Eén ding dat werkelijk gelukkig maakt

14 feb. 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Toen Sofie haar grootvader na al die tijd terug zag danste hij halfnaakt op een podium en kakelde hij als een kip. Zijn witte magere benen sprongen op een neer, hij wierp zijn hoofd naar achter, kromde zijn hals naar voor en hij bleef kakelen. Hier en daar werd gelachen in de zaal maar de meeste toeschouwers leken niet te weten of ze geamuseerd of gegeneerd moesten zijn door het spektakel. Toen, plots, stond haar grootvader stil en de dansers rondom hem zegen neer op het podium. Hij liep naar de piano aan de rechterkant van het podium. Vijf oude giechelende vrouwen huppelden achter zijn wapperende hemd. Zijn handen bewogen zo snel over de toetsen dat het moeilijk uit te maken was of de pianomuziek door hem of door een geluidsband geproduceerd werd. Toen begon hij te zingen en zijn krakende stem was onmiskenbaar echt. “Ai was happie wen ai het joe.” En de vrouwen zuchtten, fatsoeneerden hun opgestoken kapsels, zwierden met hun rokken. De dansers richten zich langzaam op en tolden om hun as, steeds sneller tot haar grootvader langzaam verdween achter de krioelende lijven.

 

Na de voorstelling stonden de toeschouwers minutenlang recht en ze joelden telkens haar grootvader schijnbaar onvermoeid weer het podium opliep. Hij leek van de aandacht te genieten, streek telkens door zijn lange witte haren en wuifde naar het publiek. De laatste keer dat hij opkwam werd hij ondersteund door één van de danseressen.

 

Sofie aarzelde voor de deur van de kelder. De jongen in de vestiaire had haar gezegd dat ze gewoon de trap moest afgaan en het had haar verbaasd hoe makkelijk ze tussen de artiesten kwam. Ze had tot nu toe vooral met de mogelijkheid rekening gehouden dat haar grootvader hermetisch afgesloten zou worden van zijn fans. Sofie zocht haar weg tussen de dansers. Het verbaasde haar hoe anders ze er op het podium uitzagen met lijven die steeds op springen leken te staan en barstten van expressie. Nu waren ze gewoon een groepje tooghangers met te fel opgemaakte gezichten. Ze bestelde een rode wijn en boog zich naar de barman. “Ik zoek Leo.” De barman wees naar een rode leren zetel in de rechterhoek van de kelder. “Hij zit daar.”

 

Hij leek kleiner en schrieler dan op het podium zoals hij daar alleen op zijn zetel zat terwijl hij van een biertje nipte. Het leek hem niet te deren dat hij geen deel uitmaakte van de geanimeerde gesprekken rondom hem, hij keek stralend en met hoogrode wangen voor zich uit.

“Dag Leo.”

“Dag meisje, wat vond je van onze voorstelling?”

“Goed hoor. Een beetje experimenteel maar goed.” Hij herkent me niet, dacht Sofie.

“Vond je dit al experimenteel? Dan had je onze vorige voorstelling moeten zien. Hier hadden we nog een rode draad, de ouderdom waarbij een mens alles verliest behalve zijn creativiteit. We hebben voorstellingen gemaakt waarin we enkel aan het creëren waren, niets aan het vertellen.”

Natuurlijk herkent hij me niet. Het is al te lang geleden.

“Ik ben het Leo, Sofie.”

“Natuurlijk Sofietje, ben je naar onze vorige voorstellingen ook komen kijken?”

“Sofie. Je kleindochter. De dochter van je dochter.”

“Sofie.” Leo stond op en omhelsde haar. Ze rook zijn zweet en vroeg zich af of hij van hemd veranderd was. Door de dunne stof voelde hij nog magerder dan hij eruit zag.

“Sofie mijn schat. Wat ben je een prachtige vrouw geworden.” Hij voelde aan haar haren. “Je bent blonder dan vroeger. De meeste mensen worden donkerder. Is het je natuurlijke kleur?”

“Ja hoor. Ik was vroeger ook al blond.”

Leo schudde zijn hoofd. “Toch donkerder hoor. Maar misschien komt het door het licht hier.”

Hij keek in de bleke TL-lampen en nu pas zag Sofie dat zijn leeftijd sporen achterliet. Zijn magere grote neus en zijn kleine ogen leken diep weggezonken in zijn gezicht.

“Niet slecht voor een tachtigjarige he. We hebben veel succes Sofietje, ik ben zelfs naar China geweest.”

 

Met een zucht plofte Leo opnieuw in zijn zetel. Hij leek in niets meer op de energieke kip op het podium. Leo wenkte een danseres in de buurt, een exotische mooie vrouw met felrode lippenstift en een ster getatoeëerd in haar hals. “Marise. Dit is mijn kleindochter. Wil je ons nog een stoel brengen mijn schat?”

Marise scheen in het geheel niet verbaasd dat er opeens een kleindochter opdook en omhelsde Sofie enthousiast. “Je hebt een speciale bompa.”

Sofie ging zitten. “We hebben elkaar lang niet gezien.”

“Och Sofietje. Ik ben een kunstenaar. Een artiest. Ik heb de wereld rondgereisd. Heb je over me gelezen? De kranten zijn positief over onze voorstelling.” Hij zweeg even.

“Hoewel ze in hoofdzaak positief zijn over mijn prestatie. Het thema vonden ze wat vergezocht. Heb je me horen zingen? De vrouwen zijn ontroerd als ik zing. Ze huilen. Allemaal.”

Sofie lachte.

“Ga je me niet vragen waarom ik hier ben?”

“Nee hoor Sofietje. Maar ik ben blij dat je er bent.”

Leo legde zijn hand op de hare en kneep er zachtjes in.

Nu moest ze het doen. Nu moest ze het vragen. Ze was hier met een specifieke reden gekomen en als ze het niet durfde vragen was ze helemaal voor niets door de regen terug naar de stad gereden, door een sluier van pijnlijke herinneringen waarvan ze dacht dat ze opgelost waren of op zijn minst niet meer pijnlijk. Had ze helemaal voor niets een volledige experimentele dansvoorstelling uitgekeken.

 

Sofie had eerst geprobeerd haar moeder te overtuigen om mee te gaan. Ze had zich de verzoening voorgesteld, Leo en haar moeder zouden elkaar zien en omhelzen en alle problemen van vroeger zouden oplossen in de euforie van de ontmoeting. Haar moeder vond het een dom idee. Ze had Leo de afgelopen tien jaar niet meer gezien en ze zag niet in waarom dat nu plots moest veranderen omdat ze kanker had gekregen. Haar moeder vond het te belachelijk voor woorden, mensen die kanker kregen en opeens losse eindjes aan elkaar willen knopen. Zichzelf willen terugvinden, boven zichzelf willen uitstijgen. De realiteit willen ontvluchten. “Laat mij maar gewoon blijven waar ik ben. Het is niet omdat ik kanker heb dat ik nu van moderne dans moet houden. Of van mijn vader.” Sofie had gedacht dat de omgekeerde weg misschien wel mogelijk was. Misschien veranderen mensen met kanker niet maar hun familieleden veranderen wel. Sofie had haar job en appartement in de stad achtergelaten om bij haar moeder te zijn. Misschien kon Leo ook wel even stoppen met de wereld rond de reizen.

 

“Hoe gaat het met je moeder?”

Ze moest het nu zeggen. Ze moest het nu zeggen.

“Ze woont nog steeds alleen en dat bevalt haar wel. Ik logeer nu een paar maanden bij haar. Misschien kan je ons eens komen opzoeken.”

“Lieve meid. Ik zou niets liever willen. Maar het programma. Ik heb een druk programma nog deze maand. Volgende week treden we op in Berlijn. Berlijn is prachtig, ze appreciëren het avontuur. We waren al bekend in Berlijn voor we hier onze eerste recensie krijgen.”

“Dat is geweldig.”

“Och kind, je weet hoe dat gaat. Mensen vinden me fantastisch maar ik ben oud. Soms denk ik dat ik te oud ben om de wereld rond te reizen. Maar creativiteit laat zich niet temmen, ik kan niet op pensioen gaan. Ik moet blijven acteren, blijven scheppen… Maar waarom komen jullie niet naar de voorstelling zien? We treden hier weer op binnen twee weken. Ik kan tickets klaarleggen op een goede plek. Voor familie zijn er altijd tickets.”

 

Sofie kneep haar grootvader in zijn hand. “Bedankt Leo. Misschien doen we dat wel. Ik moet er eens vandoor. Nog eens proficiat met de voorstelling. Je was heel goed.”

Leo glunderde. “Dag meisje. Je bent een mooie vrouw geworden.”

Toen ze beiden opstonden en Leo haar opnieuw omhelsde fluisterde hij haar in het oor: “Vergeet nooit dat er maar één ding is dat werkelijk gelukkig maakt.” Hij liet haar los en klopte op haar schouder, zijn kleine ogen blonken. “Creativiteit.”

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

14 feb. 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket