GVN

Gebruikersnaam GVN

Teksten

Ei-beer

Voortgestuwd door een frisse lentebries kuier ik door de smeedijzeren toegangspoort van het park. De gladde bast van de zilverlinden aan de ingang lijkt gelukkig weinig hinder te ondervinden van de grote voorjaarsdroogte, die nu al anderhalve maand duurt. Voorbij het eerste stenen brugje sla ik linksaf, het slingerpad volgend richting Spiegelvijver. Ik merk dat een vrijpostige kruisspin zich ongevraagd nestelt als medereiziger tussen de pagina’s van mijn krant, maar laat betijen.Het park, in die typische Engelse landschapsstijl, ademt nog steeds de sfeer uit die teruggrijpt naar een voorbije eeuw. Terwijl de schaduw van de bomen me afschermt van de vroege lentezon, geniet ik van haar mengelmoes aan geuren, kleuren en geluiden, nu nog onverstoord door menselijk getater. Aangekomen bij de vijver zoek ik mijn vaste plekje op. De witte esdoorn bedekt het stenen bankje onder zijn kruin met zijn typische groenachtige bloemen, die haast een welkomsdekentje lijken te vormen voor de vermoeide wandelaar. Met lichte ergernis stel ik echter vast dat vandaag de helft van mijn plekje reeds is ingenomen door een tenger ogend meisje, gekleed in een lila jurkje – te koud voor de tijd van het jaar én uur van de dag – met iets wat lijkt op een teddybeer met grootheidswaanzin. Het flink uit de kluiten gewassen exemplaar rust op de schoot van het kind, de snuit richting vijver, alsof ze samen een jury vormen voor een naderende troep knobbelzwanen.Met een beleefd knikje richting kind én beer (waarom eigenlijk?) plof ik me neer aan het andere uiteinde van de bank. Het meisje lijkt me te negeren, de blik ferm gefixeerd op het water. Gerustgesteld begin ik te lezen. ‘Waarom leest u die oude krant?’De plotse vraagt sleurt me uit mijn leestrance. Ik kijk opzij en zie dat het kind met vragende ogen naar de voorpagina van het dagblad staart. Ik schat haar niet veel ouder dan acht – misschien negen? – jaar.Een priemende wijsvinger springt tot leven en volgt het traject van haar blik richting datum op de voorpagina. ‘Ziet u, maandag 12 april was eergisteren.’ Haar toon verraadt een zekere trots, omdat het kleine mensenkind iets waargenomen heeft wat het grote vast moet ontgaan zijn.Mijn ergernis wegslikkend sluit ik mijn krant en bekijk zelf de datum – alsof haar opmerking geheel nieuwe info betreft.‘Inderdaad, dat heb je goed opgemerkt jongedame, dit is inderdaad een ouder exemplaar.’‘Leest u altijd oude kranten?’ Mijn half geforceerde vriendelijkheid lijkt ze niet te hebben opgemerkt – of ze negeert het.Even denk ik na over mijn antwoord en besluit gewoon de waarheid te vertellen.‘In een tijdperk waar onze zintuigen overspoeld worden via alle mogelijke toestellen en kanalen met het “hier en nu”, gebruik ik de krant om wat bij te leren over “daar en toen”.’Alhoewel het antwoord helemaal niet op maat is van een kind, knikt ze toch begripvol.‘Mijn mama leert ook veel bij via haar Ei-foon. Kijk, daar loopt ze.’ De vinger verandert van richting en nu pas ik merk ik het schepsel op dat, gevangen tussen water en schaduw, in de verte rondjes lijkt te draaien.‘Nou, ze lijkt druk in gesprek.' Dat is geen leugen. Zelfs vanop deze afstand zie ik de linkerarm druk gesticuleren, alsof ze de vier windrichtingen tegelijkertijd wil zegenen.‘Ze is aan het bel-bekvechten met Stefaan, haar vriendje.’ Ze spreekt zijn naam uit alsof het iets vies betrof dat die ochtend ongevraagd tussen haar boterham was beland. ‘Ze maken veel ruzie én dan bellen ze soms urenlang én dan wacht ik meestal urenlang.’ Die laatste opmerking rolt er droogjes uit. ‘Heb je geen broertjes of zusjes om mee te praten of spelen?’‘Nee … nou, ik heb wel Ei-beer natuurlijk.’ Bij het maken van die opmerking draait ze het hoofd van de beer mijn richting uit, alsof het een formele introductie betreft. Nu pas merk ik het gekende appeltjes-logo, gedrukt op het zilvergrijze voorhoofd, met daaronder in fijne tekst "iBear Pro Max".‘Ei-beer kan zingen, praten, dansen en nog veel meer! Alleen … vandaag niet want zijn batterijtjes zijn plat.’ Haar onderlip vertoont een lichte trilling.Even staar ik nog naar een krantenkop over een vastgelopen cargoschip dat allang weer ergens op de Middellandse Zee ronddobbert, vouw de krant netjes op en draai me in de richting van kind én beer.‘Nu, zingen of dansen kan ik helaas niet, maar als je het goed vindt, wil ik best nog wel even verder met je praten. Ik heet Geert. Wat is jouw naam?’‘Elizabeth, maar iedereen noemt me Elisa,’ zegt ze guitig, terwijl onder - én bovenlip zich omhoog krullen tot een verrukkelijke glimlach.

GVN
0 0