Woestijn
Ik trok ooit naar de woestijn, op zoek naar stilte en inspiratie. Ik had enkel een pen en notitieschrift op zak. Na dag 3 dacht ik dat de pen een vrucht was. Het sap smaakte bitter.
Ik leerde: wie door de woestijn wil trekken, moet geen buideltas vol instrumenten meebrengen die onmisbaar lijken. Geen horloge, geen talisman, geen kompas … In de woestijn heb je dat soort dingen niet nodig.
Ik miste al die instrumenten niet. Zelfs de pen had ik niet nodig. Ik had al snel door dat ik ook met mijn vingers in het zand kon schrijven als de nood het hoogst was. Tegelijkertijd zette de wind mij op mijn plaats en blies mijn woorden en die van alle anderen voor mij weer door elkaar. Je kreeg ze nooit meer opnieuw te lezen, zelfs niet als je in het warme zand begon te graven.
Er is niets mis met de stilte in woestijnen op te zoeken, zolang je niet vergeet dat er ook steden zijn waar je ooit opnieuw naartoe moet. Als ik na een hele dag stappen mijn tent opzette en daarna van kilometers ver alleen de stilte hoorde, probeerde ik ook te luisteren naar het leven in de stad dat zich buiten gehoorafstand afspeelde.
Ik kwam na een tijd weer in de stad terecht, waar ik mijn leven hernam. Maar ik vergat nooit nog dat er ergens in de verte een woestijn bedolven was onder woorden die geen mens lezen kan.