Tip van de week: Koen Stassijns

Koen Stassijns is dichter, vertaler en docent literaire creatie. Hij publiceert zijn eerste dichtbundel op vijftienjarige leeftijd en werkt vaak samen met zijn jeugdvriend Ivo Strijtem. Hij kiest voor 'Erotisch Gedicht' van Peter M. Verreth.

"Ik bleef haken aan de titel 'Erotisch gedicht'. De eerste versregel ‘wij deden het voor het eerst’, is zeer verwachtingsvol, omdat het hier niet blijkt te gaan over een of ander akkefietje op het glibberige pad van de liefde, neen het gaat over die historische ‘eerste keer’ die iedereen, die eraan toe is geweest, zich blijft herinneren. Toch zwakt hij het historische element af in de tweede regel: ‘voor het eerst samen’ veronderstelt dat er misschien wel een andere eerste keer is geweest, maar dan met iemand anders. Omwille van die subtiele betekenisverschuiving kan ik best met de herhaling ‘voor het eerst’ leven.

Er staan in het gedicht twee adjectieven: hete (huid) en warme (borsten). Gouden raad: kijk uit met adjectieven! Meestal verarmen ze het erop volgend substantief. In beide gevallen hier is dat zo: moet dat ‘hete’ ons vertellen hoe ‘heet’ zij is dan zeg ik: het zal wel zijn want anders zaten jullie daar niet samen in die kamer. Of: een badjas doet vermoeden dat ze in bad is geweest, in dit geval een heet bad. Bovendien lijkt die hitte na vier versregeltjes al bekoeld tot warmte: warme borsten. Natuurlijk zijn borsten lichaamswarm, om en bij de 37°C. Kleine raad: knip beide adjectieven weg en verander ‘huid’ in ‘heen’ en laat die dansende versregel iets poëtischer en van het cliché wegdansen als het even mag.

De laatste twee versregels zijn ontroerend maar ook een beetje grappig. ‘Je tong zwom langs de mijne’: het gaat hier om de tong van het meisje natuurlijk maar door het werkwoord ‘zwemmen’ te gebruiken denk je toch even aan die verdomd lekkere vis, zeker als je in de eindversregel nog zo’n prominente bewoners van de wereldzeeën als metafoor laat binnenglippen. Het gedicht is, gezien het zeer moeilijk te behandelen onderwerp toch ongeveer geslaagd. De dichter heeft het kort gehouden, en maar goed ook. Eerste drie versregels zijn echt goed in hun eenvoud en finesse, de laatste twee dankzij hun speelsheid en het frisse rijmpje. Jammer dat het ‘middenrif’ ietwat in elkaar zakt."