover saligia’s. Ik heb me laten verleiden, ik stapte bijna mee in het rijtje. Vrijheid is een utopie. Niets is meer idealistisch als de liefde. Terwijl het enkel een aantal chemisch bindingen zijn voor de bevordering van ons enige doel voortplanting. Ik kan dit niet, daarom dat ik net op tijd ontsnappen kon. Ik was een prototype. Nu ben ik een oudsider.
Ik zal nooit meer gelukkig zijn, want achter elk woord en elke daad schuilt er een onbewuste intentie, ik heb er bewijs van, ik wordt afgeschreven als mentaal gestoord. Ik behoor niet tot de mainstream, laat staan tot deze maatschappij vervuld met kwakzalverij en consumptie.
Ik ben enkel nog een schim van wie ik was. Ik zou me juist gelukkig moeten prijzen, ze laten het mij niet toe. Mijn demonen. Zij zullen mij altijd vergezellen in deze hel der overprikkeling. Het enige dat me rest is acceptatie en memensis van de schone schijn der gelukkig-en vergetelheid.