Joerie Willekens is een 14-jarige jongen. Hij is enig kind en wordt omringd door, naar zijn gevoel, te zorgzame en te strenge ouders. Als hij naar het sportveld wil, somt zijn moeder hem alle ongelukken op die hem kunnen overkomen. Als ze naar zijn korfbalwedstrijd komen kijken, roepen zijn ouders hem instructies toe vanaf de zijlijn. Ze beseffen niet hoe onsympathiek dit hem maakt bij zijn ploegmaten. Is hij wat attent voor een meisje, dan denkt zijn moeder al dat hij een liefje heeft en daar vindt ze hem, natuurlijk, veel te jong voor. Hij heeft ook het gevoel dat hij thuis niet over zijn gevoelens, zijn twijfels kan praten. Hij verzet zich ertegen maar kan niet tegen zijn moeder op. Hij trekt dan maar naar zijn kamer en bokst zijn kwaadheid en frustraties uit op zijn hoofdkussen. Nadien is hij weer in staat het brave, welopgevoede jongetje te spelen. Zijn moeder wil hem steeds maar beschutten en beschermen maar ze denkt en voelt ook in zijn plaats, weet altijd wat best of beter voor hem is. 'Opvoeden', noemt zij het. 'Fnuiken', vindt hij het. Hoe moet hij leren wie hij is, wat hij wil en wat hij niet wil!