Zijn tante vertelt
Hij wil zijn vader beter begrijpen en gaat bij diens oudste zuster, die kloosterzuster is.
Laten we in de tuin gaan wandelen om daarover te spreken, Hendrik. De andere zusters moeten dat niet horen. Ze zijn vaak zo nieuwsgierig.
Wat is de tuin klein geworden, tante. We speelden verstoppertje achter die bomen daar.
Ja, waar is de tijd. Ge waart nog klein. En nu zo een grote man, zoals uw vader.
Ik vraag me soms af hoe het voor mijn vader was toen hij besliste om me aan de deur te zetten. Als oudste zus waart ge een vertrouwenspersoon voor hem.
Uw vader was niet zo een gemakkelijke mens. Hij had zijn principes. En hij wou een goede opvoeding geven. Tot uw verkering met Marleen waart ge zijn trots. Ge studeerde goed en hij droomde ervan dat ge hem zoudt opvolgen. Hij had zelfs met de stichter van een verzekeringsmaatschappij afgesproken dat ge in Londen financiële wetenschappen mocht studeren op hun kosten.
Dan zal het hem wel zijn tegen gevallen dat ik geneeskunde ging studeren.
Ikzelf had het gevoel dat ik voor de verkering met Marleen een marionet was in zijn handen, te laf om voor mezelf op te komen
Ze lopen intussen over het bruggetje dat over de vijver ligt. Ze blijven staan om naar de vissen te kijken. Het water is diepte en hoogte tegelijk. Een spiegel om in de tijd terug te kijken.
Ik heb met hem gesproken in de tijd van de breuk tussen u beiden. Hendrik dit is zeer vertrouwelijk, hé. Ik wil onze François niet tekort doen.
Dat is niet de bedoeling, tante. Ik wil hem beter kunnen begrijpen. Ze stappen verder.
Uw beeld van een marionet, Hendrik, ik denk niet dat het voor uw vader klopt. Hij zag u als een sterke zoon, die in de sporen van zijn sterke vader zou stappen.
Ik weet hoe goed hij het bedoelde, maar hij kon zijn affectie niet tonen. Hij was altijd de eerste om familie in nood te helpen. Materieel.
Hij vertelde hoe vreselijk hij was teleurgesteld in u. Hij had nog maar pas gehoord dat ge verkeerde zonder dat hij iets wist. Hij had tranen in de ogen. Hendrik. Ik heb uw vader niet vaak zien wenen. Het was een harde. Maar in die periode heb ik hem zien wenen. Hij begreep niet wat er was misgelopen met zijn oudste zoon.
Haar spreken spit bedolven herinneringen naar boven. Het boort dieper in nooit ontgonnen lagen.
In de crisis kwam hij voor een dilemma te staan. Ik denk dat hij zich voelde als een kapitein wiens schip in groot gevaar was. Hij ervoer uw gedrag als een vorm van muiterij. De spanning en het verdriet waren onhoudbaar, ook voor uw moeder. En dus hakte hij de knoop door. Bijna als een chirurg die zijn eigen arm amputeert. Met zeer veel pijn en spijt.
Beter dan mijn marionettenbeeld pakt uw beeld van een schip het geheel van wat er toen gebeurde. Misschien heb ik dat altijd wel ergens gevoeld. Ik heb ook nooit echt rancune naar va gevoeld.
Ze lopen onder enkele grote beuken. Hij slaat met zijn hand op de grootste beuk. En de eik en de beuk staan niet in elkaars schaduw.
Tante glimlacht. Dat is variante op een vers van Kahlil Gibran, Hendrik, dat wel goed past bij u en uw vader.
Wat ik toch nog niet goed begrijp waarom verkeren zo een muiterij was, tante.
Ik wil proberen dat nog duidelijker te maken. Het is een aantal stappen stil.
Ge hebt hem toen een brief geschreven. Hij heeft me die laten lezen. Een zeer eerlijke brief. Ge waart nog jong en ge deed het zeer hard. Ge wilde hem niet kwetsen, maar het kwetste hem heel erg.
Ze botst op een harde kern. Het doet pijn. Hij zucht diep en knippert met zijn ogen. Het is goed dat ze rondlopen. Dat ze in beweging blijven. Hij wil haar niet onderbreken want het is kostbaar materiaal dat nu naar boven komt.
Op een bepaalde manier hebt ge daar de vinger op enkele pijnlijke plekken gelegd.
Zijn seksuele moraal speelde sterk mee. Voor hem was langer verkeren dan een jaar onmogelijk. Hij was overtuigd dat er dan seksuele betrekkingen van komen. Dat was voor het huwelijk ontoelaatbaar voor hem. Dat wou hij absoluut voorkomen. Hij vond u daarom een slecht voorbeeld voor de andere kinderen.
Ik kende vooral zijn zorg om de studies. Ikzelf wilde meer vrij zijn om met Marleen onze liefde te kunnen beleven. Dat het seksuele zo erg meespeelde, wist ik niet. Of misschien wel. Het werd niet uitgesproken.
Wat ik niet begrijp is waarom hij zo principieel was. Er waren meer ouders in die tijd bezorgd over de voorhuwelijkse betrekkingen van hun kinderen. Maar die zetten hun kinderen toch niet op straat?
Misschien ligt een verklaring in zijn jeugdjaren. Dat zult gij als psychiater beter kunnen uitleggen dan ik. Mijn vader dat weet ge, had een grote zwakte. Hij had een zeer goed hart en was een harde werker, maar alcohol…Ze zwijgt even.
Als het te moeilijk is om daarover te spreken, moet het niet, hé tante.
Ze herpakt zich.
Uw vader als oudste en ik als oudste meisje moesten onze vader vaak uit het café gaan halen. En ik denk dat het op uw vader als jongen een grotere indruk heeft gemaakt dan op mij als meisje. Zou dat kunnen, wat ik nu zeg? Mijn moeder hield het huishouden recht.
Bedoel je de invloed van het rolmodel dat uw vader was, die eerder afwezig was als autoriteitsfiguur en dat mijn vader dit absoluut anders en beter wou doen.
Dat denk ik.
De scherven die nu naar boven zijn gespit, lagen op de straten van een verborgen stad, begraven onder het puin van het verleden.
Ze keren zwijgend naar het klooster terug voor een tas koffie en stukje taart. De zusters krijgen na het weekend van een bevriende patissier altijd een aantal taarten die niet verkocht zijn.
++++++
Mijn vader was onzeker over zijn vader zijn. Hij had geen goed rolmodel gehad. Ook ik vond mijn model niet goed en wilde het beter doen. Slaan van de kinderen heb ik moeten afleren. Als ik te veel spanning voelde, liet ik het aan Lieve over om op te treden. Zo kon ik mijn onzekerheid camoufleren.
Vader heeft zijn onzekerheid ontkend en houvast gezocht in strakke regels en harde discipline. Zijn God was een strenge, straffende God. De God die de mens verdreef uit het paradijs. Een noodzakelijk stap in de menswording.
++++++
De gedachten zijn vrij
De tijd dat hij machteloos achter het venster stond te brullen is voorbij.
Zijn vader stond toen buiten, in de garage zijn broer op te wachten. Vader had zijn broeksriem rond zijn hand gedraaid en zou zijn broer afranselen. Die was tegen de zin van zijn vader naar een voetbalmatch van zijn klas.
Zijn broer reed met zijn fiets de weg op naar de garage. Hij zag zijn broer achter het venster staan, glimlachte en wuifde. Hij had vader nog niet gezien. Hendrik maakte nog gebaren om het zijn broer duidelijk te maken. Te laat.
Niets kon de opgekropte woede nog tegenhouden. Met gebalde vuisten. Als kanonskogels vlogen de scheldwoorden eruit.
Smeerlap. GROTE SMEERLAP. Steeds opnieuw werd het kanon geladen.
Smeerlap. Smeerlap. Zo luid dat hij er hees van werd. Het venster en de afstand verhinderden dat vader hem kon horen.
Vandaag is hij op weg als reactie op een telefoontje van zijn zus.
Hendrik, va heeft ons allemaal verboden om nog met u contact te hebben.
Wat? En waarom?
Hij zegt dat je communist bent. Je wist niet welk uur de mis was in Holsbeek. Hij wil nooit nog bij een van zijn kinderen blijven slapen.
Het voorbije weekend zijn va en moe bij hem komen logeren.
Het was zaterdag in de vooravond. Hendrik woont samen met Lieve op een boerderijtje. Pica, de hond blaft als de auto van zijn vader op het erf rijdt. Hendrik gaat naar buiten om hen te verwelkomen.
Dag va. Ze geven elkaar een hand. Dag Hendrik.
Hij geeft zijn moeder drie zoenen. Dag moeke.
Jullie wonen op een heuse boerderij en ze wijst naar de stallen en naar de rondscharrelende kippen. Ze kijkt omhoog naar de til waar de duiven zitten te roekoeën. En zelfs duiven zoals je opa. Hij had de beste reisduiven van Dokkum.
Zijn vader is op weg naar de tuin.
Allee, ge gaat uw grootouders achterna. Hij bukt zich bij een pompoen. En wat is dat voor iets? En waarvoor dient dat stro tussen de bedden? Om niet te moeten schoffelen? Jong volk, lui volk.
Kom laten we binnen gaan. Lieve heeft konijn klaargemaakt. Zelf gekweekt. ’t Is konijn op zijn Vlaams.
Leuven Vlaams, lacht zijn vader.
Aan tafel.
Na de tomatensoep met balletjes, komt al snel de politiek binnenwaaien. Vader blaast de eerste windstoot.
Israël heeft dat weer goed aangepakt. Wil hij nu een confrontatie met mijn nieuwe politieke visie?
Wat wilt ge zeggen, va?
Volgt ge dan ’t nieuws niet? Ze hebben korte metten gemaakt met die vliegtuigkaping, ergens in Afrika.
Ja, maar Israël heeft op illegale wijze massa’s Palestijnen verjaagd en die willen zich daartegen verzetten.
Tijd voor het konijn! Lieve begint de soepborden af te ruimen.
Het is wel Israël dat van de woestijn vruchtbare grond gemaakt heeft. Hij wil weer het laatste woord, godverdomme. Hendrik ademt diep in. De tegenwind komt eraan. Die wind zaait, zal storm oogsten.
Ik versta niet dat de joden die zoveel ellende hebben gekend, nu hetzelfde doen. Een tijd geleden hebben ze nog met scherp geschoten op vreedzame betogers. Ik weet niet hoeveel doden.
Die Arabieren die er woonden leefden in armoede omdat ze niets met het land deden. Ze kunnen er nu mee van profiteren, als ze willen.
François, ga je nu ophouden met die discussies. Proef liever hoe lekker Lieve gekookt heeft. Moeder legt de wind stil.
Ja, dat is waar. Vader steekt nog een stuk sappig bruin vlees in zijn mond. De saus drupt van zijn lip.
Na het eten, in de zithoek.
Hendrik, om wat uur is de Mis morgen? Even valt de stilte als een rotsblok uit de ruimte in het midden van de kamer. Een schokgolf. Brokstukken vliegen in het rond, door het hoofd van Hendrik. Het ontbreekt hem aan tijd of inspiratie om een stuk ruwe steen wat te polijsten of er iets creatiefs in uit te kappen.
Dat weet ik het niet, va. Hoopt hij hiermee de zaak te sluiten?
Lieve, wanneer zijn de missen in Holsbeek? Lieve is intussen voorbereid.
Als we naar de mis gaan, is dat in de universitaire parochie in Leuven. Dat is om 10u30. Prachtig gevonden. Daar gaat hij toch niet naartoe, naar iets van de studenten.
Thuis gekomen, sprak vader zijn fatwa uit.
Na het telefoontje van zijn zus.
Hoe durft hij. Met welk recht. De smeerlap. Plots staat hij weer achter het venster te roepen. 15 jaar oud. En dan staat hij op een kussen te kloppen. Een therapeut moedigt hem aan. Hij is in het psychodrama van zijn kindertijd terecht gekomen. Hij slaat vanuit zijn machteloze woede van vele jaren. Hij schreeuwt zoals toen. Maar nu met open venster. Een tegenspeler geeft tegenwind. Ge zult luisteren. Ik ben uw vader. Ge zijt nog een snotjong.
De wind wordt een orkaan die alles door elkaar gooit, de lucht inslingert. Kort maar hevig. De orkaan verliest kracht. De wind verzwakt en valt stil. Al wat rondvloog, valt naar beneden en vindt een nieuwe plaats op de grond van zijn ziel.
Nadien staat hij voor een lege stoel. Hij spreekt op een rustige manier tegen zijn vader en zegt dat hij nu geen snotjong meer is. Dat hij vanaf nu zijn eigen leven leidt.
Hij neemt de telefoon en belt zijn vader.
Va, ik wil eens afkomen om met u te spreken.
Dat is goed jongen.
Dan kom ik nu af.
Hij gaat naar zijn boekenkast en bladert door enkele boeken over omgaan met agressie. Geen angst voor agressie. Woede helpt! Hou op! Je maakt met gek. De prijs voor de verdringing van agressie.
Ik ben OK- Jij bent OK.
Bij zijn platen valt zijn aandacht op Oh freedom, oh freedom. Hij leest de tekst en neuriet mee. And before I ‘ ll be a slave, I ‘ ll be buried in my grave, and go home to my lord and be free. Hij zingt het intussen luidop. AND BE FREE. Hij wil proberen duidelijk te zijn maar rustig te blijven.
In de autorit blijft het lied zich opdringen. Oh freedom, oh freedom over me…and be free.
Er voegen zich nog enkele andere liederen in de optocht. Leuven Vlaams stapt mee op. Er komen andere tijden. En we shall overcome. We walk hand in hand. We are not afraid.
Hij glimlacht. Hij voelt zich solidair met alle onderdrukten. Eeuwenlang. Vast besloten om daar nu een stap in te zetten. De god die zijn kwaadheid blokkeerde, is dood. Kwaadheid over onrecht bevrijdt. Die Gedachten sind frei.
Bij zijn vader.
Vader ligt helemaal achteruit in zijn relaxzetel, de voeten op de kachel. Hij geeft hem de hand. Hij zet zich aan de andere kant van de tafel. Op veilige afstand.
Va, ik ben daar niet mee akkoord dat mijn broers en zussen geen contact met mij mogen hebben.
Ge weet wel waarom. Het begin van wat pingpong.
Ik heb dat gehoord.
Ge zijt een slecht voorbeeld. Het pingpongballetje wordt zwaarder.
Wie geeft hier het slechte voorbeeld! Ge hebt dat recht niet!
Ik ben hier nog altijd de baas.
Een dictator, ja.
Komt ge daarvoor?
Hij zit hier niet voor een lege stoel.
Het pingpongballetje wordt een steen; een ongepolijste. En de steen wordt…
Ineens grijpt hij in zijn colère de schaar op tafel en gooit ze naar zijn vader. In een laatste reflex trekt iets of iemand zijn arm naar beneden. De schaar ploft in het midden van de kamer op het zachte vloerkleed. Zonder veel lawaai, in de vorm van een kruis. Oef.
Terug in de auto, bedankt hij God.
Een klein jaar later wordt Bram, zijn eerste zoon geboren. Ze gaan hem voor het eerst bij zijn ouders voorstellen.
De kersverse oma, nonkels en tantes komen rond zijn draagmand staan.
Wat een mooi kereltje. En een grote. Hij trekt op zijn vader. Neen, op zijn moeder.
De nieuwe opa komt ook kijken.
Va, zoudt gij graag peter willen zijn.
Ja, jongen natuurlijk.
De zachte wind door de kamer is een zucht van verlichting. Na al de spanningen van de voorbije tijd.
Het is de eerste keer dat ik peter word. Dat moeten we vieren. Hij gaat naar de kelder en komt met een fles wijn naar boven.
Daar moeten we op klinken.
En hij is op dezelfde dag als ik geboren, roept een jonge oom.
Op een familiefeest 15 jaar later.
Bram draagt zijn haar in een paardenstaart.
Op wat trekt dat nu. Als ge mijn zoon zoudt zijn, zoudt ge er zo niet bij lopen. Bram loopt in een wijde boog van zijn opa weg.
Hendrik stelt zich recht en richt zich met duidelijke stem tot zijn vader.
Va, Bram dat is mijne zoon en ge moet u daar niet mee bemoeien. Hij kijkt hem recht in de ogen.
Even valt alles stil. Dan zet iemand een nieuw lied in en iedereen zingt mee.
++++++
Ik rijd met de fiets naar het werk. Lieve heeft daarnet bij het ontbijt gezegd dat ik er weer zo gespannen uitzie. Het ergerde me. Vooral dat woordje weer.
Maar ze heeft godverdomme gelijk.
Ik voel mijn nek en schouders. Een blok steen. Een rotsblok.
Gebogen over mijn stuur trap ik stevig door. Ik zie niets. Blind voor de bloeiende Japanse kerselaars en de blauwe lucht, zie ik alleen wat er allemaal misloopt in de wereld. Niets hoor ik, doof voor de zangwedstrijd tussen merels. Ik hoor alleen mijn vloeken. Job die jammert: weg met de dag waarop ik werd geboren.
Steeds stormachtiger worden de stromen van woorden. De zware steen op mijn schouders steeds onverdraaglijker. Ik wil niet langer als Sisyphus de rotsblok blijven naar boven duwen.
Zo wil ik niet leven. Ik wil het niet. Het klinkt steeds luider. Lieve lijdt er ook onder. Waarom? Verzet. Protest. Maar tegen wie?
De druk neemt toe. Een draaikolk trekt hem de diepte in. Het barst.
Godverdomme, God. Laat mij met rust. Gij met al uw geboden en verboden. Met al uw verwachtingen. Ik kan de wereld niet redden. Godverdomme. Laat me los.
Ik kom in een holle weg steil omhoog en schakel naar een lagere versnelling. In de schaduw van de bomen die de weg overdekken sleur ik mij de berg op. Ik vloek. Laat me los! Ik kan niet meer. Ik wil niet meer.
De mond wijd open. Het zweet barst uit al mijn poriën. Binnenin slingert een orkaan alle heilige huisjes de lucht in.
Hijgend, buiten adem kom ik boven. Ik schakel weer en kijk rond. Ik kom in een andere wereld. Mijn ogen gaan wijd open. Ik stop met trappen en laat mij uitbollen. Een uitgestrekte vlakte met velden en wijngaarden heet me welkom. Kraaien en eksters. En het lied van de merels. Mijn oren gaan open. Mijn adem wordt rustig. De zachte warmte van de zon. Hier hoeft niets. Tranen van vreugde om een herwonnen paradijs. Mijn nek en schouders vrij, dank ik God voor Zijn genade.
++++++
Het lied van Oem.
Hendrik loopt langs zijn boekenkast. Of liever zijn boekenkasten. De boeken trekken een spoor door zijn leven. Op sommige ligt stof. Alleen op de wereld. Bijbelatlas voor kinderen. Sprookjes van Grimm. Hij slentert langs die lang vervlogen kinderlijke paden. Op zoek naar…ja, naar wat?
Een schab met enkele boeken van Marleen. Een glimlach. Maar hij loopt verder en komt op het pad van de sjamaan. Dik bezaaid met boeken, vol beelden van de sjamaan. Wat bezielt de sjamaan? Het blijft een goede vraag. Maar plots struikelt hij over essai sur la transe. Dit is wel het eerste, denkt hij luidop.
Je ontdekt nieuwe dingen door verloren te lopen en te struikelen. Wat hier als psychisch ziek wordt bestempeld, wordt in Afrika als de roeping van een nieuwe sjamaan gezien.
Och. Carlos Castaneda. Een hele reeks. Wat heeft hij die verslonden. Zijn hart slaat een paar slagen sneller. Hij kan de verleiding niet weerstaan om enkele titels te lezen. Tales of power. De blik van de adelaar. The fire from within. En die psychedelische beelden op de omslagen! Onder een grote regenboog, één oog in het gerimpeld gelaat van een man dat door je lijkt heen te zien, omgeven door wolken en bloemen. Echt Salvador Dalí waardig. Hij maakt zich los. Hij voelt opnieuw in de opwinding van zijn lijf hoe aantrekkelijk deze weg is geweest en nog lijkt te zijn. Het verrast hem. Maar hij is definitief andere wegen ingeslagen.
Hij steekt Castaneda terug op zijn plaats en schuift verder in de geschiedenis. De tijd van rondvliegen in de parapsychologie. Jammer dat ik niet in elk boek de datum heb geschreven wanneer ik het heb gekocht, denkt de autobiograaf anno 2017.
Tenhaeff. Hendrik Van Praag. Professoren parapsychologie aan de universiteit van Utrecht. Hans Bender prof in Duitsland. Hij zocht een wetenschappelijk verantwoorde manier om hiermee bezig te zijn en wilde voorkomen om te gaan zweven in het luchtledige. Hij schudt het grijze hoofd.
Sommige mensen leken over uitzonderlijke gaven te beschikken. Ene Croiset hielp door zijn helderziendheid onopgehelderde moordzaken oplossen. Hij kon voorspellen op welke stoel iemand zou gaan zitten. Alles onder strikt wetenschappelijk toezicht van een professor. Later bleek het enorme manipulatie. Was de prof verblind door zijn wetenschappelijke ambities? Maar zijn we dat niet allemaal? Poltergeisten. Nog zo iets. Hij doet het boek toe. Hier voelt hij niet langer de aantrekkingskracht van. Na het overgaan van Marleen was dat anders. Er leefde een onuitroeibaar geloof in hem dat als het mogelijk was om met geesten van overledenen te communiceren, hij dat zeker met Marleen zou kunnen. Daar stond hun liefde garant voor. Dat was zijn ambitie.
Hij draait zich om en ziet zijn sjamanentrom staan. Hij glimlacht.
Als hij op zijn kussen zit en begint te trommen en te zingen, vliegt hij door ruimte en tijd naar de voordeur van zijn leermeester.
Hij belt aan. Het is een onopvallend huis in de rij. De deur gaat open en een vriendelijke vrouw heet hem welkom. Hij is verwacht. Achter haar verschijnt de man die hij een paar maand geleden heeft ontmoet. Een jonge zestiger. Lange grijze haren en een lange baard. Een paars, loshangend hemd en een wijde linnen pofbroek, gebroken wit. Een gezicht dat hij niet goed kan lezen.
Volg me maar en kom mee naar boven, naar de tempel. Het klinkt als de kerkklok van zijn dorp. Een gewijde stilte in het kraken van de treden. Hij volgt hem op de smalle, steile trap. Door duisternis naar schemering.
De tempel. Overal beelden en muziekinstrumenten. Trommen, rammelaars, sitars, triangels, gongs. De sjamaan wijst hem een kussentje waar hij mag gaan zitten. De leermeester zet zich tegenover hem, in kleermakerszit, achter een reeks klankschalen waar hij op begint te tokkelen.
Wat ik kom doen?
De trillingen van de schalen zegenen de ruimte zoals vroeger de rondvliegende stralen wijwater van de kwast van de pastoor de kerk zuiverden.
Tijdens een studiereis in Malawi was ik te gast in het genezersdorp van Mluala. Daar ben ik als psychiater geïnteresseerd geraakt in de helende kracht van de trom.
Hij bromt goedkeurend: Dat heb ik hier nog niet in mijn tempel gehad, ne psychiater. Hij neemt zijn trom. Een grote, platte trom met langs één kant een dierenvel beschilderd met allerlei symbolen. In het centrum van de trom staat een bruin rood hart. Het is tegelijk de kop en het lijf van een vogel wiens kleurrijke vleugels de hoogte ingaan. Op de rug van die hartvogel, een witte vredesduif, een blauwe maansikkel en een grote gele zon. De hartvogel staat met stevige poten in groene grond en op een hertenkop met een enorm gewei waarvan de vingers hoog de lucht ingaan.
Hij klopt een vrij snel, eentonig ritme en zingt met een lang gerekte éé-klank. Het gaat op en neer, trager en sneller. Éééé. Soms klinkt iets van het gregoriaanse kyrie mee.
Op zijn kussen laat Hendrik alles over zich komen en wacht af. Zijn ogen gaan dicht. Hij is terug in Malawi.
Een jaar geleden.
Hij zit op een stoel samen met zijn collega in de grootste hut van het dorp. Ze zijn de enige blanken. De enige mensen die een stoel krijgen. In de hoek links van hen staan de drummers die er lustig op los trommen. Mluala gaat langs de zieken die in de half duistere hut verspreid op de grond zitten. Vlakbij de trommelaars is een soort dansvloer. Een paar vrouwen dansen. Op blote voeten. Hoe Afrikaanse vrouwen met de heupen wiegen. Hun kleurige kleren draaien rond. Ze dragen belletjes rond hun middel en rond de enkels en polsen. Ze genieten er duidelijk van om die te doen rinkelen. Ze schudden met hun billen, stampen met hun voeten en draaien met hun armen door de lucht.
Er wordt een man binnengebracht. Hij is ontmaskerd als heks in een conflict tussen buren en zal nu worden bevrijd. Hij draagt een bruine broek waarvan de pijpen tot op de knieën zijn opgestroopt. Een wit hemd. De vrouwen binden gewichten rond zijn middel. Hij krijgt ook belletjes om. Zijn gezicht is gespannen. Zware groeven in zijn zwarte huid. Zweetdruppels. Is er angst in zijn ogen te zien? Zijn dans begint erg houterig. De drummers versnellen hun ritme. Hij danst steeds sneller. De vrouwen wisselen elkaar af. Hij moet voort dansen. Plots wordt er geroepen. Trek zijn broek af. Hendrik krijgt een schok door zijn lijf.
Na een kwartier, zet hij zijn trom naast zich neer en begint opnieuw op de klankschalen te tokkelen.
Ik ben een scha maan en mijn artiestennaam is Shiva-Dji, zegt hij met enige zelfspot. En welke vragen hebt ge voor mij als psychiater? Een lichte twinkeling in zijn ogen.
In de psychiatrie zegt men dat emoties moeten verwoord worden, is het niet? Wel in het sjamanisme zegt men dat emoties moeten verklankt worden, dat is veel ouder dan het gebruik van woorden. Daarom werkt het veel sterker. Een eerste les in sjamanisme.
Kwam ik in een soort trance en wat is het verschil met hypnose? vraagt Hendrik.
Hypnose dringt zich op aan de patiënt. Hier gebeurt het vanzelf. In de ruimte tussen de klanken klinkt de waarheid.
Dan stopt Shiva-Dji hem een trom in de hand en hij zingt met hem mee.
Een jaar later wijdt hij Hendrik in. Hij stopt een rituele schedel in zijn handen en vraagt wat hij voelt. Hendrik betast het ding maar er komt geen leven in. Tot de sjamaan begint te trommen en te zingen. Hij komt in het oude Egypte terecht. In een boom zit een gebochelde man die de voorbijgangers gadeslaat.
Dat is uw beschermgeest. Hij zal u begeleiden op uw sjamanistische reizen. Door veel te zingen zult ge een eigen lied ontwikkelen, helemaal anders dan het mijne.
Ge kunt ook zielen van overledenen helpen om los te komen van hun aardse banden.
Wat moet ik me daarbij voorstellen?
Het zal zich op uw weg voordoen, en ge zult weten wat ge moet doen.
Een laatste waarschuwing. Als een sjamaan wordt ingewijd, grijpen er in zijn leven soms grote veranderingen plaats. Ik zeg u dat zodat ge niet verrast zult zijn. Dat zou Hendrik twee weken later zelf ondervinden.
Tien jaar later.
Maar laten we nu eerst tien jaar verder reizen. Vader is net gestorven. Hendrik is de voorbije nacht in zijn ouderlijk huis blijven slapen, zodat moeder niet alleen zou zijn. Vader ligt opgebaard in de voorste kamer.
Mag ik wat trommen en zingen bij va? vraagt hij voorzichtig.
Natuurlijk, jongen, doe maar, het is je vader.
Hij zet zich aan de linker kant van het bed. De stilte is volkomen wit. Hij neemt zijn trom. Hij is door Shiva-Dji beschilderd met dezelfde motieven als de zijne.
Met zijn linkerhand houdt hij de trom vast en met zijn rechter beroert hij zacht het strak gespannen vel. Trage, ritmische cirkels imiteren het ruisen van de zee. Een meeuw die meedrijft op de golven van het water. Tot hij zijn trommelstok neemt. Met een matige kracht, beaufort vier laat hij het hertenvel trillen. De meeuw vliegt op en duikt in de diepte. De witte stilte wordt doorbroken. De golven volgen elkaar op. Ze kleuren de hele ruimte. Zijn lied wordt het lied van OEM, een lang gerekt OE oe OE oe MMM. OE oe OE M M M. De beaufort gaat op en neer.
Moeder komt erbij zitten. Rechts van haar man. Het verhaal van oem duikt verder de geschiedenis in, dieper in de emotionele zee. Het is mooi, zing maar verder als je wil.
De broers en zussen komen binnen en zetten zich rond het bed. Over een half uur komt de begrafenisondernemer. Het hele gezin is volledig. Samen met hun moeder zijn de negen kinderen verzameld rond het dode lichaam. De lucht ademt hun geschiedenis. De ruimte tussen de klanken zuigt de emoties uit hun ingewanden. Gesnotter. Gebalde vuisten. Ontspannen. OE oe OE oe M M M. OE oe Oe oe M M M.
Een beeld duikt op en vader verschijnt. Hij gaat zwijgend een berg op. Het is een zonnige dag. Er is weinig begroeiing in het dorre landschap. De weg wordt rotsachtig en kronkelt omhoog. Hij nadert de top en draait zich om. Hij wuift. Hij komt op de kim. Een laatste keer keert hij zich om. Ga maar verder vader, ga maar. Hij daalt af naar waar we hem niet meer kunnen volgen. Het lied van oem gaat verder. De begrafenisondernemer belt aan. Het zingen en trommen gaat door. Tot op de straat. De begrafenisauto rijdt weg. Buren komen kijken. De trom gaat naar binnen. Hij klinkt zachter. Bij het lege bed wordt de trommelstok vervangen door de hand die ritmisch over het hertenvel glijdt. Het geluid van de aanrollende golven van de zee, het geluid van de wind. De wind gaat liggen. De stilte neemt nu alle ruimte. De leegte. Het Niets. Niemand die iets zegt.
In de L E E G T E tussen de klanken, weerklinkt de waarheid.
Heeft iemand zin in een tas koffie? brengt hen allen terug van de lege bergtop. Ze omhelzen elkaar. Zonder woorden worden spanningen vergeten. Ze waren altijd een gezin waar veel gezongen werd.
++++++
Ik droom.
…tot we plots kop tegen kop staan
de armen met wapens in de hand
zakken langzaam en ontspannen
heel langzaam ontwapen ik
ik heb u uitgedaagd vader
Ja, daarom ben je ook mijn zoon
aarzelend nog, twijfelend
of ik hem wel mag vertrouwen
vallen de wapens op de grond
ook die van hem
Ook ik heb je uitgedaagd, zoon
ja, vader, daarom ben je ook mijn vader
kop aan kop blijven we
lang genoeg staan om
helemaal te ontspannen
en de kracht en de waarde
van de ander dankbaar te erkennen
kop tegen kop
++++++
Keer je om!
Hij trekt zijn stapschoenen aan en zet zijn groen petje op als bescherming tegen de zon. In zijn bruin lederen rugzakje uit Tunesië steekt hij zijn schrijfblok en een boek. Zijn twee wandelstokken zijn vaste gezellen sinds hij de camino naar Compostela liep. De vogels fluiten. Hij kijkt rond op de straat en ziet dat hij alleen is. Hij begint ook te fluiten. Hij komt in een veldweg en stapt op de brug over de wingebeek.
Orpheus liet de hele natuur meezingen met zijn lied.
Hij komt in een donkere holle weg. Hier komt minder zonlicht en hij moet zijn weg zoeken tussen de modder. Op depressieve momenten is hij vaak langs hier afgezakt. Naar een bank op het einde van dit donkere pad.
Na de dood van zijn geliefde daalde Orpheus af naar de onderwereld.
Hij zocht steeds hoe zijn depressiviteit te verbinden met God. Lectuur, schrijven en mediteren waren de ladders om omhoog te klimmen. Of was het om af te dalen in de diepte? Het boek dat hij laatst bij zich had, was De hemel begint in jezelf. Dan moesten de ladders helemaal niet groot zijn.
Hij wil vandaag mediteren bij zijn geliefde Marleen.
Orpheus zoekt de goden op. Hij wil zijn geliefde Eurydice zien.
Op zijn bank begint hij te mediteren. Op het ritme van zijn ademhaling zegt hij als mantra de lettergrepen van het woord Maranatha, het Aramese woord voor Kom, Heer, Kom.
De laatste tijd is hij diep in zijn verleden afgedaald. Hij heeft al de brieven gelezen die ze elkaar hebben geschreven en hun beider dagboeken uit die tijd. Enkele weken geleden liep hij in een beukenbos tussen enorme beuken die de ruimte vormden waar zijn verloren ziel in kon rondvliegen. Hij begon erbarmelijk te wenen. Hartverscheurend. Uit de diepte van het graf. En tegelijk riep een andere stem Het mag. Het mag. Naarmate hij harder huilde. HET MAG HET MAG HET MAG. Hij werd er helemaal rustig van. Hij heeft altijd gezocht naar de alchemie van dit proces. De formule blijft hem een geheim.
Orpheus zingt zijn treurigste lied en overtuigt de goden dat hij niet geïnteresseerd is in de kwellingen in de onderwereld: Sisyphus, Tantalus, Prometheus, die de goden hebben uitgedaagd. Dat het enkel om zijn geliefde gaat.
Ma ra na tha. Ma ra na tha. Op weg naar de stilte duiken kwelgeesten op.
Ben ik haar toch niet ontrouw geweest? Verdriet en schuldgevoelens. Hij stuurt er warmte naartoe.
Dat is gemakkelijk om warmte te sturen. Je zou haar eeuwig liefhebben en hoe vaak denk je aan haar? Hij verzet zich op de bank en herneemt zijn maranatha. Ma ra na tha. Plots begint hij te wenen. Hij klemt zich vast aan zijn mantra en laat de tranen en de snikken hun weg zoeken. Ma ra na tha. Zijn adem wordt weer rustiger. Hij daalt dieper af en daar is ze! Zijn Marleen. Een warmte stroomt door zijn maranatha. De liefde!
Orpheus overtuigt de goden van zijn grote liefde en Hij mag zijn Eurydice meenemen. Maar ze spannen ook een val.
Maranatha. Marleentje. Ma ra na tha. Haar beeld wordt vager en tegelijk vervuld van licht. Licht in de vorm van een mandorla. Het schittert. Eén groot licht. Er klinkt een stem. Het is haar stem.
Liefste, staar je niet blind op het licht dat ik voor je ben. Keer je om en ik zal jouw weg verlichten. Ga naar de wereld om te getuigen van onze liefde. We zijn toch geen mossel waarvan de twee schelpen aan elkaar geklonken zijn met in het midden het vruchtvlees van hun liefde? Keer je om en ga!
Maranathamaranathamaranatha. Zijn adem versnelt. Dat beeld van een mossel. Plots verschijnt er een glimlach. Ze heeft nog steeds haar humor.
Ma ra na tha herneemt haar rustige ritme op weg naar een diepe stilte. Daar zwijgen de demonen in zijn hoofd. Vol vrede, voorbij de onderwereld van Orpheus. Gedachteloos in het grote Niets, waar geen goden kunnen komen. Even toch, in het korte moment dat de alchemie werkt.
Orpheus verliest zijn Eurydice een tweede keer en definitief. Hij wil niet meer verder leven. Hij wijst het leven af en wordt vermoord door de kansen die zich aanbieden.
Ma ra na tha. Zijn meditatiewoord dringt weer helder door. Op het ritme van zijn in- en uitademen. Een vogel roept hem uit de diepte naar boven. Hij knippert met de ogen. Hij zit intussen in de zon. Hij staat op. Daar is dat schitterende licht waarin Marleen veranderde. Hij glimlacht. Alles begint in hem te zingen terwijl hij terugkeert naar de bewoonde wereld.
Kom zing een vredeslied en leer het aan je broeder. Ja, zing een vredeslied, zoek in elkaar het goede.
Hij springt over de plassen, niet bang voor de modder. En ineens moet hij aan die mossel denken. Hij lacht. Misschien moet ik wel eerst voldoende gekookt zijn, voordat de mensen kunnen genieten van het lekkere mosselvlees.
Hij zingt verder. Sluit vriendschap voor het leven, strooi liefde om je heen. Eén van de liederen in hun huwelijksmis.
15 mei 2018. Hendrik Van Moorter