De bureaulamp gaat uit

14 feb 2018 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Opdracht drie

De Bureaulamp gaat uit.

“Als je wil, blijf ik de hele nacht samen met jou wakker, liefste,” had ze in het begin van de avond gezegd. Ze meende het. Hij stond voor een belangrijk examen in zijn eerste doctoraat en zou de hele nacht door blokken. “Neen, liefke dat wil ik niet. Je hebt je rust ook nodig. Ik haal het wel,” had hij zijn Marleentje gerust gesteld. “Maak me wakker als het niet meer gaat, hé jongen,” had ze hem nog teder toegefluisterd als ze hem een nachtzoen gaf. Hij zet zich met moed aan zijn bureau. Een fles water, een thermos koffie, een tas, zijn sigaretten en een asbak staan tussen de vele samenvattingen van de cursus die hij moet blokken. Een eenvoudige bureaulamp met een groene blikken kap op een plooibare stang maakt het stilleven compleet. Op een schema heeft hij de uren en de bladzijden genoteerd die hij per uur moet doen. Een trainingsschema voor een atleet.

Een klein jaar geleden. “Je moet er met je vader over praten, jongen” schrijft zijn moeder. “En ik krijg altijd de schuld. Ik hou dit niet meer vol.” Hij houdt veel van zijn moeder in wie hij zijn eigen onmacht herkent. “Ik moet met je vader verder leven, en ik heb altijd geprobeerd om de kerk in het midden te houden.” Haar brief boort in zijn hart. Doorheen de mist in zijn ogen leest hij de brief nog eens. Hij wil niet dat zij het slachtoffer is van zijn liefde en beslist om dit weekend zijn vader officieel te vertellen, wat die al lang weet, dat hij verkering heeft. Het toneel begint pas echt als het doek opengaat. Op zaterdagavond is het zo ver. “Vader, ik heb verkering met Marleen. Je kent haar vader. Hij zat ook in Lokeren.” Er hing altijd een sfeer van verbondenheid tussen zij die zich slachtoffer van de repressie voelden na de oorlog. Hij dacht dat dit een goede introductie was, een captatio benevolentiae, zoals hij dat in de lessen Latijn had geleerd. “Ja, natuurlijk ken ik hem,” veel meer woorden wilde hij daar deze keer niet aan wijden. In andere omstandigheden zou hij met veel enthousiasme vertellen over wat hij de Vlaamse idealisten noemde. “Maar ik ben daar niet mee akkoord,” gaat het kort afgemeten verder. Er is weinig plaats voor voorspel in zijn theater. “Gij moet nog veel te lang studeren en het is mijn plicht ervoor te zorgen dat ge daar in slaagt.” Zijn hart bonst in zijn borst. Zijn benen worden slap, zo slap als toen vader hem sloeg. Slap als een marionet waarvan zijn vader aan de draden trok. Deze marionet probeert nu uit zichzelf tot leven te komen. “Er zijn toch veel studenten die een lief hebben en goede punten behalen. Guy heeft ook een lief.” Aai. Terwijl hij het uitspreekt, beseft hij al dat dit een slechte zet is. En zijn vader is een goede schaker. “Uw vriend is het beste bewijs. Hij was vroeger altijd de eerste in uw klas en was twee jaar geleden gebuisd. Neem het van uw vader aan jongen, ik heb veel meer levenswijsheid dan uw vrienden. Er zijn drie grote gevaren voor een jongeman: de sigaretten, de drank en de vrouwen. En als ge een goed diploma hebt, hangt er aan elke vinger een vrouw die u wil.” Daar staat een onwrikbare pilaar van het hardste marmer. Als je ertegen schopt, doe je alleen je eigen tenen pijn. “Ik geef u twee keuzes: of ge maakt het uit of ge trouwt zo snel mogelijk,” een mokerslag van een hamer uit hetzelfde marmer, “want dan ben ik van mijn verantwoordelijkheid over u ontheven.” Zijn tanden klemmen en knarsen. De gespannen spieren rollen op zijn kaken. Zelfs een marionet moet van zo een slag bekomen. “Dat begrijp ik niet goed dat we mogen trouwen, va.” “Ge hebt gehoord wat ik heb gezegd en als ge daar niet mee akkoord gaat, onttrekt ge u aan mijn gezag en sta ik niet langer voor u in. Dan kunt ge uw studies zelf betalen.” Op dat moment verandert er iets in de marionet. De opstand van de zonen tegen hun vader wordt weer opgevoerd. Kronos, een titaan castreert zijn vader Uranus en wordt zelf door zijn zoon Zeus vermoord. Maar hij wil zijn vader geen kwaad doen. Hij is geen reus en geen oppergod, maar zegt wel met overtuiging: “Ik kan daar niet mee akkoord gaan va, ik hoop dat er nog iets anders mogelijk is.” Voor het eerst in een rechtstreekse confrontatie, neemt hij een eigen standpunt in. Het brengt tot zijn verrassing enige rust van binnen. Begin van bevrijding? Er komt uiteindelijk via bemiddeling van een priester een derde oplossing: hij mag zijn lief één keer per maand zien op zondagmorgen na de hoogmis van de Bond van het Heilig Hart. Alle bemiddelaars zijn tevreden met iets dat voor hem onaanvaardbaar is. Eens de mens het vuur had ontdekt, bewaakte hij het met de meeste zorg, zodat het nooit nog doofde.

Zijn liefste steunt hem. “Liefste, als je denkt dat het voor iedereen het beste is, dan wil ik wel op je wachten, maar ik wil je niet kwijt,” zei ze voor hij naar dit gesprek met zijn vader ging.

Een maand later. Vader roept hem bij zich. Hij kan vermoeden waarover het zal gaan. ”Ge hebt u niet aan onze afspraken gehouden. Ge zijt ongehoorzaam en zondigt tegen het vierde gebod. Als oudste zoudt gij het voorbeeld moeten zijn voor uw broers en zusters. Daarom is het mijn plicht om op te treden. Ik wil u hier niet meer zien in mijn huis als ik morgen na de mis thuis kom.” Hij staat op en gaat naar bed. De woorden donderen als een donderpreek van een pater die dreigt met hel en verdoemenis. Zo een radicale actie, waarbij vader er hem als zoon gewoon uitgooide, had hij niet verwacht. Een echte ontworteling, zoals een plant die wordt uitgetrokken. Onkruid. In de keuken staan moeder en zijn oudste twee zussen te wenen. Ook bij hem breekt de dam door met een stroom van tranen.

Sindsdien betaalt zijn Marleentje zijn studies, is zij en haar liefde de nieuwe grond waar hij in wortelt. Deze nacht moet hij het bewijzen. Wat moet hij eigenlijk bewijzen?

Twee jaar geleden is tijdens een danscursus een nieuwe wereld voor hem open gegaan. Prins Siddartha was lang opgesloten in het paleis van zijn ouders om hem weg te houden van de ellende buiten, die als een bedreiging voor zijn toekomst werd gezien. Hij was niet in een paleis opgesloten, eerder in een bunker van dikke muren. Zijn vader bouwde die bunker met strenge verboden en onderhield die met harde hand. Als vader hem sloeg, zakte hij door de benen en viel op de grond. Complete onderwerping van de zwakkere wolf aan de sterkere. Alle spieren verslapten, ook de sluitspieren. Pijn, verdriet en schaamte. Hij verstopte zich in bed, kroop weg met zijn hoofd onder de dekens. Daar vond hij steun bij God die hij leerde kennen als een trooster, die er altijd voor hem was en viel in slaap. Lang was zijn god naast trooster, ook iemand die hem riep om priester te worden. Op die manier werkte zijn god samen met zijn vader om hem van de meisjes weg te houden. Uiteindelijk was de zonde tegen het zesde gebod zijn redding. Alles stond mooi in geboden geformuleerd. Hij kon toch geen priester worden als hij de seksualiteit niet volledig onder controle had. Ondanks alle goede wil, was de wilskracht te klein. Hij deed er alles aan dat ze daar thuis niets merkten, van die zwakke wil en bleef hun voorbeeldige zoon.

Op de danscursus ging de verboden wereld open. De meisjes, die bloeiende bloemen, die dansende libellen, die zingende sirenen…Hij bond zich echter niet vast aan de mast van mijn schip zoals Odysseus maar maakte zich los van de mast waaraan zijn vader hem had gebonden. Hij stopte zijn oren niet dicht en luisterde naar wat zijn vader had verboden. Zijn ogen en zijn hart gingen open en hij ontdekte iets mooiers dan de mythe, die zijn vader scheen gelijk te geven: als je toegeeft aan het verlokkende lied van de sirenen, is dat je ondergang. Hij ontdekte de liefde. Hij danste en zong ze uit.

Deze nacht wil hij in de krachtmeting met zijn vader triomferen. Hun liefde heeft hem bevrijd of althans de deur geopend van de gesloten bunker. “Ik zal het hem bewijzen,” klinkt het stoer. Hij kijkt ze aan en glimlacht. Ze stuurt hem van in bed nog een kusje en sluit haar ogen, de lieve schat. “En nu, vooruit!” Hij drukt op de knop van zijn bureaulamp en doet de verlichting van de kamer uit, zodat ze haar niet stoort. Met zijn vinger glijdt hij over de regels op zijn blad. Als een rups verslindt hij de woorden en zinnen. Hij bijt zich een weg tot op de nerven. Een uurlang onderstreept hij en krabbelt neer wat hij begrepen heeft. Zijn lippen bewegen terwijl hij zacht de inzichten verwoordt. Korte knikjes tonen de vooruitgang van de rups. Hij glimlacht en schenkt zich een glas water in. Hij rekt zich en loopt rond de tafel en zwaait even met de armen. Hij kijkt vertederd naar zijn liefste. Twee uur later. Hij botst op een stuk dat hij niet begrijpt. Hij ligt achterop op zijn schema en moet tijd inhalen. Hij steekt zich een sigaret op om zich moed in te trekken en gaat opnieuw over het blad van daarnet. “Zo kom ik er nooit,” dreigt een stem die hem moet aanvuren. “Als ik het niet begrijp, moet ik het gewoon van buiten leren,” klinkt het als remedie. Hij staat op en loopt rond de tafel en schopt tegen een tafelpoot. “Godverdomme.” Hij schrikt en kijkt of zijn liefste het toch niet heeft gehoord. De kracht waarmee hij vloekt, is als de zweep op een oververmoeid paard. “Godverdomme,” hij slaat een tweede keer met de zweep. Hij kijkt naar zijn horloge. Het is twee uur en hij moet nog zeker vijf uur goed kunnen voort blokken. “Misschien moet ik even gaan liggen, een kwartiertje en al soezend de leerstof herhalen. Dat is nooit tijdsverlies.” Hij kruipt voorzichtig naast haar. Het is er lekker warm. Plots schrikt hij wakker en dwingt zich uit bed. “Oef, het was bijna verloren,” klinkt het opgelucht. De bergbeklimmer is gelukkig niet te diep gevallen. De opluchting over het wakker worden duurt niet lang want de berg ligt er nog en die is hoog. Wanhoop steekt als een sluipwesp in de rups. Er moet nog zoveel gebeuren. Hij neemt de cursus i.p.v. de samenvattingen om dat moeilijke stuk beter te begrijpen. De berg wordt steeds groter en de nacht langer. Hij legt zijn hoofd op de tafel en voelt de wilskracht wegstromen. Uit de diepte van de ravijn klimt zacht een klaagzang omhoog: “Ik kan niet meer.” Bij elke herhaling, als een echo die van alle kanten wordt versterkt:” ik ik  kan kan   niet niet meer meer.” Kan hij nog vechten of wil hij het niet meer? Van op de berg komt tromgeroffel aan gerold:“ Vooruit. Niet opgeven. Kan niet, kan niet. Die ligt op het kerkhof.” Het was één van de spreekwoorden van zijn vader.

Hij trekt zich aan de haren en slaat zich in het gezicht. Hij trekt nu zelf aan de touwen van de marionet: “Vooruit. Doe voort.” De marionet vliegt heen en weer en geraakt helemaal verstrikt. Het werkt niet meer. Helemaal verward, gaat hij languit op de grond liggen, op zijn buik, de armen wijd uitgespreid. “Mijn God, mijn God waarom hebt Gij mij verlaten,” zucht hij en begint te snikken. “Ik kan niet meer, mijn God.” De marionet ligt slap. De rups zoekt een geschikte plek om stil te vallen. Hij krabbelt recht en zet zich met de rug tegen het bed en omarmt zijn opgetrokken knieën en legt er zijn hoofd op. Het is genoeg geweest. De rups heeft haar plek gevonden en begint te spinnen. “Mijn God, Mijn God, sta me bij.” De rups spint zich helemaal in een cocon. Er komt enige rust ook al weet hij niet hoe het nu verder moet.

Op dat moment wordt zijn liefste wakker en streelt hem over zijn hoofd. “Gaat het niet liefste?” “Ik kan niet meer, liefke en ik stop ermee.” Hij begint weer te snikken. Ze komt naast hem zitten en neemt hem in haar armen. “Ben ik geen slappeling? Ben je niet ontgoocheld4?” Hij weet wel dat het niet zo is, maar heeft het nodig om het nog eens te horen. “Ach, neen lieveke, je hebt je uiterste best gedaan. En wat is een jaar overdoen. We hebben toch elkaar. We slaan er ons wel door. Het was toch een heel zwaar jaar.” Hij begint weer te snikken. “Voor mij blijf je mijn liefste man, zelfs als je geen dokter zou worden. Je hebt me iets veel mooiers gegeven, je hebt me jezelf gegeven en je liefde.” Ze streelt hem. Hij vleit zich tegen haar aan en zoekt haar borstjes. “Laat ons in bed kruipen, lieveke, ik krijg kou.” Hij doet de bureaulamp uit. Ze zullen in een andere wereld wakker worden. Hoe zal die wereld eruit zien?

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

14 feb 2018 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket