Tip van de week

'Fossiel' en 'Dierenverzorger' van Quint & Lengeler

Tine Hens is freelancejournaliste. Ze werkt onder andere voor De Standaard, Humo en Knack. In haar boek Het klein verzet beschrijft ze verhalen van mensen uit alle hoeken van Europa die op een duurzame manier hun straat, wijk, dorp of stad een andere richting op duwen.

Tine Hens kiest Fossiel en Dierenverzorger van Quint & Lengeler als tip van de week.

"Ik werd verliefd op woorden en wat ze allemaal kunnen toen ik Spleen las. Ik moet een jaar of elf geweest zijn, en in die tijd stond het gedicht van amper vijf regels lang nog op naam van Godfried Bomans. Ik ontdekte het in ieder geval in zijn verzameld dichtwerk dat ik in de wijkbibliotheek ontleende. Meer dan een container volgestouwd met boeken was die wijkbibliotheek niet, maar ik heb me er gestaag een weg door de wereldliteratuur gelezen, streng in het oog gehouden door de bibliothecaris – tevens de directeur van de school en onze buurman – die terwijl wij boeken kozen die min of meer pasten bij onze leeftijd kalm zijn sigaar rookte. Alle boeken ademden sigaarlucht uit.

Die ene zin, ‘ik wou dat ik twee hondjes was dan kon ik samen spelen’ had op mij hetzelfde effect als later de eerste tongzoen. Ik ervoer iets wat ik nog niet kende, hoe taal de werkelijkheid naar zijn hand kan zetten, hoe taal de absurditeit van het leven in amper zeven woorden kan vatten zonder het wonderlijke van die absurditeit plat te trappen.

Ik weet het, het is een lange inleiding om tot mijn punt te komen. Wat ik wil vertellen: sindsdien blijft dat Spleen-moment, die Spleen-Erlebnis mijn leidraad in het ontdekken van nieuwe teksten. En kijk, daar was ie weer toen ik de twee gedichten van Quint & Lengeler las: Fossiel en Dierenverzorger. Ze zijn naakt in hun eenvoud, raak in hun beschrijving en weigeren halsstarrig ook maar een woord te veel te gebruiken. Daar is die historicus met zijn uitrafelende geheugen en zoals iedere dementerende probeert hij de voortschrijdende leegte in zijn hoofd te verbergen achter gewichtige schijnbewegingen. En dan die Dobberman. Je ziet hem zo uit zijn bed stappen, met die slappe lul flapperend tegen zijn bovenbeen, zijn verrimpelde ballen, zijn uitgezakte buik. Je voelt zijn verlangen naar menselijk contact. Maar je weet evengoed als hij: het zal niet voor vandaag zijn. Wat niet betekent dat een mens niet mag hopen."

Gepubliceerd op

11 jan 2017