Katharina
met je lange haren van rood
breng morgen je kind
naar de schoot van het land
die zonodig je aanroept
die stil met je praat
op het plein van de bomen
die zich vluchten
die staan naar het straatlicht
die roepen je naam
Katharina
laat me gaan
laat me gaan
laat me gaan
Wat zazen de wanzen zo zalig vooruit
Wanneer de mensen die zingen
en dansen, welkgeen ik fluit
over Merels die vloeien
de schoonheid durft bloeien
over vingers en schaadt
over kunst, rood van aard
Wat zazen de wanzen zo zalig vooruit
Wat zazen de wanzen zo zalig vooruit
Wat zazen de wanzen zo zalig vooruit
Wat zaadt daaruit?
Wat zaadt daaruit?