Aandachtspunten voor mijn schrijven
- Ik wil het gesprek van de engelen behouden en nog duidelijker in het verhaal krijgen, zonder dat het verwarrend is voor de lezer. De engel heeft de camera in handen, zoomt in en praat als het ware met zijn camera-assistent. Het zijn geen regisseurs, ze voeren ook maar uit, maar hebben er soms wel hun eigen idee over. Ze hebben geen enkele macht om te handelen, ze kunnen enkel kijken. Het perspectief dat je inneemt, verandert op zich niets aan de zaak, de feiten blijven hetzelfde, en tegelijk verandert het alles. Ook dat lijkt een thema van mij (ik heb niet voor niets ‘vergelijkende cultuurwetenschappen’ gestudeerd, bedenk ik nu, en wat het meest is bijgebleven was het vak vergelijkende ethiek waarin we een jaar lang werkten met het boek ‘Moral Imagination’, van ene Mark Johnson als ik me goed herinner). De camera-engel kijkt met zijn zachte blik, de andere vanuit frustratie en ongeduld. Ze verschillen sterk van visie, maar op een bepaalde manier weten ze elkaar ook wel te waarderen: de paradox lost zich langzaam op, al is ze nooit helemaal weg, zelfs daarboven niet (want dat is pas voor in de 7de hemel…)
- Stijl en stem. Ik heb geen feedback gekregen waar ik me niet in herken. Ik schrijf nog steeds op dezelfde manier als toen ik 15 was. Ook toen stopte ik mijn ‘verhandelingen’ al vol verhaal en beeld, tot ergernis van sommige leerkrachten, tot vreugde van anderen. Er is dus niets veranderd, ik pas gewoon dezelfde trucjes toe, dacht ik eerst. Op dit moment denk ik: het zijn geen trucjes, het is gewoon wie ik ben, ik kan niet spreken met een andere stem dan de mijne. De manier waarop ik schrijf, leert me veel over hoe ik in elkaar zit. Maar ik kan en wil ook graag wat stretchen van daaruit.
- Beschrijving. Daar wil ik nog verder aan doorwerken en stretchen. Na de oefening met het camerastandpunt schreef ik de scène op de brug. Ik wil in de eerste stukken nog wat filmischer kijken in plaats van helemaal in het fantasiewereldje van dat meisje te gaan zitten. Ze had ook iets met smaken. Maar er zijn ook sterke herinneringen aan klanken en zelfs geuren. Het zintuigelijke kind mag daar nog wat meer verschijnen.
- Dialoog. Ik laat vooral de engelen in gesprek, maar ben voorlopig niet geneigd andere dialogen toe te voegen.
- Innerlijke monoloog. Ik heb een hekel aan abstracte woorden, ik gebruik er zo weinig mogelijk. Waar ik ze toch gebruik, wil ik er bewust voor kiezen. Ik ga dit streng in de gaten houden bij het herschrijven.
- De valkuil van poëtisch is vaag. Al heeft niemand die feedback gegeven, het is die andere engel die ongetwijfeld deze commentaar zou geven, want die vindt dit maar onzin. Ik wil niet dat het mistig overkomt wat ik schrijf. Zonder iets uit te leggen wil ik eigenlijk net een soort transparantie bekomen, de grens tussen hemel en aarde en binnen- en buitenkant even opheffen, zodat je door alles heen kan kijken. Hoe dat effect te verkrijgen weet ik nog niet, mijn aanvoelen zegt dat het op het scherp van de snee schrijven is. Het is het proberen waard…
Structuurplan en wat ik nog schrijven wil
Indeling: Ik probeer het zonder hoofdstukken en titels te houden, misschien wel meer witruimte laten waar het past?
In mijn word-versie staat bij wijze van werkplan in het rood wat ik nog wil schrijven, maar dat laat Azertyfactor niet toe en is dus hier niet zichtbaar.
- Dit kleine scheppingsverhaal als een soort prelude, om in de sfeer te komen?
Een engel heeft je uit de hemel geplukt. Je was trilling, louter klank. In de kom van zijn handen warmde de engel je op en brak je open.
Eeuwenlang lag je klank te zijn in de grote stilte. Tot er een god voorbij kwam die het licht in je aanstak. Twee anderen waren dagenlang in de weer daarrond alle delen van je lichaam aan te brengen. Uiteindelijk wikkelden ze alles zorgvuldig in je natte huid.
Het licht begon te glanzen in je ogen, je huid trilde. Bijna was je klaar.
God riep je bij zich en fluisterde je iets in. Je fronste. Hij knipoogde: ga nu maar.
Zo ga je.
Net voor de poort was de engel er weer, hij legde zacht een vinger op je lippen. Stil nu maar.
- Ze wil niet. Op aarde komen. Nog in de hemel
- Ze is een tikje roekeloos in de keuze van haar ouders. Moeder, vader, het zwijgen, de macht. Geboortekaartje.
- Het kleine meisje maakt ook vrienden in de tuin. Ilda en Olda. Ander beeld. De jeugdliteratuur misschien weglaten? Kersen eten!
- Op school zegt ze niet veel. Alleen nog maar briefjes, doofstomme fantasie verder uitwerken, door toevoeging eerder geschreven mini-sprookje?
- Er is alleen nog maar grijs, de dagen klitten aan elkaar. Al die moeite erbij te horen.
- Muziek (en klank) als uitweg.
- De brug bestaat uit lange rijen die reiken tot boven.
- Met de liefde is het net als met mooie kleedjes, het is iets voor de anderen. Keukenmeid, leerkracht frans, jongens, oudleerlingenavond
- Haar Franse lief verschijnt een jaar later op het toneel. De namen van de vogels. Heldere winternacht.
- Elke dag is het markt in Montalivet. Het bonte gezelschap. Degustatie. Braambessen.
- Er zijn nog van die scènes in haar leven. Zoals die zomer toen ze afstudeerde. De ochtend op de markt, de oceaan van licht. Het spelletje als redding.
- Soms is het een sprookje, soms een zootje. De droom in Frankrijk laten (innerlijke monoloog toevoegen, vanop de Eurolines bus? )
- Het was niet de bedoeling. Zwanger. Mama. Inzoomen op kinderen.
- Kijk daar is weer zo’n scène…. Ditmaal zijn ze op reis in Californië. Lost Coast. Geen hand.
- Bij sommigen –meestal vrouwen, soms ook mannen- beginnen op een bepaald moment vleugels te groeien. Afwas.
- De ontmoeting met de engel? Inwerken van eerder geschreven stukje over een ontmoeting op de trein met een man wiens naam ik/ze niet vroeg?