Vijf tellen inademen…. Tien tellen uitademen…Vijf in…Tien uit…
Ik moet kalmer worden, rustiger. Hét moment is aangekomen. Mijn moment.
“Un, deux , troix! Grand battement! En opnieuw! Un, deux, trois, grand battement! Komaan meisjes, we stoppen niet tot iedereen het perfect doet!”
Ik zweet en mijn lijf doet pijn.
“Deze pijn is fijn!” roept madame Jacqueline, alsof ze mijn gedachten leest.
Madame is al sinds ik begon bij de balletschool mijn lerares. Ze pikt de meest getalenteerde kinderen uit en maakt er haar levensdoel van deze ‘gelukzakken’ te infecteren met het balletvirus.
Ik kijk de zaal rond en zoek de blik van Hanne. Ik zie dat dat ze ook zweet. Ze lijkt weer last te hebben van haar enkel. Een verkeerd uitgevoerde grand jeté enkele weken geleden…
Haar ogen vinden de mijne en ik voel een steek in mijn hart. Ze houdt zich sterk maar ik zie dat ze veel pijn lijdt.
De spanning is te snijden. Alle lessen staan in het teken van het grote recital morgen. Er wordt gefluisterd dat er zelfs een talentscout van Het Ballet van Vlaanderen in de zaal zal zitten. Madame duldt geen fouten en drilt ons met ijzeren hand.
“Nόg een keer!” klinkt het onverbiddelijk. Ik doe mijn ogen toe en ga tot het uiterste.
Na de les zitten Hanne en ik als laatsten nog in de kleedkamer. Haar schouders hangen, ze staart naar een punt op de grond.
“Het gaat me niet lukken Emma,” fluistert ze.
Ik ga naast haar zitten.
“Ik geloof in jou,” zeg ik, en ik leg mijn arm om haar heen.
Hanne laat haar hoofd rusten op mijn schouder.
“Dat weet ik.”
Zo blijven we in stilte een hele tijd zitten.
Wanneer ik ’s avonds in bed lig, kan ik de slaap moeilijk vatten. Ik maak me zorgen. Morgen is de grote dag. Zal mijn leven morgen veranderen? Zal mijn fantasie uitkomen? Of lig ik hier morgenavond als een mislukking? Ik ben zenuwachtig, bang zelfs. Het duurt lang eer ik de slaap kan vatten.
Na een korte, onrustige nacht sta ik ongeduldig te trappelen in de coulissen. Volledig opgemaakt, tutu en pointes aangetrokken.
Ik ben doodmoe maar ik voel het niet, de adrenaline raast door mijn lijf. Waar is Hanne? Ik zie haar niet meteen en voel paniek opborrelen.
Wanneer ik haar uiteindelijk toch ontdek in de massa ballerina’s maakt mijn hart een sprongetje.
Ik wring me een weg naar haar toe.
Vijf tellen inademen…. Tien tellen uitademen…Vijf in…Tien uit…
Ik neem haar beide handen vast en kijk in haar ogen.
Ik moet kalmer worden, rustiger. Hét moment is aangebroken. Mijn moment.
“Hanne,” begin ik, vastbesloten het point of no return over te steken, “Ik denk dat ik van jou hou.”