opdracht zes. Hendrik

10 apr 2018 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

 

Het lied van Oem.

Hendrik loopt langs zijn boekenkast. Of liever zijn boekenkasten. De boeken trekken een spoor door zijn leven. Op sommige ligt stof. Alleen op de wereld. Bijbelatlas voor kinderen. Sprookjes van Grimm. Hij slentert langs die lang vervlogen kinderlijke paden. Op zoek naar…ja, naar wat? Een schab met enkele boeken van Marleen. Een glimlach. Maar hij loopt verder en komt op het pad van de sjamaan. Dik bezaaid met boeken, vol beelden van de sjamaan. Wat bezielt de sjamaan? Het blijft een goede vraag. Maar plots struikelt hij over essai sur la transe. Dit is wel het eerste, denkt hij luidop. Tijdens zijn opleiding psychiatrie heeft hij hierin een andere kijk ontdekt op wat we hier in de moderne geneeskunde psychiatrische ziektebeelden noemen. Je ontdekt nieuwe dingen door verloren te lopen en te struikelen. Wat hier als psychisch ziek wordt bestempeld, wordt in Afrika en in andere traditionele gemeenschappen als de roeping van een nieuwe sjamaan gezien. Och. Carlos Castaneda. Een hele reeks. Wat heeft hij die verslonden. Zijn hart slaat een paar slagen sneller. Hij kan de verleiding niet weerstaan om enkele titels te lezen. Tales of power. De blik van de adelaar. The fire from within. En die psychedelische beelden op de omslagen! Onder een grote regenboog, één oog in het gerimpeld gelaat van een man dat door je lijkt heen te zien, omgeven door wolken en bloemen. Echt Salvador Dalí waardig. Hij maakt zich los. Hij voelt opnieuw in de opwinding van zijn lijf hoe aantrekkelijk deze weg is geweest en nog lijkt te zijn. Het verast hem. Maar hij is definitief andere wegen ingeslagen. Hij steekt Castaneda terug op zijn plaats en schuift verder in de geschiedenis. De tijd van rondvliegen in de parapsychologie. Jammer dat ik niet in elk boek de datum heb geschreven wanneer ik het heb gekocht, denkt de autobiograaf anno 2017. Tenhaeff. Hendrik Van Praag. Professoren parapsychologie aan de universiteit van Utrecht. Hans Bender prof in Duitsland. Hij zocht een wetenschappelijk verantwoorde manier om hiermee bezig te zijn om te voorkomen van te gaan zweven in het luchtledige. Hij schudt het grijze hoofd. Sommige mensen leken over uitzonderlijke gaven te beschikken. Ene Croiset hielp door zijn helderziendheid onopgehelderde moordzaken oplossen. Hij kon voorspellen op welke stoel iemand zou gaan zitten. Alles onder strikt wetenschappelijk toezicht van een professor. Later bleek het enorme manipulatie. Was de prof verblind door zijn wetenschappelijke ambities? Maar zijn we dat niet allemaal? Poltergeisten. Nog zo iets. Hij doet het boek toe. Hier voelt hij niet langer de aantrekkingskracht van. Na het overgaan van Marleen was dat anders. Er leefde een onuitroeibaar geloof in hem dat als het mogelijk was om met geesten van overledenen te communiceren, hij dat zeker met Marleen zou kunnen. Daar stond hun liefde garant voor. Dat was zijn ambitie. Hij draait zich om en ziet zijn sjamanentrom staan. Hij glimlacht. Als hij op zijn kussen zit en begint te trommen en te zingen, vliegt hij door ruimte en tijd naar de voordeur van zijn leermeester. Hij belt aan. Het is een onopvallend huis in de rij. De deur gaat open en een vriendelijke vrouw heet hem welkom. Hij is verwacht. Achter haar verschijnt de man die hij een paar maand geleden heeft ontmoet. Een jonge zestiger. Lange grijze haren en een lange baard. Een paars, loshangend hemd en een wijde linnen pofbroek, gebroken wit. Een gezicht dat hij niet goed kan lezen. “Volg me maar en kom mee naar boven, naar de tempel.” Het klinkt als de kerkklok van zijn dorp. Een gewijde stilte in het kraken van de trap. Hij volgt hem op de smalle, steile trap. Door duisternis naar schemering. De tempel. Overal beelden en muziekinstrumenten. Trommen, rammelaars, sitars, triangels, gongs. De sjamaan wijst hem een kussentje waar hij mag gaan zitten. De leermeester zet zich tegenover hem, in kleermakerszit, achter een reeks klankschalen waar hij op begint te tokkelen. Wat ik kom doen? Vraagt hij. De trillingen van de schalen zegenen de ruimte zoals vroeger de rondvliegende stralen wijwater van de kwast van de pastoor de kerk zuiverden. “Tijdens een studiereis in Malawi was ik te gast in het genezersdorp van Mluala. Daar ben ik als psychiater geïnteresseerd geraakt in de helende kracht van de trom.” Hij bromt goedkeurend:” Dat heb ik hier nog niet in mijn tempel gehad, ne psychiater.” Hij neemt zijn trom. Een grote, platte trom met langs één kant een dierenvel beschilderd met allerlei symbolen. In het centrum van de trom staat een bruin rood hart. Het is tegelijk de kop en het lijf van een vogel wiens kleurrijke vleugels de hoogte ingaan. Op de rug van die hartvogel, een witte vredesduif, een blauwe maansikkel en een grote gele zon. De hartvogel staat met stevige poten in groene grond en op een hertenkop met een enorm gewei waarvan de vingers hoog de lucht ingaan. Hij klopt een vrij snel, eentonig ritme en zingt met een lang gerekte éé-klank. Het gaat op en neer, trager en sneller. Éééé. Soms klinkt iets van het gregoriaanse kyrie mee. Op zijn kussen laat hij alles over zich komen en wacht af. Zijn ogen gaan dicht. Hij is terug in Malawi.

Een jaar geleden. Hij zit op een stoel samen met zijn collega in de grootste hut van het dorp. Ze zijn de enige blanken. De enige mensen die een stoel krijgen. In de hoek links van hen staan de drummers die er lustig op los trommen. Mluala gaat langs de zieken die in de half duistere hut verspreid op de grond zitten. Vlakbij de trommelaars is een soort dansvloer. Een paar vrouwen dansen. Op blote voeten. Verrukkelijk hoe Afrikaanse vrouwen wiegen met de heupen. Hun kleurige kleren draaien rond. Ze dragen belletjes rond hun middel en rond de enkels en polsen. Ze genieten er duidelijk van om die te doen rinkelen. Ze schudden met hun billen, stampen met hun voeten en draaien met hun armen door de lucht. Er wordt een man binnengebracht. Hij is ontmaskerd als heks in een conflict tussen buren en zal nu worden bevrijd. Hij draagt een bruine broek waarvan de pijpen tot op de knieën zijn opgestroopt. Een wit hemd. De vrouwen binden gewichten rond zijn middel. Hij krijgt ook belletjes om. Zijn gezicht is gespannen. Zware groeven in zijn zwarte huid. Zweetdruppels. Is er angst in zijn ogen te zien? Zijn dans begint erg houterig. De drummers versnellen hun ritme. Hij danst steeds sneller. De vrouwen wisselen elkaar af maar hij moet voort dansen. Plots wordt er geroepen. “Trek zijn broek af.” Een schok door mijn lijf.

Na een kwartier, zet hij zijn trom naast zich neer en begint terug op de klankschalen te tokkelen. “Ik ben een scha maan en mijn artiestennaam is Shiva-Dji,” zegt hij met enige zelfspot. “En welke vragen hebt ge voor mij als psychiater?” Een lichte twinkeling in zijn ogen. “In de psychiatrie zegt men dat emoties moeten verwoord worden, is het niet? Wel in het sjamanisme zegt men dat emoties moeten verklankt worden, dat is veel ouder dan het gebruik van woorden. Daarom werkt het veel sterker.” “Kwam ik in een soort trance en wat is het verschil met hypnose?” vraagt Hendrik. “Hypnose dringt zich op aan de patiënt. Hier gebeurt het vanzelf. In de ruimte tussen de klanken klinkt de waarheid.” Dan stopt Shiva-Dji hem een trom in de hand en hij zingt met hem mee.

Een jaar later wijdt hij hem in. Hij stopt een rituele schedel in zijn handen en vraagt wat hij voelt. Hij betast het ding maar er komt geen leven in. Tot de sjamaan begint te trommen en te zingen. Hij komt in het oude Egypte terecht. In een boom zit een gebochelde man die de voorbijgangers gadeslaat. “Dat is uw beschermgeest. Hij zal u begeleiden op uw sjamanistische reizen. Door veel te zingen zult ge een eigen lied ontwikkelen, helemaal anders dan het mijne.” “Ge kunt ook zielen van overledenen helpen om los te komen van hun aardse banden.” “Wat moet ik me daar bij voorstellen?” “Het zal zich op uw weg voordoen, en ge zult weten wat ge moet doen.” Een laatste waarschuwing.“Als een sjamaan wordt ingewijd, grijpen er in zijn leven soms grote veranderingen plaats. Ik zeg u dat zodat ge niet verrast zult zijn.” Dat zou hij twee weken later ondervinden.

Tien jaar later. Maar laat we nu eerst tien jaar verder reizen. De vader van Hendrik is net gestorven. Hij is de voorbije nacht in zijn ouderlijk huis blijven slapen, zodat moeder niet alleen is. Vader ligt opgebaard in de voorste kamer. “Mag ik wat trommen en zingen bij va?” vraagt hij voorzichtig. “Natuurlijk, jongen, doe maar, het is je vader.” Hij zet zich aan de linker kant van het bed. De stilte is volkomen wit. Hij neemt zijn trom. Hij is door Shiva-Dji beschilderd met dezelfde motieven als de zijne. Met zijn linkerhand houdt hij de trom vast en met zijn rechter beroert hij zacht het strak gespannen vel. Trage, ritmische cirkels imiteren het ruisen van de zee. Een meeuw die meedrijft op de golven van het water. Tot hij zijn trommelstok neemt. Met een matige kracht, beaufort vier laat hij het hertenvel trillen. De meeuw vliegt op en duikt in de diepte. De witte stilte wordt doorbroken. De golven volgen elkaar op. Ze kleuren de hele ruimte. Zijn lied wordt het lied van OEM, een lang gerekt OE oe OE oe MMM. OE oe OE M M M. De beaufort gaat op en neer. Moeder komt erbij zitten. Rechts van haar man. Het verhaal van oem duikt verder de geschiedenis in, dieper in de emotionele zee. “Het is mooi, zing maar verder als je wil.” De broers en zussen komen binnen en zetten zich rond het bed. Over een half uur komt de begrafenisondernemer. Het hele gezin is volledig. Samen met hun moeder zijn de negen kinderen verzameld rond het dode lichaam. De lucht ademt hun geschiedenis. De ruimte tussen de klanken zuigt de emoties uit hun ingewanden. Gesnotter. Gebalde vuisten. Ontspannen. OE oe OE oe M M M. OE oe Oe oe M M M.

Een beeld duikt op en vader verschijnt. Hij gaat zwijgend een berg op. Het is een zonnige dag. Er is weinig begroeiing in het dorre landschap. De weg wordt rotsachtig en kronkelt omhoog. Hij nadert de top en draait zich om. Hij wuift. Hij komt op de kim. Een laatste keer keert hij zich om. ”Ga maar verder vader, ga maar.” Hij daalt af naar waar we hem niet meer kunnen volgen. Het lied van oem gaat verder. De begrafenisondernemer belt aan. Het zingen en trommen gaat door. Tot op de straat. De begrafenisauto rijdt weg. Buren komen kijken. De trom gaat naar binnen. Hij klinkt zachter. Bij het lege bed wordt de trommelstok vervangen door de hand die ritmisch over het hertenvel glijdt. Het geluid van de aanrollende golven van de zee, het geluid van de wind. De wind gaat liggen. De stilte neemt nu alle ruimte. De leegte. Het Niets. Niemand die iets zegt.

In   de   leegte   tussen   de   klanken,   weerklinkt   de     waarheid.

“Heeft iemand zin in een tas koffie?” brengt hen allen terug van de lege bergtop. Ze omhelzen elkaar. Zonder woorden worden spanningen vergeten. Ze waren altijd een gezin waar veel gezongen werd.

 

Dear Father

12 maart 2017 Een berichtje uit van Bram, hun zoon uit Trondheim. “Dochter geboren. Alles OK 4,300 kg Skype straks.” Ze kussen elkaar. “Proficiat, Lieveke.” Ze hadden zelf graag nog een dochter gehad. Nu hebben ze een kleindochter.

Zaterdag 7 mei 1977 Comme un enfant aux yeux de lumière qui voit passer au loin les oiseaux…vois comme le monde est beau... “ ‘t Is precies of het over ons ging hé.” Ze lagen lui lekker te luisteren naar het eurovisie songfestival. Elke dag kon hun kind geboren worden. Zijn ziel cirkelt nog als een vogel rond hun huis, en zoekt naar het gepaste moment om in te dalen.

Twee dagen later. “Ik verlies een beetje bloed, liefke,” roept ze van op het toilet. “Oké, ik bel eerst de dokter en dan zijn we weg.” De valies staat klaar. Als een vooruitziende zorgzame vrouw heeft ze alles netjes voorbereid, voor zichzelf en voor de baby.

“Al twee cm opening.” De huisarts heeft haar vingers diep in de vagina van Lieve en tast de voortgang van de arbeid af. Ze hebben haar gekozen omdat ze op een kind- en moedervriendelijke manier een bevalling begeleidt. Lieve mag zo lang als het kan in een gewoon bed liggen in plaats van in de ongemakkelijke gynaecologische stoel. Het licht is gedempt, zoals in het zeewater van de baarmoeder. De muziek is van Neil Diamond uit de film Jonathan Livingston Seagull. Lonely looking sky laten ze zich zachtjes zweven als een meeuw, die haar eigen eenzame weg zoekt. Ze willen hun zoon welkom heten in een lieflijke wereld. Lieve en hij hebben geoefend om te ontspannen. Om de arbeid te laten gebeuren door de wijsheid van haar natuur. Lieve moet op de eerste plaats zo weinig mogelijk doen. Gewoon ontspannen en de baarmoeder doet al het voorbereidende werk. Negen maand zweefde hun baby in een onderwaterwereld met gedempte geluiden en schemerlicht. In een eindeloze tijd. Ze hebben geleerd om naar de weeën op een positieve manier te kijken. Bondgenoten. Korte krachtige golven die door de baarmoeder trekken. Ze moeten door de beschermende dijk van de baarmoederhals breken en de baarmoedermond open maken. De monding van een stroom die de weg naar zee opent. Het gebeurt vanzelf. Lieve hoeft niets te doen, enkel de neiging om mee te persen moet ze tegengaan om pas op het einde tijdens de echte uitdrijving mee te duwen. En zich nu over te leveren aan de krachtige stoten en ze welkom te heten. Tussendoor ontspannen om voorbereid te zijn op de volgende golf. En ze hebben alle tijd. Ze wandelen in die tussentijden op het strand langs de zee. Ze is een kind van de zee. “Hoor de meeuwen schreeuwen tussen het bruisen van de zee, liefke. Zie de schittering van de zon op de weidse zee. Voel het warme zand onder je voeten schuiven. Zie de golfjes wit aanspoelen op het strand. ” Zijn woorden ondersteunen samen met de muziek haar verbeelding. Lost on a painted sky where the clouds are hung for the poet’s eye you may find him if you may find him. Nog even en ze vinden hem in hun armen. En daar is een volgende wee. Een windstoot die de golven opjaagt, die de boot van de geboorte voortdrijven. Straks brengt die hun zoon mee, die zijn eerste grote reis maakt. Ze zullen hem Bram heten naar Abraham, de aartsvader die zijn vader en familie verliet om zijn eigen weg te gaan, de weg die diep in hemzelf lag verborgen, de weg die zijn God hem zou tonen. Is het omwille van zijn eigen losmaken van zijn dominante vader dat hij Abraham als model voor de menswording van hun zoon heeft gekozen? Jonathan de zeemeeuw vindt zijn roeping buiten de groep. Als in het zenverhaal van “De os en zijn hoeder”, keert de man nadat hij zichzelf gevonden heeft terug in de gemeenschap waar hij zijn rol opneemt. Sing as a song in search of a voice that is silent and the one God will make for your way. “Ik kan het hoofdje al voelen,” zegt de dokter. Lieve straalt. Wat doet ze het goed. Ze knijpt in zijn hand. Het helpt. Het leidt de neiging om zich op te spannen af naar hun handen. Hoe het hen verbindt! En rustig ademen. De luchtstroom laten gaan, in en uit. En dan weer laten drijven op de lucht, in de vrijheid van de zeemeeuw. De dokter duikt weer bij Lieve naar binnen. “Hij zit klaar. Hij wil naar buiten. Je mag naar de gynaecologische stoel.” Een stoot van vreugde. there on a distant shore by the wings of dreams through an open door you may know him if you may. “Nu mag je mee persen bij de volgende wee.” De weeën komen sneller. Hand in hand werken ze met hen mee. Hand in hand lopen we weer op het strand. De tijd van de wee is een heel andere dan de tijd van de zee. “Het is een grote kerel. Zijn schouders zitten wat dwars.” “Wat wil je met onze familie,” fluistert hij. Ze glimlacht terwijl een volgende wee zich opdringt. “Ik zal wat extra moeten helpen,” besluit de dokter. Ze vertrouwen zich aan haar toe. Ze neemt een verlostang en brengt ze deskundig om zijn hoofd om wat extra te kunnen trekken. Hij concentreert zich op Lieve. Hij is niet de assistent van de dokter, maar van Lieve. Ze knijpen in elkaars hand. Ze duwt als een wee de arbeid probeert af te werken. En de dokter trekt en stuurt zodat de schouders zich in de beste houding draaien. En dan weer even alles loslaten. Lichaam en geest vrij laten in het niets doen, niets dat hoeft. Een kusje en een glimlach. Samen zweven op de vleugels van hun dromen op het strand. “Ik denk dat hij er bij de volgende wee zal zijn,” moedigt de dokter hen aan. “Zijn schouders liggen goed” en floep daar is hij. DAAR IS HIJ. BRAM. De dokter legt hem op de borst van Lieve. Ze streelt hem. Hij streelt haar. Tranen. Kusjes. Te veel voor woorden. And we dance to a whispered voice overheard by the soul undertook by the heart and you may know it if you may know it.

Bram weent niet. Hij kreeg geen slag op zijn billen. De dokter kietelt hem over zijn buik en daar komt een eerste kreet als teken van zijn zelfstandigheid. Wat later zijn eerste glimlach. Oh God. Wat een wonder. De dokter geeft hen alle tijd. Bram knippert met zijn oogjes. Je zou van minder knipperen na zo een doortocht. Hij mag nog wat aan de navelstreng hangen langs waar hij gedurende vele maanden alles heeft gekregen op zijn reis doorheen miljoenen jaren. Van eitje tot kikkervisje. Van reptiel tot zoogdier. Van primaat tot premature mens. Een mens met een eigen roepnaam: Bram. Waarheen? While the sand would become the stone which begat the spark turned to living bone Holy Holy Sanctus Sanctus

De navelstreng wordt afgebonden. Bram wordt nu gewassen, gewogen en gemeten. 4,250 kg. 51 cm. “Proficiat, Lieve. Proficiat, Hendrik. Het is een stevige, gezonde kerel, jullie zoon.” Dat hij is afgekoppeld lijkt hem niet te deren. Be as a page that aches for a word Gloria dear father. We dream.

Een uur later. Lieve rust uit van al de inspanningen. Hij rijdt naar huis en gaat de familie verwittigen. Zijn vader en moeder, de ouders van Lieve, de ouders van Marleen. In de veilige ruimte van zijn R4 breken alle emotionele dammen. Elk van de ouders roept een nieuwe golf van emoties op. Golven die elkaar versterken. Hij houdt ze niet langer tegen. Ze krijgen de vrije loop. Hij kijkt op en door de mist ziet hij zijn Marleen, zijn Eurydice. “Je wilde zo graag een kind van mij. Mijn kind is ook een beetje van jouw.”

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

10 apr 2018 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket