Tip van de week

'Opgebrand' van Erik Herbosch

Katrijn Van Bouwel  is auteur en improvisatieactrice. Ze leest, presenteert en grapt al tien jaar op het podium en ook af en toe op televisie. In een even vergeefse als verbeten poging zowel het leven als de dood te ontleden, studeerde ze wijsbegeerte, communicatiewetenschappen en taxidermie. Ze schrijft columns voor Weekend Knack en debuteerde met de poëtische roman 'De muze en het meisje'. Tussen to do-lijstjes en romanhoofdstukken peinst en pent Katrijn over wat haar treft voor Charlie Magazine

Katrijn Van Bouwel tipt deze week 'Opgebrand' van Erik Herbosch

"In ‘Opgebrand’ staan we mee op met een personage. Of eerder, we leggen ons neer bij een kleurloos leven en slepen ons uit bed. Aangekleed met weer een dag vol zinloosheid. “Ook vandaag zal er niets gebeuren”, weet het hoofdfiguur. Een ochtend, door de ogen van iemand met een depressie - een burn out wellicht, als we uitgaan van de titel.

Niet het meest originele thema in de literatuur, maar los van de mooie uitwerking, valt ook de vorm op. Erik Herbosch kiest resoluut voor een “jij-perspectief”, waarin de lezer rechtstreeks aangesproken wordt. Naast de alwetende verteller, de ik-figuur en de derde persoon is dit zowat het minst gekozen literaire perspectief.

“Je moet op, vind je. Je rolt je op je linkerzij, sleept je benen daar de rand en laat de rest van het werk over aan de zwaartekracht.” Een gewaagde keuze. Het vraagt een bijzonder hoog engagement en concentratie van de lezer. Maar hoe krijg je die zover? Want wanneer wordt zo’n tekst in de jij-vorm boeiend? Hoe maak je van de lezer de protagonist? Zodra je de bal misslaat schreeuwt die aansprekende wijs namelijk in de woestijn. Het houdt een groot risico in op drammen en een lezer die afhaakt. Wie zich met deze techniek in het hoofd wil nestelen, moet dat zorgvuldig doen. Hoe? Door het even herkenbaar als onverwacht te houden. De schrijver moet de lezer bij zichzelf en de les houden. Dat lukt de schrijver hier moeiteloos. Hulde. Ik zie dit stuk perfect fungeren in een groter geheel, waar ook minder vermoeiende perspectieven aan bod komen. Het geeft het geheel een bizar vitalistische toets.

Nochtans is het geen opbeurende schets. Lethargie, moedeloosheid, de echo’s van belofte. Leegte vult de dagen. Het gaat niet over een held. Toch voel je meteen mededogen met het hoofdpersonage, begrip. Het is niet de typische depressieve loser die we vaak op achterflappen tegenkomen, en wiens leven niet aanlokkelijk genoeg lijkt om mee naar huis te nemen. 

Herbosch’ taal is bedrieglijk eenvoudig, zonder gezochte bijzinnen of woordlustige spielerei. Ze zijn ontkleed, als het leven van het hoofdpersonage. Wanneer vorm en inhoud harmoniëren, springt het hart van déze lezer alvast op. Weemoedige zinnen van spijt en verlies worden achteloos tussen het ochtendritueel gestrooid.“Je droeg nog toekomst in je, tot de tijd je ongemerkt achterliet.” of “Je bent alleen met jezelf en vraagt je af of je dit nu leuk gezelschap vindt.” 

Wat me minder bevalt zijn de referenties aan het “nu”. Walvissen met plastiek, yogasnuivers… de korte samenvatting van de hoofdpunten van het nieuws. Het is een kwestie van smaak, maar zelf heb ik minder met overduidelijke referenties naar de actualiteit. Het haalt me bruusk uit mijn leescocon en werpt me te zeer terug in de wereld buiten het boek. Ik geloof dat het weergeven van een levensgevoel niet noodzakelijk baat bij heeft bij die tijdelijkheid. De referenties worden in het licht van de eeuwigheid al gauw nietszeggend (hoe leest iemand die anekdotiek binnen een tiental jaren? En is het niet die concrete banaliteit waar de hoofdfiguur over lamenteert?). Al ben ik wél blij met Herbosch’ overpeinzing over Facebook: ‘Iemand heeft de tijd gevuld’ - zelden procrastinatie zo treffend verwoord gelezen. 

Mijn gevoel na het lezen? Ik wil alleen maar dat dit het begin is van een boek, ik wil alleen maar dat dit personage uit het huis en zichzelf breekt. Of lezen over hoe het ooit anders was. Maar het is met deze woorden als met het adagio ‘carpe diem’ dat de protagonist op het einde van de tekst aanhaalt. Als ze allemaal geplukt zijn, zijn ze op. 

Lees dit. Of om het in de stijl van de verhalen te zeggen: “Je klikt op de link. Je leest de tekst. En je zal je bedenken: 'Die Katrijn, ze had gelijk.'”

Gepubliceerd op

27 mrt 2019