Opdracht één, stap drie
- Thema van leven en dood
- Premisse: Voor wie de dood niet aanvaardt, zal ze geen nieuw leven voortbrengen. Is dat wel zo? Hoe kom je daartoe?
Sinds die dag ben ik veel gevoeliger geworden voor het lijden van mensen. De woorden die ik toen hoorde sloegen in als een bom. De krater in mijn ziel werd een put die de komende weken zou vol stromen met mijn tranen. Ik weet niet wat mijn ziel is. Het diepste van een mens voorbij alle kennen. De wanden van de put die eerst nog overeind bleven, stortten in. De tijd dat er stevige grond was, leek voorbij. Mijn ziel werd bodemloos.
Een paar weken later werd een Duitse topindustrieel door de Rote Armee Fraction vermoord. Een bom onder zijn auto en een krater in de weg. Met hun linkse ideeën had ik altijd enige sympathie gevoeld. Nu beukte het nieuws van de moord in op de afbrokkelende wanden van mijn put. Er was iets veranderd in mij. Ik snikte het uit, alsof het mezelf overkwam. Het besef dat het om iemands geliefde ging, die nu achterbleef. Een huwelijk dat brutaal werd stuk gemaakt. De foto van de vermoorde man bleef hangen aan de wanden van mijn ziel.
De bron van mijn tranen was lang geleden droog gelegd. Tranen waren als kind verboden en ik leerde om niet te voelen. Als mijn grootvader stierf, wist ik niet wat er werd verwacht dat ik zou voelen. Wat me nu overkomen was, had wat toen dicht gesnikt was, weer open gebroken. Nu welden de tranen op bij alles dat wijst naar grote liefde, liefde in moeilijke omstandigheden, onmogelijke liefde, liefde die wordt getackeld.
Welke waarde hebben die tranen? Wat dragen ze bij tot het leven? Zijn snelle emoties niet even snel weer vergeten? Wat moet er meer gebeuren als je geraakt wordt door het lijden van anderen? En door je eigen lijden?
Ik las ergens dat het leven intenser wordt in tijden dat de dood dichtbij is. Mijn grootvader was 10 toen zijn vader stierf en toen zijn moeder stierf 17. Hij ging aan de drank. Hoe kan het leven intenser worden nadat de dood heeft toegeslagen? Is de dood niet altijd destructief? Kan de intensiteit te groot zijn?
Een man die onder het kruis stond waarop zijn geliefde Meester werd terechtgesteld, schreef vele jaren later: “In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alles is door Hem geworden…In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternis maar de duisternis nam het niet aan.” De wereld van Johannes was ook ingestort. In wat hij schrijft is zijn geliefde een Woord van God, licht in de duisternis, maar een duisternis die het licht niet aanvaardt.
Is dood gelijk aan duisternis? Beide hebben geen identiteit, net zoals de godheid. Dood en duisternis zijn de afwezigheid van iets. De afwezigheid van leven of van licht. Maar God wordt Licht genoemd. Duisternis kan niets met het licht doen. Maar zonder duisternis zouden we niet weten dat er licht is. Pas in de duisternis wordt het licht zichtbaar. God is ook duisternis. Heeft Johannes in dit Woord het antwoord gevonden op de dood die zijn wereld liet instorten?
Thomese schrijft: “Ze is iemand geworden die steeds opnieuw geboren moet zien te worden: in de woorden die ik voor haar vind.” Zijn dochtertje, nog een baby is pas gestorven.
Moeten de tranen woorden vormen? Moeten uit die put vol tranen woorden en beelden opwellen? Uit een onkenbare bron in het diepste van die bodemloze put, ingeslagen in de ziel? Woorden als een echo. Een echo van wat?