Erfgoeddag zoekt thuisgedicht
Omschrijving
Wat maakt van je huis een thuis? Wat maakt het gewone zo bijzonder. Dat was de oproep van deze wedstrijd.
We ontvingen meer dan 70 straffe inzendingen. De vakjury met dichters Sara Eelen en Michaël Vandebril en Katelijne Moree, directeur van bibliotheek Permeke, wikten en wogen en stelden een shortlist samen.
Op zondag 21 april (Erfgoeddag) maakten we in boekhandel De Groene Waterman de winnaar bekend.
Marc Terreur krijgt voor zijn gedicht 'Nesten' de hoofdprijs. Hij wint een boekenbon van 100 euro van De Groene Waterman en zijn tekst verschijnt op een bladwijzer die verspreid wordt in de Antwerpse bibliotheken.
Ook felicitaties aan de genomineerden van de shortlist die het helaas net niet haalden: Annika Cannaerts, Hanneke Middelburg, Elise Vos, Cecile Vanhoutte, Lisa Hentschke en Matthias Van de Velde.
We schotelen de gedichten graag aan je voor
Nesten
We huizen in nesten
Priktwijgen van ongemak
gesneuveld groen
en mos
dat nooit zon zag
Stuntelig bijeen geplakt
met natte, kille specie
Elk zijn stekelige baken
zijn vlaggenmast
zijn reddingsboei
en altijd de lokroep
kom naar huis
Marc Terreur
Het huis dat je nooit verlaat
zo vaak was het
even aanlopen
een pluk buitenlucht
tussen jas en stoel
een tuiltje toonloze vragen
het gerinkel van kopjes
dat veel had van een gesprek
de echo van stappen
en van doorvertelde verhalen
tijdlijn voor gewone dagen
die er met de jaren
meer toe doen
Cecile Vanhoutte
Ontgroeien
In mijn boomhut word ik groot
tussen beukenblad en hemelgewelf
groeit het lijf de hut kleiner
hoofd drukt tegen dakspanten
armen steken uit de ramen
benen hangen bungelend uit de deur
zo omvat ik de boomhut -
huis waar ik het kind ontgroei
en krakend uit de balken breek
Hanneke Middelburg
Straks rest van dit alles niets meer
dan wat steengruis, gebroken tegels
en de jaarringen op het kopshout
dat het dak boven je kosmos stutte
maar heel soms als je geluk hebt
borstelt iemand je funderingen
terug uit het leemzand, leggen ze
je kostbare artefacten opnieuw bloot
in de klamme kleilagen, helemaal
terug naar het eerste metselwerk
van deze heem, dit wonderlijke
onderkomen rond alles wat ooit
je hele mooie wereld was.
Matthias Van de Velde
Washington, DC
Het water hier smaakt niet zoals ik het gewend ben en ik kan degenen
die ik het meest wil spreken niet bellen omdat zij liggen te slapen. Ik
moet ademen, huilen, rouwen, en ik heb vijf minuten in een warme
hotelkamer om dat te doen. Ik wou dat ik thuis was. Ik wou dat ik thuis was.
Ik verlang naar mijn bed dat stinkt van mijn koortszweet, mijn spullen die
mij geld hebben gekost en de wereld jaren van haar leven, mijn huis dat
niet van mij is en dat nooit zal zijn. Ik ben jouw huis ook ‘thuis’ gaan noemen,
maar ik weet niet of ik het meen. Ik verlang je behalve wanneer ik dat niet doe.
In Washington, DC, dacht ik vooral aan de kist waar ik later in zal liggen, de
bodem die voor de eerste keer mij dankbaar zal zijn voor mijn bestaan, het
vergaan van het lichaam dat ik slechts te leen heb gehad. Ik wil nog niet
naar je toe, echt niet, maar ik vind troost in het feit dat je op me wacht.
Lisa Hentschke
Het zingen van Borgerhout
Hoe tongen ook sissen en kwaadspreken, mijn voeten
herkennen goede grond, hier is de plek waar ik aankwam
achter gevels het getik van een vork die eigeel met suiker roert
schuimig klopt en tikt en tikt en iemand zingt
waar ben je geweest, alsof deze plaats al zoveel jaren
mijn geliefde is, ik doop een amandelkoekje in de muntthee
vergaap mij tussen de geuren van kruiden en wierook
aan de auto die vergeefs parkeerplaats zoekt en in rondjes rijdt
langs straten waar ruziënde buren schreeuwen, elkaar weer
in de armen vallen langs het groen dat slingert van gevel naar gevel
we zullen bomen planten en praten tussen het gebladerte
over het verdriet dat ook van hier is
Annika Cannaerts
Moeder
ze droeg haar kind over zand en water
op haar rug, op haar schouders
soms in haar buik verstopt
onder doorweekte lagen stof
naar een ver land trok ze, met een naam
die vreemd smaakte, de route was niet van zijde
wanneer zij ontwaakt, is een vijandige stad
krap om haar heupen gebouwd
je kijkt haar niet aan, stapt behendig
over haar lichaam heen, ze vraagt je:
heb je al nagedacht over het verhaal dat je
vanavond vertelt voor het slapengaan?
Elise Vos