Schaduwkind van Thomése; Zomertijd van Coetzee; Liefde van Knausgard

29 jan 2018 · 32 keer gelezen · 0 keer geliket

Bespreking van “Schaduwkind” van Thomése

  1. De ik-figuur vertelt vanuit een personaal perspectief. Vb. wat haat ik de mensen…ik heb de bloesem afgeknipt. Dit geeft een sterke identificatie met deze figuur. Soms gaat het over in we, die slaat op de ik-figuur/auteur en zijn vrouw. Vb elke dag drijven we verder van haar af. We zetten ons schrap. Hier is het proces van de ik-figuur verbonden met dat van zijn vrouw. Geregeld komt een verschil van beleving tussen die twee aan bod in de loop van het boek. Het gaat zelfs over in ze. Vb. Ons huis is het huis van vreemden. Hebben ze een kind? Het roept een gevoel van vervreemding op in de zelfbeleving van de ik-figuur. Er is een gebruik van je. Vb. Als je schrikt van een babymutsje, ben je niet goed bezig….Als je iets kwijt bent, betekent dat je niet meer weet waar je het hebt neergelegd…voor je het weet trekt het gore verdriet het jurkje aan…Het heeft iets veralgemenend dat de unieke beleving van de ik-figuur te boven gaat. Het is wat meer afstandelijk om de emotionele druk wat te verminderen. van ik naar jij: ik heb de clou proberen vast te houden…zo gaat het toch altijd? Als je iets overkomt, weet je nooit… van wij naar ik. Vb. haar geboorte ervoeren we als…De wereld, waarin ik zo lang richtingloos was.De ik-figuur schrijft over zichzelf als een hij die weet wat de jij van zijn vrouw in een droom beleeft. Vb. Hij weet wat in haar omgaat: je was bang dat het jullie schuld was.
  2. Afstandelijk neutraal er. Vb. er werd in mij gedacht. Dit is het ergste dat me kon overkomen…Ik wist het, maar ik voelde het niet. Het versterkt de beleving van niets meer te kunnen voelen.
  3. De eerste zinEr is een grote spanning met het gewone leven. Enkel een grauw boompje, een verstekeling mee gekomen met oude aarde, wordt verdragen. Het begrip verstekeling komt enkele keren nog terug als een nog verborgen gedachte, een bedrieglijke gedachte. De beelden: schutting, de benoeming van de stad als “Dal der Mieren” tekent zijn afkeer voor de stad. Het knippen van de bloesem zijn afwijzen van het nieuwe leven. In de zin “doorgaan alsof er niks is veranderd?” verraadt iets ergs dat zijn afkeer voor mensen en nieuw leven zal verklaren.
  4. De verteller zet een schutting en verdraagt de blik van de mensen niet. Hij knipt de bloesem en de knoppen af van de planten, als verzet tegen het gewone leven dat zich ontwikkelt.
  5. Ik kijk steeds door de ogen van de verteller. Ik identificeer me met hem. Soms komt zijn vrouw ter sprake, die zie ik door zijn ogen.
  6. Mijn sympathie ligt bij de verteller die worstelt met het leven, met het leed dat hem en zijn vrouw overkomt door het verlies van hun kind. Zijn worstelen is zo herkenbaar, wel heviger dan mijn eigen gevoelens in een vergelijkbare ervaring. Maar de openheid en eerlijkheid waarmee hij zijn binnenkant laat zien, zijn worstelen met woorden, met de onmogelijkheid om zijn kind levendig aanwezig te houden, is zo ontwapenend.
  7. We krijgen enig zicht op de manier waarop zijn vrouw handelt. Vb. Hij kijkt vol bewondering toe hoe ze het dode lichaampje waste, oliede…je voelt veel tederheid van de verteller naar zijn vrouw. De intimiteit van het drinken van haar afgekolfde moedermelk, van nog even samen, alleen met het lijkje te kunnen zijn “voor straks bezoek komt” en het zoeken naar de juiste manier waarop ze hem vraagt of hij hun kleine meisje nog even wil vasthouden…het toont de tedere omgang tussen beide ouders. Zij is de zorgende, hij de zoekende die met bewondering de moederlijke zorg beschrijft waartoe hij niet in staat is. Hij leeft mee met haar verdriet “plotseling waren je armen zo leeg en …zo wiegde je jezelf tot rust.” Het is zij die hem betrekt bij het kinderlijkje, om het nog eens vast te nemen, nadat hij eerder als observator haar zorgen gadesloeg. Het verschil tussen het leven zelf beleven en erover schrijven als observator komt hier sterk tot uiting.
  8. Personages waarvan ik niet weet wat zij zelf denken? De vrouw van de verteller. Welke rol ze vervult. Ze is deelgenoot in het verlies en tegelijk vertegenwoordigt ze een zeker contrast met de verteller, die enorm worstelt om in taal te vatten, in taal uit te drukken wat hem overkomt en daar nauwelijks in lukt. Zij wordt eerder voorgesteld als degene die lijdt en die haar liefde blijft uiten, het gewoon beleeft zonder dat geworstel met woorden.
  9. Het effect van door elkaar gooien van de ‘chronologische’ volgorde? In chronologische volgorde zou het zijn: de tijd voor de zwangerschap, de zwangerschap, de keuze van de naam, de geboorte, vaststelling van de medische problemen, de gang naar het ziekenhuis, de onderzoeken, de bespreking ervan en het overlijden, het zoeken naar woorden en de storende contacten met andere mensen die zoveel mogelijk worden vermeden; met de auto naar het zuiden in een jagershuis in het bos waar de angst voor mensen hem besprong; een schutting wordt gezet; de wereld is veranderd in een necropolis; het verliezen van de levendige herinnering (steeds minder is mijn huid nog aan haar gewend). Het heen en weer bewegen in de tijd geeft kansen om het zoekende proces naar woorden voor het afscheid daar telkens doorheen te weven. Het verhaal is niet systematisch naar volledigheid strevend, niet de exacte gebeurtenissen zijn belangrijk, maar de beleving, de vervreemding, de (on)mogelijkheid om woorden te vinden. Het voortdurend wisselen van tijdsmoment onderstreept het verwarrende, het ongrijpbare van de verlieservaring, die het hele leven overhoop gooit. Het verhaal beweegt heen en weer tussen pijnlijke momenten en reflectie.
  10. De tijd binnen het verhaal. Soms zijn er enorme sprongen die naar metaforen uit de oudheid verwijzen: Odysseus, Jezus, Etruskische tijd. Die sprongen verbinden de ervaring van de verteller met het universele van wat hem overkomt en geeft er een haast kosmische dimensie aan. “Als je genoeg kwijtgeraakt, wordt het verleden op den duur wat eerst de toekomst was…” “Soms vergeet ik dat de toekomst nieuw is. Dan heb ik het oude nog in mijn hoofd. Denk ik dat alles nog moet beginnen. We doen net alsof we van niks weten.” De schrijver leeft zich dan weer in de tijd in dat ze nog met tweeën waren. Veelal worden specifieke momenten in het hele proces beschreven en wordt daar veel tijd voor uitgetrokken in het verhaal.
  11. Maatschappelijk historische context. De moderne westers maatschappij met zijn sterk medisch technische ontwikkelingen, het ziekenhuis, de ambulance. Een tijdperk waarin kindersterfte sterk is verminderd in vergelijking met vroegere tijden. Hij beschrijft zijn ervaringen met de medici die op een technische manier omgaan met de baby en met hen als ouders en hoe hij zich voor hun benadering afsluit. Hij beschrijft de onmacht om met de rest van de omgeving een gepaste nabijheid en woorden te vinden voor de onnoembare pijn van het verlies van een kind. Wat minder doorklinkt is dat medici alles doen om een kind te redden. Hij laat dit na om het contrast tussen zijn emotionele beleving en die van de omgeving, de emotionele kloof met de omwereld sterker tot uiting te laten komen. Het toont de vaak voorkomende onmacht van gespecialiseerde artsen om in authentiek contact te komen met mensen die groot verlies lijden. Dat hij de ambulance kwijtspeelt in het drukke verkeer, is een beeld dat dit mooi uitdrukt
  12. Wat moest ik opzoeken? Tages, een kinderhoofd dat werd opgegraven en er oud uitzag, onbegrijpelijk wijs, een goddelijk kind dat zich de toekomst kon herinneren…uit een Etruskische mythe. Men kon de toekomst lezen in de nagelaten tekenen. “Want alles wat ging komen, was er al. Ook de dingen die niet zouden gebeuren,” aldus het kind dat oud geboren was en jong de dood in moest, “stonden reeds bij voorbaat vast.” Het laat de verteller toe om het verlies van zijn kind vanuit deze mythe te bekijken en haar invloed op de toekomst te duiden. Anamorfose: een vertekende afbeelding die er slechts onder bepaalde omstandigheden realistisch uitziet. Een waarheid die er altijd was en je nooit zag, die van de realiteit van het sterven. Eens ont-dekt, begrijp je niet dat je het al die tijd niet hebt gezien.
  13. Nostos: verwant met nostalgie, verwijst naar de Griekse held die na vele ontberingen overzee terug thuis komt. Hij vergelijkt de eigen situatie hiermee: doorheen grote ellende terug in de gewone wereld komen en niemand die beseft wat je hebt meegemaakt, dat je hier fundamenteel door veranderd bent.
  14. Waar ligt de focus? Het gaat om het verlies van zijn kind. Het centrale probleem is hoe met het verdriet om te gaan, hoe er vorm aan te geven, zowel in relatie met anderen als voor zichzelf. Het tekortschieten van de taal. De noodzaak om nieuwe taal te creëren, als middel om het kind telkens weer als een levende realiteit aanwezig te kunnen stellen en daardoor een toekomst te geven. Een universeel probleem waardoor het anekdotische wordt overschreden. Hierbij geven verhalen uit de mythologie, religie en literatuur betekeniskaders. Vb. Het dochtertje van Jaïrus in het evangelie, Emerson die over het verlies van zijn kind schreef.
  15. Elementen die steeds terugkomen, die elkaar versterken of een ander aspect laten zien. Motieven en thema’s. -de ontoereikendheid van de taal tegenover diep ingrijpende gebeurtenissen in het leven. Het zoeken naar nieuwe taal en beelden.Deze drie elementen versterken elkaar: wie het niet meemaakte kan niet begrijpen wat het betekent en er bestaat geen taal voor die men ter beschikking heeft om het te begrijpen en te kunnen delen met anderen.
  16. -hoe pas in het reële ervaren van de dood van je kind de diepe werkelijkheid ervan kan worden erkend -de breuk met het leven voordien, met de niet- begrijpende buitenstaanders
  17. Beelden en beeldspraak? Metaforen en symbolen? Hoe sturen ze mij, wat is hun functie?Beelden. Vb. We vinden alleen maar woorden die we niet willen zeggen, ze smaken naar andermans mond…verstikt door verkeerde woorden. We zwijgen ons een gat in de woordmuur, waardoor wij kunnen ademen. Vb. Het grove volkje heeft ons aangevallen toen we even zonder huid waren, zonder verdediging, weerloos als een baby. Vb. om buiten onder kalme bomen naar gedachten te gaan zoeken. De beelden laten ons op zintuiglijke manier de zin ervaren van wat de verteller wil zeggen, en daardoor op een verhevigde manier. Vele personifiëringen maken neutrale zaken tot actieve actoren waardoor ze veel directer inwerken. Vb. De dagen zien ons niet staan. Ze sleuren ons mee… Vb. Het zonlicht dat binnenvalt en haar nergens terugvindt. Vb. Het verdriet gaat vandaag gewapend door de straten. Vb. Vreemd kijken de nieuwgeboren straten mij aan, sommige onwetend, andere betrapt, onderdrukken bijtijds een giechel, enkel schuldig met neergeslagen ogen, laten mij passeren als een eenmans-lijkstoet. ‘Deze stad’ zeggen ze ‘is alleen voor jou gebouwd 
  18. Vele paradoxen: Vb. We zijn terechtgekomen in een wereld …die de onze nooit zal zijn Vb. Hoe krampachtiger wij haar proberen te kennen, des te vreemder ze wordt. Vb. Het is voor mij een plek gebleven waar men niet moet zijn, waar men in zekere zin ook niet is. Men zet zijn lichaam er beleefd in een stoel en gaat er zelf in gedachten meteen vandoor, het lichaam aan zijn lot overlatend. Vb. Het is vinden wat niet kon worden gezocht, omdat het pas bestond op het moment dat het gevonden werd. Vb. Waar ze gedacht is, daar moet ze dood. Waar ze gedacht zal worden, dan zal ze dood moeten zijn. Maar het is onmogelijk en zal onmogelijk zijn om haar niet te denken. Er zal daarom op het laatst geen plek meer over zijn waar zijn niet gestorven is. Het is maar net begonnen. Ze heeft nog minstens een leven te gaan. Vb. Wat kunnen zij anders dan de dochter van Jaïrus, die alleen kan gaan leven als niemand het van haar weet?
  19. Er zijn massa’s beelden en metaforen, uit de natuur, de muziek en de theaterwereld. Symbolisch is veel in het hoofdstuk over haar naam, die voorlopige, openstaande naam. Het is de lege stoel aan tafel. Het haakje aan de schoolkapstok waar geen winterjasje komt te hangen. De verjaardag die niet kan worden gevierd. …

 

 

Boek twee “Zomertijd” van J.M.Coetzee

 

  1. Wie vertelt? Wisselt het vertelperspectief? Het vertelperspectief verandert . Er wordt in een eerste hoofdstuk geciteerd uit een dagboek en vervolgens gesproken over de auteur ervan in termen van “hij oppert…” Bij letterlijke citaten wordt die persoon als ik aanwezig gesteld. In de relatie met zijn vader, krijgt ook die een stem, als een hij. Later wordt duidelijk dat die hij ‘Coetzee’ is waarover een biografie wordt geschreven. Latere hoofdstukken hebben de structuur waarbij Vincent, een biograaf van ‘Coetzee’ bekenden uit het verleden van de schrijver opzoekt om een biografie te schrijven. Elke geïnterviewde brengt een ander perspectief mee. In de interviews, komen ook andere personen uit het leven en uit de familie van ‘Coetzee’ aan bod.
  2. De eerste zin. Hier wordt een bloedige aanslag verhaalt zoals dat verscheen in een krantenbericht. Het speelt zich af in 1972 in Botswana en mannen met bivakmitsen rijden in een Witte Amerikaanse auto een woonwijk in. Zeven verkoolde lijken, twee mannen, drie vrouwen en twee kinderen. Het gaat om een gewelddadige periode in Zuidelijk Afrika, die geen vrouwen en kinderen ontziet. Het roept afgrijzen op bij mij als lezer maar ook nieuwsgierigheid naar wie de moordenaars en de slachtoffers zijn, naar de motieven ook. Gezien het jaartal kan het om racistisch geïnspireerd geweld gaan. Dit wordt in de volgende paragraaf verder gesuggereerd en tegelijk betwijfeld: “De moordenaars leken zwart te zijn, maar een van de buren hoorde hen onder elkaar Afrikaans spreken, overtuigd dat het blanken waren die hun gezicht zwart hadden gemaakt. De doden waren Zuid- Afrikanen, vluchtelingen, pas enkele weken in het huis getrokken.” Het scherpt de nieuwsgierigheid aan: vanwaar kwamen de vluchtelingen en wie had hen zo snel gevonden en waarom gebeurde dit alles, wat hadden die vluchtelingen gedaan? Het suggereert een heel complexe zaak met onduidelijkheid over wie de daders zijn en hun motieven.
  3. Door wiens ogen kijk ik en hoe beïnvloedt me dat? Zijn het meerdere personen?
  4. Het is Vincent de biograaf van de schrijver ‘Coetzee’die inzage geeft in ‘Coetzee’ via citaten uit zijn dagboek en interviews. Hij laat geïnterviewden aan het woord, maar lijkt veel te weten waarover hij de gesprekspartners wil laten praten. Zo weet hij wat de ‘Coetzee’ en zijn vader denken over de gewelddadige gebeurtenissen zoals de moord in Botswana. De selectie van de commentaar over de gebeurtenissen in het dagboek laten ons door de ogen van de ‘Coetzee’ kijken. In de andere hoofdstukken komt telkens een belangrijke bekende aan het woord die een ander licht werpt op ‘Coetzee’: een vroegere vrouwelijke collega, wiens minnaar hij was; een nicht van ‘Coetzee’ die ook andere familieleden laat spreken; een Braziliaanse danslerares op wie hij verliefd is, maar wat niet wederkerig was; een collega sollicitant aan de universiteit en met wie hij samen colleges over poëzie gaf; een vrouwelijke collega aan de universiteit van Kaapstad. Tot slot komen ongedateerde dagboekfragmenten waarin de relatie met de vader aan bod komt en hoe die evolueerde wanneer die vader hulpbehoevend werd.
  5. Bij wie ligt mijn sympathie? In welke mate is dat gestuurd door de verteller?
  6. Mijn sympathie ligt bij ‘Coetzee’. Hij verschijnt als een mens van vlees en bloed met al zijn tegenstrijdigheden in aspiraties, emoties, handelend optreden. Zijn mislukkingen, zijn beperkingen en onhandigheden komen sterk op de voorgrond, naast zijn afkeuring van mistoestanden. Tegelijk ook zijn inconsequenties en twijfels en de vele vooroordelen die van anderen naar hem uitgaan waarvan hij het slachtoffer is. Ik kan mezelf in veel van die ‘Coetzee’ herkennen.
  7. Onderlinge relaties tussen de vertellers? Ieders rol en motivatie? Ze laten elk een ander aspect van zijn leven zien: zijn maatschappijkritische visie, zijn liefdesleven, zijn lichamelijk bewegen, zijn schrijverschap, zijn relatie en zorg voor vader, de spanning tussen carrière en die zorg voor vader.
  8. Personages van wie ik niet weet wat zij denken? Welke rol spelen ze? We weten niet wat de ‘John Coetzee’ in de verschillende relaties dacht en voelde, ook niet wat zijn vader denkt en voelt in de relatie met zijn zoon.
  9. Het verhaal in goede chronologische volgorde? Effect van door elkaar gooien? Zijn er gaten? Formeel gaat het over de periode van 1971 tot 1977. Maar de geïnterviewden geven soms inzicht in vroeger. Julia en Margot, de nicht geven zicht op de familiebanden, op enige voorgeschiedenis van de vader van ‘Coetzee’. We komen slechts in stukjes meer te weten over het leven van ‘Coetzee’. Het draagt bij tot verrast worden, nieuwsgierig blijven, tot in het laatste hoofdstuk waar enig licht wordt geworpen waarom de vader stopte als advocaat, uit zijn ambt werd gezet en boekhouder werd waar hij speciaal in het oog werd gehouden. Er zijn veel gaten, zo weten we weinig over de moeder van Coetzee, tenzij dat ze overleden is, tot ook hier in het laatste hoofdstuk meer over haar visie op opvoeding wordt verklaard en over haar afkomst. Subtiel wordt daar ook iets over de relatie van zijn vader en moeder gezegd: vader die in een quiz op de vraag of zijn relaties met het ander geslacht bron van tevredenheid waren, kort antwoordt met “nee”. Het einde van het boek is getiteld “ongedateerde fragmenten” en brengt ons de ongeneeslijke ziekte van vader en het dilemma van ‘Coetzee’ of hij voor hem zal zorgen of niet. Die vraag blijft onbeantwoord en dat doet mij als lezer des te meer over dit thema nadenken.
  10. De tijd binnen het verhaal en de tijd nodig om het te vertellen? Zijn er sprongen? Hun functie?
  11. Er zijn sprongen. Soms worden bepaalde scènes uitvoerig beschreven en krijgen korte tijdsmomenten veel plaats in het boek. Soms wordt een sprong gemaakt, zelfs in de opeenvolging van de hoofdstukken: in het vierde interview wordt verteld dat de vorige interviews nog moeten plaats grijpen. Het creëert een vorm van verwarring, van alertheid ook, van zich wat beet genomen voelen en het houdt de aandacht gaande.
  12. Maatschappelijk historische context? Periodes, locaties? Hoe resoneert die context mee in het verhaal? Dingen uit die tijd die niet meeklinken? Waarom?De toegenomen seksuele vrijheid komt aan bod in de relaties. De periode van toegenomen bewustzijn van en verzet tegen de klasse verschillen, waarbij ‘Coetzee’ bewust werk van de arbeider doet. Een periode van toegenomen mobiliteit op mondiaal vlak. Van de geïnterviewden wonen er verschillende (weer) in het buitenland of zijn van vreemde origine. De toegenomen spanning tussen de zorg voor ouders en de eigen carrière is een typisch fenomeen in deze periode. Gebeurtenissen die geen aandacht krijgen: de Rote Armee Fraction in Duitsland en de Rode Brigades in Italië, de staatsgreep van Pinochet en de moord op Allende in Chili, de eerste oliecrisis. Deze zaken hebben misschien weinig rol gespeeld in het leven van de schrijver.
  13. Het speelt zich af in de nadagen van mei 68, de periode van het Apartheidsregime in Zuid-Afrika, met gewelddadig protest ertegen vanwege de zwarte bevolking, een protest dat in de hele wereld wordt overgenomen. Het boek begint met dergelijk geweld. Het is de oorzaak van het ongemakkelijk gevoel om blanke Afrikaners te zijn, zoals ‘Coetzee’ zelf is. Het gevoel dat dit land hen niet toekwam. Het is ook de periode van de Vietnam oorlog en het verzet ertegen, dat de oorzaak wordt van het einde van het verblijf van ‘Coetzee’ in Amerika. De onafhankelijkheid van de Portugese kolonies heeft op het maatschappelijk leven in Zuid-Afrika een invloed gehad door de vele vluchtelingen. Er is een verwijzing naar: Portugese meisjes, uitzwermsels van het voormalige Portugese rijk.
  14. Dingen die ik moest opzoeken? Ballotage: stemming om een kandidaat lid toe te laten in een groepering
  15. Kaggen, de god van de bidsprinkhaan, waar het wijfje na de paring het mannetje opeet. Hij is de scheppersgod.
  16. Focus van het verhaal.
  17. Er is een min of meer afgebakende periode, maar in flashbacks komen ook andere tijden aan bod. Enkele thema’s komen centraal te staan: zijn relaties met vrouwen, de relatie met zijn vader, de relaties binnen gezin en familie; zijn politieke gezindheid. Afgebakend zijn de hoofdstukken die telkens iemand anders aan het woord laten. Er komen andere zaken aan bod of ze worden anders belicht. Het anekdotische wordt overschreden door de universaliteit van de thema’s, met de vele tegenstrijdigheden die elke keuze of houding met zich meebrengt.
  18. Elementen die steeds terugkomen, elkaar versterken of een ander aspect laten zien. Motieven en thema’s.-op politiek, links versus rechts, klasse verschillen en racisme -op familierelaties -literatuur
  19. De vele tegenstrijdige visies die mensen kunnen hebben op allerhande thema’s: -op ‘Coetzee’ -op relaties tussen mannen en vrouwen, de seksualiteit en de verhouding lichaam- geest -opvoedingsprincipes in het gezin en op school

Beeldspraak. Metaforen en symbolen. Hoe sturen ze mijn denken en gevoelens. Hun functie? Symbolische daad als puber waarbij hij een kras aanbrengt op de LP waar zijn vader zo vaak naar luisterde, als afweer van de sensualiteit die ze opriep en die hij bij zichzelf pas veel later herkende. Later probeert hij die muziek te gebruiken om zijn vader tevergeefs te bereiken, in een poging om hem te lokken zoals een jager een vogel lokt met zijn gefluit. Veel prachtige beeldspraak die toont ipv te vertellen. Vader die antwoorden over zijn leven geeft in een quiz, waarvan de behaalde punten aangeven dat hij een weinig bevredigend leven en huwelijk heeft gekend. “Al zijn verkeer met de wereld lijkt langs een vlies te verlopen…daarom zal er geen bevruchting plaatsvinden. Het is een interessante metafoor…maar hij ziet niet in wat hij ermee opschiet.” Een voorbeeld van de vele tegenstrijdige standpunten. Julia die bedenkt dat alle avances tot nu toe van haar uitgingen. “Nu is het aan hem om het knoopje door het gaatje te duwen of het knoopje niet door het gaatje te duwen. Bij wijze van spreken.” De liefde bedrijven op de muziek van Schuberts Kwintet, is een fantastische manier om ‘Coetzee’ seksueel te typeren. Het komt twee maal aan bod in het boek. Ze spreken de eigen verbeelding van de lezer aan, met veel meer nuances dan je kan beschrijvend vertellen. Ze kunnen telkens weer andere facetten bij de lezer oproepen, ze zijn in zekere zin onuitputtelijk aan betekenis. En dat sluit aan bij heel het boek dat voortdurend de lezer andere manieren van kijken aanreikt.

Boek drie: “Liefde” van Karl Ove Knausgard

  1. Er is een enkelvoudig personaal perspectief waarbij de ik-verteller, een schrijver terugblikt op zijn liefdesleven. Hij is rond de 40 en heeft drie kleine kinderen. Het verhaal wordt verteld in de ik- vorm.
  2. Het boek begint met een exacte datum: 29 juli 2008. Het zegt iets over de nauwgezetheid waarmee de auteur observeert. In de eerste zin is reeds het spanningsveld voelbaar tussen de professionele carrière van de schrijver, ik- figuur en de verantwoordelijkheid voor zijn gezin. Vakantie zegt hem niets maar het moet voor de kinderen: “altijd alleen het verlangen om door te blijven werken.” Je voelt de last van de kinderen: “al meer dan een maand zijn ze thuis van de crèche.” De daarop volgende zin werpt een eerste licht op de relatie met de moeder van de kinderen. Ze zijn op vakantie “en na drie dagen gaven we het op en vertrokken weer…de sfeer toch al niet zo harmonieus.” De gespannen gezinsrelaties, zullen een belangrijk inhoudelijk aspect van de roman worden. De schrijver laat dadelijk de tegenstrijdigheden in de verteller ervaren en tussen hem en de anderen.
  3. We kijken vooral door de ogen van de ik- figuur. Soms komt in dialogen de kijk van anderen tot uiting. De vrouw Linda: “wij komen altijd in dergelijke situaties terecht.” Als ze spreekt over de vele verwachtingen die in haar jeugd op haar wogen. De kijk van zijn vriend Geir
  4. Mijn sympathie ligt bij de ik- figuur. De enorme eerlijkheid waarmee die over zichzelf spreekt is ontwapenend. Hij geeft een diep inzicht in de vele tegenstrijdige gevoelens en ideeën in een mens, die erg herkenbaar zijn. Hij zet zichzelf vaak te kijk in zijn blootje, met al zijn zwakheden. Tegelijk verschijnt hij als degene die de problemen steeds probeert op te lossen, met wegcijferen van zichzelf. Als blijkt dat Linda een psychiatrische aandoening heeft, is zijn oorspronkelijke houding er één van ”we slaan er ons wel door.”
  5. Andere vertellers. Vb. De kijk van Geir, zijn vriend op het verhaal van de verkrachting van een dertienjarige leerlinge, dat de ik- figuur verdrongen heeft maar wel beschreven heeft: “dat vergt moed.” Waar tegenover de ik- figuur stelt: “ik heb schijt aan mezelf.” Het geeft twee tegenstrijdige perspectieven op hetzelfde verhaal. Dit is mogelijk door het via andere personages te laten zeggen. Geir verwoordt andere dimensies in het versieren van Linda, zaken die de ik-figuur verlangt maar vanuit onzekerheid ontkracht: “ze is verliefd op je, man. Bel haar op…je kunt niet zomaar niets meer van je laten horen allen maar omdat je dénkt dat zij niets mee van je wil weten.” Door verschillende schrijvers en dichters aan het woord te laten, worden andere, tegenstrijdige invalshoeken op literatuur aan bod gebracht. “Mysologie, wantrouwen ten opzichte van woorden,” staat tegenover “het gaat erom openingen te vinden naar waar de taal anders geen toegang toe heeft, maar wat we toch, ergens diep van binnen, kennen of herkennen, of… ontdekken. De woorden van Paul Celan kunnen niet met woordeen worden tegengesproken.”
  6. Personages van wie ik niet weet wat zij denken? Welke rol spelen ze. Tonje de eerste vrouw van Karl Ove. Misschien is haar rol de mislukking van een eerste huwelijk te vertegenwoordigen, wat de druk verhoogt om in een tweede wel te lukken. Het belicht ook de rol van de familie die met Tonje anders omgaat dan de ik-figuur en wat bron van spanning is in de relatie met Linda. De nieuwe relatie start reeds in een bestaand spanningsveld.
  7. Het verhaal wordt voortdurend door elkaar gegooid. Het houdt de aandacht gaande. Mensen die even worden vermeld zonder veel bijzonderheden om later uitgebreid aan bod komen; het doet uitkijken wie ze zijn. Er ontstaat vaak een structuur van binnen een verhaal komt een nieuw verhaal waarbinnen er weer een nieuw opkomt. De draad van waar het oorspronkelijk verhaal was blijven liggen, wordt dan later weer opgenomen. Het is niet makkelijk om te ontdekken of er gaten zijn.
  8. Er zijn geregeld sprongen in de tijd. Het verhaal begint in het recente verleden als de ik-figuur, zijn ex- vrouw en de drie kinderen op vakantie zijn. Het wordt volledig in de verleden tijd geschreven. Van daaruit wordt er in het verleden heen en weer gesprongen. Er zijn momenten waarbij de tijd van het verhaal langer duurt tegenover de tijd van het werkelijk gebeuren. Er is dan een uitgebreid zintuiglijk beschrijven van de scène. Ze onderstrepen de intensiteit van het moment vb. bij het beschrijven van de natuur waarin hij verwijlt. Of ze lassen een pauze in om de intensiteit onder controle te houden en de nieuwsgierigheid aan te scherpen voor wat er gaat komen. Vb na een ruzie met Linda, zijn vrouw.
  9. De context is die van het begin van de 21ste eeuw met flashbacks naar het einde van de 20ste eeuw en de jaren 70. Het speelt zich af in het schrijversmilieu van Zweden en Noorwegen. De verschillen tussen Zweden en Noorwegen komen geregeld aan bod. In maatschappelijk alternatieve milieus van anti- autoritaire opvoeding, alternatieve voeding, schrijvers en dichters…
  10. Mysologie en Pyrrho: wantrouwen tegenover woorden en van alles wat verwoord kan worden, kan het tegendeel worden gezegd. Pastiche: nabootsen van andere auteur, fragmenten van andere auteur gebruiken.
  11. De focus. Het gaat over de ontwikkeling van de liefde tussen de ik-figuur en zijn huidige ex- vrouw, vanaf het allereerste contact tot een moment dat ze een tijd gescheiden zijn maar nog samen met de kinderen op vakantie gaan. De psychologie van de verteller staat daarbij centraal. Wat denkt hij, voelt hij en hoe kijken anderen naar hem, zoals ze dat in dialogen tot uitdrukking brengen. De vele tegenstrijdigheden in de relatie, de specifieke psychologische en relationele problemen die te maken hebben met de psychiatrische ziekte van Linda, de ex- vrouw. Welk aandeel de psychologie van de hoofdpersoon heeft in de vele conflicten en in de uiteindelijke scheiding. De tegenstelling tussen het pure leven en het schrijven erover, tussen de carrière als schrijver en het gezinsleven. Het onvermogen om voldoende autonomie te ontwikkelen in verbondenheid met elkaar. Hoe dat tot overmatig drinken leidt en tot uitbarstingen van geweld.
  12. Elementen die terugkomen. werken en carrière versus leven en gezin schrijven versus leven; denken tegenover het leven zelf gedroomde leven versus reële leven en de midlifecrisis met radicale nieuwe keuzes de ambivalenties in een relatie en het onvermogen ze te overbruggen psychologische mechanismen als verdringen en ontkennen; sublimeren de spanning tussen streven naar autonomie en verbondenheid de tegenstrijdigheden in de eigen ideeën en gevoelens; het zichzelf afbreken en kleineren verschillen tussen Noren en Zweden De psychologische erfenis van de vorige generatie drank als bevrijder schrijven als manier van zin geven en nieuwe dimensies ontdekken tegenover schrijven als dode boel “letters beenderen op een begraafplaats.” de psychologie van een kind en de in aanleg aanwezige verschillen tussen kinderen. De onzekerheid als jonge ouders.
  13. Beelden en symbolen.Het boek staat vol van dit soort zaken, waardoor de gewoonste handelingen zoals eten van kreeft, bijzondere betekenis krijgen. Daardoor blijft het boek verrassen en boeien en geeft het diepgang aan dat alledaagse. Hij is een meester in het beschrijven van alledaagse gebeurtenissen en wat daarbij allemaal in een mens kan omgaan.
  14. Er staat veel beeldspraak in. Ze typeren een personage dat naar de kleine kinderen kijkt vb” hij keek naar ze zoals je naar mollen of egels kijkt.“ Het geeft me een eerder negatief gevoel, maar de auteur vervolgt met: “Ik begreep hem en ik mocht hem.” Daar kom ik in contact met zijn spanning tussen werk- carrière en zorg voor de kinderen. Die spanning vertaalt zich in zijn houding naar dat betreffende personage: afkeer en begrip. Een beschrijving van een situatie die tegelijk een symbolische uitbeelding is van een andere. Zo beschrijft hij “vertwijfelde vaders en moeder stonden uit alle macht aan de teugels te trekken zonder dat de beesten in beweging kwamen…Zie je, Vanja. De ezels weigeren te lopen.” Het speelt zich af tussen taferelen waarbij hij zijn dochters probeert te sturen en zij dat weigeren. Vb. “Het begon aarzelend, zoals bijna alle gesprekken tussen mensen die meer van elkaar weten dan dat ze elkaar kennen. Ik peuterde het gladde, dikke vlees uit de schaal, sneed het in stukjes, prikte mijn vork erin en haalde het door de mayonaise voordat het de tocht naar mijn mond begon.” Het eten van de kreeft, lijkt symbool voor de manier waarop de mensen met elkaar omgaan.

 

 

 

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

29 jan 2018 · 32 keer gelezen · 0 keer geliket