De vrouw die stiekem boeken snoof
Elke vrijdag net voor sluitingstijd baande ze zich een weg door de pas aangevulde boekenrekken. Ze keek een aantal keer schichtig om zich heen en nam vervolgens het boek dat die dag haar voorkeur genoot. Terwijl ze de neus dichterbij bracht, gleden haar ietwat verrimpelde vingers door de pagina’s. Omdat ze niemand vertrouwde maakte ze geen oogcontact met anderen. Door haar eerder kleine gestalte kon ze zich makkelijk verschuilen achter de lage kasten. Haar kromme ruggengraat verstopte ze onder een versleten leigrijze parka. Haar gitzwarte, steile haren hingen als minutieus dichtgedraaide jaloezieën voor haar vaalbleke gezicht. Ze geurde naar een mengeling van gember en Marseillezeep. Op haar oude jas na, oogde ze verder niet onverzorgd.
Terwijl ze ogenschijnlijk geen interesse had in het geschreven woord, had ze die wél in de allesomvattende geur van pas gelezen novelles. Ze nam niet zomaar gelijk welk boek in de handen. Haar keuze ging uit naar de geur van angstzweet, gezellig haardvuur of de luchtigheid van een zomers terras. Ook tranen en coup de foudre konden haar bekoren. Haar doffe blik maakte keer op keer plaats voor lachrimpels of dromerigheid. Haar ogen werden glazig en haar adem stokte, maar steeds vormde er zich om haar lippen een zachte glimlach. Ze snoof, ze rook, ze bladerde en snoof opnieuw. Elke geur die ze waarnam, maakte van haar het hoofdpersonage in het besnuffelde verhaal. De hele week die erop volgde leefde ze verder als Griekse godin of als felbegeerde minnares. Intens beleefde ze elk avontuur terwijl ze er middenin stond. En elke week opnieuw koos ze voor een andere scenario.
De veertienjarige zoon van de bibliothecaresse, die tot zijn ergernis wel vaker in de bib moest wachten, had haar al die tijd als enige in de gaten gehouden. Zijn aandacht voor haar was in eerste instantie niet veroordelend of spottend, eerder mild en gefascineerd. Op een dag achtervolgde hij haar wanneer ze zichzelf moeizaam de trap ophees en nestelde hij zich op de jeugdafdeling tussen de kussens. Geboeid aanschouwde hij hoe ze met haar ruwe vingertoppen de kaften streelde. Hij merkte op hoe ze met gesloten ogen haar gezicht iets oprichtte bij het ruiken aan een open boek. Het kostte hem moeite om zijn gegrinnik te verbergen. Omdat het een leuke anekdote voor Facebook kon opleveren, schraapte hij zijn keel om de aandacht te trekken en wachtte hij haar reactie af. Omdat ze niet direct iets deed sloeg hij, zonder zijn blik van haar af te wenden, een graphic novel open en las ostentatief de tekstballonnen voor. Hij sprak traag en overdreven articulerend, terwijl hij haar tussendoor met een uitdagende blik bleef aankijken. De vrouw aarzelde en draaide slechts licht het hoofd, waarop de jongen verder las en elke lettergreep apart beklemtoonde. Haar trillende handen verraadden haar ongemak. Zijn toon verzachtte, de pauzes werden langer. Schoorvoetend kwam ze uiteindelijk dichterbij en fluisterde ze hem toe: “Je doet het verkeerd”, terwijl ze naar zijn vermiljoenkleurige sneakers staarde. De jongen keek verbaasd om zich heen. “Wat dan?”, vroeg hij lacherig. Ze strekte een arm naar hem uit. Haar pezige polsen en knokige vingers leken te zwemmen in de veel te wijde mouwen van haar jas. Pas nu werd zichtbaar hoe mager ze was. De jongen stond op en volgde haar slaafs doorheen de intussen leeggelopen bibliotheek. “Hier, ruik eraan!”, beval ze hem met zachte stem terwijl ze een detectiveverhaal onder zijn neus duwde. Zijn nieuwsgierigheid maakte plaats voor scepsis, en hij vond het er ook belachelijk uitzien. Snel bedankte hij voor het aanbod en ging er ongemakkelijk vandoor, terug naar die knusse kussens daar in de kinderhoek. De vrouw trok de schouders op en vertrok.
Iets later zou de bib sluiten en zijn moeder doofde alvast één voor één de lichten. “Kom je? Ik wacht buiten!”, riep ze hem toe. Haar stem weergalmde in de traphal. In het donker graaide de jongen nog snel een boek mee, rook eraan en gooide het daarna op de grond. “Wat een onzin”, dacht hij te kunnen concluderen. Met rasse schreden liep hij de trap af, trok zijn rode kap over zijn hoofd, huppelde naar de uitgang en werd opgegeten door de boze wolf. Mis gedacht…