Tip van de week

08/02: 'Furie' van Kathy Rommelaere

Erik Persoons durft het aan om, enkel gekneed door een onvoorwaardelijke passie voor literatuur en theater, al eens buiten de lijntjes te kleuren. Zoals hij het bij het schrijven van theaterstukken niet altijd even nauw neemt met de regels van de kunst, volgen zijn romans en non-fictie doorgaans niet de stroming die de meeste verhalen in het genre volgen. Zijn initiatief ‘Het Schijfexperiment’ een project waar hij samen met jongeren heel mooie jeugdboeken schrijft, heeft al heel mooie resultaten opgeleverd. Erik is eveneens medeoprichter van de Young Readers Foundation, een vzw die zich inzet om jongeren te enthousiasmeren voor literatuur en zo hun cognitieve vaardigheden te bevorderen.


Erik Persoons
tipt deze week 'Furie' van Kathy Rommelaere

"Ondanks de trieste boodschap die er in verborgen zit, heb ik genoten van dit verhaal. Het is een fragment dat ik heb gelezen en herlezen omdat ik er, zoals in de teksten van Hugo Claus, steeds iets nieuws in ontdekte.

Er is maar één protagonist, Germaine, en dan die andere vrouw, haar overbuur, die ze haat, waar ze al haar gal over gemiste kansen en het mislukken van haar leven op loslaat. Dit wordt met een heel beeldrijk taalgebruik op papier gezet. Ik bevond me ook in de service flat, stond naast Germaine als ze door het huis sukkelde, kon bijna het speeksel door de ruimte zien vliegen als ze naar de andere vrouw vloekte en tierde.

Ik leerde ook een eenzame vrouw kennen die vooral teleurgesteld is in het leven, want zelfs haar overbuur bestaat niet, maar is slechts een spiegeling in het vensterglas.

Daar, in die eenzame service flat, beschrijft Germaine zichzelf als ze de andere vrouw, haar overbuur, de huid vol scheldt.

De zeug, de koe, de ouwe trol, de troela, het stuk venijn, het vals wijf, het serpent, de helleveeg. 

Ik weet niet of het de bedoeling is geweest van de schrijver, maar volgens mij voelt Germaine op het einde van dit fragment zo’n antipathie voor zichzelf dat ze een einde maakt aan het leven.

Zelfmoord…, maar dan wel op een heel speciale manier."

 

 

Gerelateerd

Tip

Furie

De kersenhouten wandklok slaat half acht. Germaine zucht en trekt met stugge artrosevingers het geblokte tafelkleed recht. Moeizaam duwt ze haar onwillige lijf omhoog en ruimt sloffend af. Ze dooft het licht en schuifelt de woonkamer binnen. Behoedzaam kijkt ze door het raam. Godverdomme. Daar is die teef weer. Hoe durft ze! Dreigend heft Germaine haar rechterhand – de linker weigert sinds haar laatste val alle dienst – en schudt haar gebalde vuist woedend heen en weer. Alle scheldwoorden die ze tijdens haar leven naar haar kop heeft gekregen, spuwt ze uit.  De reactie laat niet op zich wachten. De overbuurvrouw, de zeug, heeft haar blijkbaar ook opgemerkt en barst op haar beurt los in een geluidloze tirade, even hard gesticulerend. Germaine weet niet eens meer wat de aanleiding was of wie er begonnen is. Ze zou ook niet kunnen zeggen hoe lang dit heen-en-weer-gedoe precies bezig is, maar dat maakt eigenlijk niets uit. Eens je zo oud bent geworden, is tijd een relatief begrip. Enkele maanden geleden, zo lijkt het nu, kreeg ze een oorveeg van haar moeder voor het per ongeluk omstoten van de melkkan, en kort erna petste meester Michel de metalen regel op haar vingers omdat ze inktspatten op haar blad had staan. Nog recenter vond ze briefjes met “sloerie” en “slet” in haar kastje op het werk en werd ze door iedereen genegeerd nadat Bernard, de man van Marie-Jeanne, haar bepoteld had. En enkele dagen geleden sloeg Jean-Luc haar nog maar eens een blauw oog omwille van de chauffage die te hoog stond. Hopelijk stoofden ze ondertussen allemaal gezellig samen in de hel, met de chauffage op het maximum.  Met de dood van Jean-Luc, die ze op zijn ziekbed gelukkig nog een paar kletsen kon terugbetalen, had Germaine een streep onder het verleden getrokken. De huisdokter had haar geholpen aan deze serviceflat, en het beviel haar beter dan gedacht. Tot haar overbuurvrouw, om wat voor reden of aanleiding dan ook, ruzie begon te zoeken. Maar het was genoeg, het was godverdomme gedaan met altijd op Germaine haar kap te zitten. Een mens wordt verdorie geen 83 jaar om de pispaal van iedereen te zijn.  Wanneer het getreiter precies begonnen was, weet ze niet meer precies, maar hoe, dat wel. Germaine was op een herfstige avond televisie aan het kijken maar kon haar aandacht er niet bij houden. Ze voelde de priemende ogen van meester Michel, klaar om haar aan te duiden voor een antwoord dat ze niet zou kunnen geven. Of de blik van Jean-Luc, net voor hij haar met scherpe stem zou beschuldigen van stiekem geld uit zijn portefeuille te stelen (wat ze ook deed). Achterdochtig keek Germaine rond. Niemand, natuurlijk. Tot ze uit het raam keek: die koe van de overkant staarde haar schaamteloos aan. Germaine hapte naar adem. De heks was zogezegd ook tv aan het kijken, maar Germaine wist zeker dat daar niets van aan was. Die ouwe trol bespioneerde haar! Hoe durfde ze! Ze had het eerst proberen te negeren. Ze trok, voor Familie begon, de zware overgordijnen met nijdige rukjes dicht, maar ze kon zich met geen mogelijkheid meer concentreren op de problemen van Jan Van den Bossche en zijn gezin. Ze zat te dampen van colère in haar zetel bij het idee dat die troela haar in de gaten kon houden, en zijzelf dat niet kon controleren. Ze besloot om de gordijnen dan maar open te houden, maar ook dat bracht geen rust. Sindsdien heeft ze hartkloppingen en is ze kortademig, wat haar woede alleen nog maar heeft aangewakkerd. Door dat stuk venijn sukkelt ze nu ook nog eens met haar gezondheid. De dokter had haar gesust en aangeraden niet zoveel aandacht te besteden aan de overbuurvrouw. ‘Laat haar zijn, Germaine, waarom zou je op jouw leeftijd nog ruzie maken met iemand die je niet eens kent?’ Hij heeft goed praten, daar in zijn mooie bureau met zicht op het park, zonder overburen.  Toch had ze zijn advies ter harte genomen, en was ze naar de bewegingsactiviteiten in het aanpalende bejaardentehuis gegaan, ze was in haar eentje taartjes gaan eten bij Chez Kristel en ze was te pas en te onpas bij haar zoon binnengesprongen, tot hij van haar eiste dat ze eerst zou bellen. Sindsdien was ze er niet meer geweest. Wat dacht hij wel? Bellen om langs te mogen komen? Zijn eigen moeder? Dat was waarschijnlijk weer een idee van die onnozele trien van hem. Enfin, ze had er dus alles aan gedaan om dat vals wijf van de overkant niet te moeten zien. Het probleem was dat ze ’s avonds, eens ze terug was in haar flat, wist wat ze overdag kon ontlopen. Dat serpent zat gewoon klaar om haar te treiteren.  Germaine laat zich blazend achterover vallen. Vanuit haar ooghoeken zoekt ze de overkant. Niets. Ze buigt zich wat meer voorover. Daar! Die godverdomse snol heeft haar gezien! Germaine wrikt zich woedend recht en wankelt naar het raam. Haar hart gaat wild tekeer, pompt alle restjes razernij van een gekwetst leven door haar lijf dat ondertussen op ontploffen staat. ‘Denk maar niet dat ik me laat doen door zo’n helleveeg als jij’, sist Germaine naar de overkant. De kwelduivel staart haar uitdagend aan en roept op haar beurt stille verwensingen. Germaine vervloekt, ze tiert, ze krijst en schreeuwt alle gal uit haar leven, tot er niets meer komt. Uitgeput zinkt ze neer. ------------------------------------- De huisarts komt recht boven het levenloze lichaam van Germaine. ‘Een hartstilstand, inderdaad.’ Hij glimlacht naar de verpleegster: ‘Het heeft nog lang geduurd, met die obsessie van haar.’ Als ze hem niet begrijpend aankijkt, verduidelijkt hij: ‘Ze kon zich verschrikkelijk opjagen in die oude overbuurvrouw, waar ze ruzie mee had? Ze wond er zich zo in op dat haar hart haar niet meer kon volgen, vermoed ik.’ De verpleegster schudt onbegrijpend het hoofd. ‘Het appartement hierover staat al enkele maanden leeg? Zou ze dan toch beginnen dementeren?’ Beiden kijken nu door het raam. Het is zo somber donker als het maar kan zijn op een veel te vroege ochtend in januari. In de weerspiegeling van het raam zien de dokter en de verpleegster enkel zichzelf. En Germaine, roerloos op de grond, gestold in gramschap.

Ze schrijft
71 1

Gepubliceerd op

8 feb. 2023