Gino Dekeyzer

Gebruikersnaam Gino Dekeyzer

Teksten

Zoah

En God sprak tot Zoah, een simpel schaapje: ‘Verzamel van alle mensen twee van elke soort en bouw een park.’Zoah schrok zich een bult. De os en de ezel keken hem met grote ogen aan.‘Welk park?’ fluisterde Zoah.‘Dat is om het even. Als iedereen er maar gelukkig is en vreedzaam met elkaar kan leven,’ zei God met een zachte, bijna vrouwelijke stem.Zoah kon zijn verbazing moeilijk verbergen. De mensen voor de kerststal hielden hun ogen op kindje Jezus gericht. Of op hun frietjes. Zoah tikte zijn vrouw aan. ‘Truus, God heeft me gevraagd een park te bouwen.’‘Wie?’‘God.’‘Hij weer?’Zoah knikte.‘En dat heeft Hij aan jou gevraagd? Een park? Je kunt niet eens een behoorlijke kerststal in elkaar timmeren.’‘En toch moet ik een park bouwen.’‘Nu?’‘Ja, nu.’‘Ik moet je niet vertellen dat er een vierling op komst is. Ik heb je hier nodig, Zoah.’‘Ik weet het, maar God …’‘Waag het niet om me te verlaten.’Zoah keek naar de drie wijzen die deden alsof ze hem niet hoorden.‘Het heeft toch niets met Paëlla te maken?’ vroeg Truus.‘Prunella. Het is Prunella. En nee, het heeft niets met haar te maken.’‘Doe niets achter mijn rug om of het zal je beste dag niet zijn.’‘Ik heb niets met Prunella. Voor de zoveelste keer, ze is lesbisch.’‘En ik ben de Kerstman.’Zoah boog zijn hoofd.‘Of is het omdat ze zwart is? Het is haar vacht, hé? Glanzend en een beetje vettig, dat heb jij graag, toch?’ vroeg ze. Plots vloog een kledder mayonaise in zijn oog. Een dikke man met een cowboyhoed en de jas half open gooide er nog een paar frieten achterna. Zijn irritante lach galmde door het gammele stalletje. De vrouw naast de cowboy keek beschaamd toe. Zoah kroop weg in een hoekje. Bij het vallen van de avond trok hij zich terug uit de stal en struinde door sombere straten. De winkels sloten hun deuren, de kerstverlichting fonkelde in de donkerte. Vanuit een steegje kwam er engelengezang aangewaaid. Een troepje mensen luisterde ingetogen naar dromerige muziek. Zoah bleef op een afstand. Ging liggen. De grond was bevroren. Zonder reden begon hij de mensen te tellen en gleed weg in een diepe slaap. Hij droomde over een weiland, groot genoeg voor een park. Er verscheen een herder. Zoah legde hem de opdracht van God voor. De herder vertelde, met een verrassend meisjesachtige stem, hoe hij het beloofde park kon bereiken aan de hand van de sterren en aan de hand van de zon.Die nacht sliep Zoah acht uur aan één stuk door. Hij ontwaakte door een klapje op zijn wang. Prunella streek het haar uit zijn ogen. Verweesd keek hij om zich heen, hoestte de krakende kou uit zijn longen en kwam wiebelend overeind. In gedachten verzonken slenterde hij opnieuw richting stal. ‘Ken jij iets van mensen?’ vroeg Zoah aan zijn vrouw.‘Ik moet er niets van hebben,’ zei ze grimmig. ‘Veel geblaat en weinig wol. Waarom?’‘God heeft me ook gevraagd om van alle mensen twee van elke soort te verzamelen.’‘Loop je nog altijd met dat stomme idee rond? Ik besta ook nog.’‘Ik moet dit doen. Ik kan niet anders. God is … God.’‘Als God iets vraagt dan spring je. En ik moet alles driemaal vragen zonder dat je een poot verzet. Trouwens, waar was je vannacht? Trouwringen gaan kopen?’De drie wijzen hielden hun adem in. Prunella volgde alles nauwgezet van achter de stal.‘Alstublieft, help me, welke soorten mensen zijn er?’‘Begin maar met de mannen, die zijn allemaal hetzelfde.’Zoah wist dat aandringen geen zin had.Truus liep onrustig heen en weer, ging liggen, stond weer op en ging voor de zoveelste keer plassen.Prunella stapte schoorvoetend de stal binnen. ‘Neem twee gelovigen en twee ongelovigen,’ zei ze. ‘Dat zijn ook twee soorten.’Zoah vond het een aanlokkelijk voorstel. Het zou hem weinig moeite kosten om zo’n viertal te vinden. Hij keek naar de omstanders en zag twee oude, verfrommelde mensen met een innemende glimlach.‘Gaan jullie mee naar mijn park?’ vroeg Zoah. ‘Je vindt er eeuwige rust.’ Ze keken elkaar even aan en knikten goedkeurend.Een koppel met tassen beladen en zichtbaar dronken kon het niet laten de draak te steken met kindje Jezus. Zoah herkende de man die de dag voordien mayonaise naar hem wierp.Met lichte tegenzin vroeg hij: ‘Gaan jullie mee naar mijn park? Je vindt er oneindig veel rijkdom.’ ‘Tegen een schaap zeg ik niet nee,’ lalde de man met de cowboyhoed. Zijn vrouw fronste haar wenkbrauwen.‘Dat is dan geregeld,’ zei Zoah.‘Ik ga niet hier van de vierling bevallen,’ zei Truus die ongemerkt binnengeslopen was. Haar uier was al groot en bol en had een lichtrode kleur. ‘Er is geen plaats in deze stal,’ zei ze. ‘We gaan een herberg moeten zoeken.’Zoah stopte haar wat geld toe. ‘Hier, voor de herberg. En verwen jezelf eens. Ga naar de kapper, nieuwe krulletjes of zo.’Met de tranen in haar ogen nam ze het geld aan.Hij vertrok. Prunella waggelde erachteraan.Truus rekte haar nek uit, krulde haar lip en stak haar tong uit. Zoah nam het viertal mee naar wat de herder in zijn dromen het beloofde park had genoemd. De eerste kilometers maalden ze met een aandoenlijke gretigheid af. Ze trotseerden kou en regen, veel regen. Zoah vroeg zich af of hij niet beter een ark had gebouwd. Na drie uur stappen klaagde het oudere koppel over pijnlijke knieën, het andere koppel over een morrende maag.‘Is het nog ver?’ vroeg het kreupele mannetje.‘Wanneer kunnen we eten?’ vroeg de cowboy.Zoah keek naar de hemel en riep met gesmoorde stem: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt ge mij geschapen?’In de asgrauwe lucht zweefden enkele buizerds.‘Ik heb vreselijke honger,’ zei de cowboy.‘Achter die berg, daar ligt het beloofde park,’ zei Zoah om de gemoederen te bedaren.Hij wees naar een lichte uitstulping op de horizon die met het blote oog nauwelijks zichtbaar was.‘Zeker weten?’ vroeg de cowboy.‘Zeker weten,’ zei Zoah.Zijn geloof wankelde als een tol op zijn laatste krachten.De vrouw van de cowboy zag zijn onzekerheid en nam hem apart. ‘Sorry voor die mayonaise in de kerststal,’ zei ze. ‘Soms doet hij dingen waar hij later spijt van heeft. Maar ja, wie niet?’Zoah kreeg kippenvel. Voor het eerst dacht hij aan terugkeren. Naar zijn vrouw, zijn zwangere vrouw. Deze ingeving schoof hij vlug opzij en zette ietwat gelaten zijn tocht voort. ’s Nachts volgde hij de sterren, overdag de schaarse zon, net zoals de herder het opgedragen had. Na negen ijskoude dagen doemde de berg tevoorschijn. Op de top pronkte een gigantische boom. Zoah kreeg het knap lastig om zijn logge lijf naar boven te zeulen. Hoewel het bitterkoud was, sijpelde het zweet van zijn neus. Zwaar hijgend bereikte hij de top. Hij leunde tegen de boom en tuurde naar het dal achter de berg. Hij zag geen park, geen bomen, geen spatje water. Alleen een grote leegte. Hij wierp een blik over zijn schouder. De mensen waren niet gevolgd. Een verscheurende weidsheid gaapte hem aan. De onmenselijke stilte deed pijn aan zijn oren. Hij zakte door zijn poten.‘Dit is het,’ hoorde Zoah zeggen. De stem kwam van achter de boom.‘Prunella?’Haar vacht glansde, ze straalde.‘Wat doe jij hier?’ vroeg hij.Ze vlijde zich tegen hem neer.‘Ik ben zo blij dat je er bent,’ zei ze.Gulzig en vol gloed besnuffelde ze hem.‘Dit is het beloofde park,’ zei ze. ‘Hoe ver je ook kijkt, hier heb je eeuwige rust en oneindig veel rijkdom,’ zei ze.‘Ik zie niets,’ zei hij.‘Er is grond om alles te bouwen wat je wilt en tegelijkertijd is er niets om oorlog voor te voeren. Geluk en vrede gegarandeerd, dat was toch de opdracht? We zullen hier zo gelukkig zijn.’Ze likte zijn vacht.‘Nee, Prunella, niet doen,’ zei Zoah. ‘Ik weet dat je dit wilt,’ zei ze.Hij voelde zijn hart in zijn keel bonzen. ‘Ik hoor hier niet te zijn.’‘Ik ken je door en door,’ zei ze.Dat wist hij. Als hij al eens een zwak moment had, dan kon hij altijd bij haar uithuilen. Hij ontkende ook niet dat er een fysieke aantrekking tussen hen was, een aantrekking die nooit tot volle wasdom is gekomen. Bij elke aanraking, hoe klein ook, voelde hij een siddering tot achter zijn oren.‘Het staat in de sterren geschreven,’ zei ze.‘Wat dan?’‘Dat we bij elkaar horen. We hebben samen nog zoveel te doen.’‘Ik ben moe,’ zei hij.‘Wil je gaan slapen?’ vroeg ze. Haar stem had iets frivools.‘Ik hou van Truus,’ zei hij. ‘Ik kan haar dit niet aandoen.’‘Ze hoeft het niet te weten.’‘Het kan niet en het mag niet.’ Hij stond op, drentelde wat rond en ging uiteindelijk onder een struik liggen. De wind nam in kracht toe. Hij sloot zijn ogen en deed alsof hij sliep. Heel aandachtig nam hij elk geluid in zich op. Niets wees erop dat Prunella dichterbij kwam. Zijn aandacht verslapte langzaamaan tot hij in een diepe slaap wegzonk. Het was al negen uur toen Zoah door een paar voorzichtige zonnestralen gewekt werd. Hij voelde hoe Prunella haar warme lijf dicht tegen hem aandrukte.Met een kop vol spijt keek hij om zich heen.De cowboy lag languit te snurken. Zijn vrouw had zich afgezonderd in haar eigen cocon. Haar gezicht was bleek, haar wangen nat van de tranen. Van het oudere koppel geen spoor.Prunella kwam nog dichter bij hem liggen.‘Prunella, wakker worden,’ fluisterde hij.Ze verroerde geen millimeter.Voorzichtig duwde hij haar weg.Zoah ging naast de vrouw van de cowboy staan.‘Heb je nooit eens zin gehad om hem te verlaten?’ vroeg Zoah.‘We zijn verbonden met onzichtbare draden. En die zijn niet gemakkelijk te verbreken. Als ik het al zou willen.’Zoah keek achterom naar Prunella die nog steeds lag te slapen.‘Heb je spijt?’ vroeg de vrouw.‘Er is niets gebeurd,’ zei Zoah.‘Heb je spijt dat er niets gebeurd is?’‘Nee, zeker niet.’‘Wat doe je dan hier?’‘God heeft het me gevraagd.’‘Om in een godvergeten gat het geluk te zoeken?’‘Ja. Om een park te bouwen vol geluk en vrede. Voor iedereen. Voor altijd.’‘Je zoekt het veel te ver.’‘Het is mijn roeping. Ik voel het.’‘Je neemt wel veel hooi op je vork.’‘Vind je?’‘Als je geen ster aan de hemel kunt zijn, wees dan een lichtje in huis.’Haar woorden raakten Zoah tot in het diepste van zijn ziel.‘Waarom ben je met me meegegaan?’ vroeg hij.‘Ik heb iets met schapen. En met queesten.’‘Wat is een queeste?’‘Een reis naar jezelf. Terugkeren naar de essentie.’‘En dat is?’‘Dat is voor iedereen anders. Zo’n tocht door de natuur is een proces van afscheid nemen, sterven en opnieuw geboren worden.’‘Sterven?’‘Loslaten wie je denkt te moeten zijn.’Zoah staarde naar de horizon. Hij had een opdracht van God gekregen, daar kon hij toch niet onderuit? De laatste woordenwisseling met zijn vrouw doemden in zijn gedachten op. Het geld dat hij haar toestopte. Het verdriet in haar ogen. Een gevoel van schaamte overviel hem.‘Kom eens hier,’ zei de vrouw.Ze aaide Zoah over zijn kop.Prunella kwam net wakker en strekte haar poten uit. Ze zag hoe de vrouw Zoah een kus gaf. Prunella kreeg een nijdige trek rond haar mond. Haar ogen waren streng en hard.Langzaam kwam ze dichterbij.‘Ik wist niet dat je op mensen viel,’ zei ze.Zoah schudde zijn hoofd.‘Het is ook een beetje laat om nu nog uit de stal te komen,’ zei ze.‘Het is niet wat je denkt,’ zei Zoah. ‘Ik had … ik had wat steun nodig.’‘Steun? En ik dan? Denk je dat ik geen steun kan gebruiken?’‘Ik kan jou niet geven wat je wilt, Prunella.’‘Wie zegt er dat? Die vrouw? Wat heeft zij dat ik niet heb?’Prunella’s ogen werden vochtig. Haar poten trilden. Ze keek van hem weg. Donkere wolken schoven voor de fletse zon. ‘Ik ben ergens anders nodig,’ zei Zoah.Hij bedankte de vrouw, strompelde onbesuisd van de berg en zette het op een lopen. Met de ogen strak op de grond gericht en de lippen verbeten doorploeterde hij zompige moerassen, stormde over grove grindpaden en overwon bijtende hagelbuien.Hoe dichter hij bij zijn doel kwam, hoe meer hij de omgeving in zich opnam. Een frisgroene grasvlakte strekte zich voor hem uit. Struise bomen wachtten hem op. Schilderachtige reien rond de stad, zijn eigen stad, doken uit het avondrood op. Zoah zag een levensgroot park. Met in het hart de kerststal waar hij twee weken geleden vertrok. De laatste meters huppelde hij als een gek.Zijn vrouw lag languit in vers ruikend hooi, vergezeld van vier kleine Zoah’tjes.‘Je bent te laat,’ zei ze. Zoah kon met moeite zijn tranen bedwingen.‘De zon is net ondergegaan,’ zei ze.De drie wijzen keken de andere kant uit.‘Dan is het tijd voor de sterren,’ zei hij.Ze beet op haar lip.‘Hoe staan de sterren vanavond?’ vroeg ze.‘In een cirkel,’ zei hij en nam teder haar linkerpootje vast.Ze gromde licht.‘Wil je met me trouwen?’ vroeg hij.Ze aarzelde.‘Vraag het me morgen nog een keer.’  

Gino Dekeyzer
3 2
Tip

Zo veel mogelijk delen

Ik sta wat onwennig op de parking van een supermarkt aan de rand van een kudde jonge knapen. We wachten allemaal op dat ene meisje. Hetzelfde meisje. Hormonen knetteren als winkelwagentjes die hardhandig in elkaar geschoven worden. Ik vraag me af wat erger is, schaamte of ongemak. Mijn leeftijdscategorie rijst als een alpentop ver boven de rest uit. Ik maak geen kans, dat weet ik. Deze barre vrijdagavond is meer bedoeld als een opflakkering in de nutteloosheid van mijn bestaan. De routine van mijn eenpersoonsmaaltijd tussen vijf uur en twintig over vijf wordt vandaag voor het eerst sinds lang doorbroken. Verandering van spijs doet eten, zegt men, zeker op zoutloze dagen. Ik hul me, net als de anderen, in een stroeve zwijgzaamheid en trek er een versteend gezicht bij. Ik ben een haardvuur dat eenzaam uitdooft.   Het is halfzes. Sommige manschappen blazen de aftocht. Ik krijg het koud. Ik drentel nonchalant naar de hal. Daar lees ik nogmaals het briefje dat ik – en blijkbaar was ik niet de enige – gisteren vluchtig en zo onopvallend mogelijk heb bekeken: ‘Ik zag je vorige week vrijdag om 17 uur op de parking. Het was liefde op het eerste gezicht. Ik durfde niets te zeggen. Ik ben 23 jaar en heb lang, blond haar. Ik had een opvallende haarspeld van Mickey Mouse. Graag ontmoet ik je weer, same place, same time.’ En daaronder staat geschreven: ‘Zo veel mogelijk delen, Lot’. Het schelle geblaf van een hond verstoort de sereniteit van deze grijze winkelavond. Twee hufters jennen hem. Ik laat het gebeuren, ik durf niet tussen te komen. Aan de muur boven de geketende hond hangt een bord: ‘Hier wacht ik op mijn baasje’. Misschien zouden die etterbakken met hun grote mond er beter zelf onder gaan zitten.   Kwart voor zes. Van de kudde knapen zijn er nog twee zielige schaapjes overgebleven. Ik en een vreemde figuur in een lange, beige anorak. Ook hij moet toch het troosteloze van deze verlammende situatie voelen? Hij wandelt op een vreemde manier naar me toe. Zijn tred heeft iets lichtvoetigs, iets breekbaars. Onder de anorak draagt hij een hoodie. Zijn hoofd zit volledig weggestopt in de kap. Hij komt vlak voor me staan. Ik schrik. Ik kijk recht in het gezicht van een vrouw met fijne gelaatstrekken, ronde, grijsgroene ogen, geaccentueerde wenkbrauwen en warmrode lippen. Haar mystieke vrouwelijkheid overmant me. ‘Kom jij ook voor het meisje?’ vraagt ze. ‘Ja, jij ook?’ vraag ik. ‘Ja, ik ook,’ zegt ze. Een zuinige wind wriemelt door gevallen bladeren. Maar ik hoor de lente van Vivaldi. ‘Ik hou van lang, blond haar,’ zegt ze. Ze opent haar anorak en net als valse Rolexverkopers in de straten van een ver en vreemd land – special price, my friend – stalt ze haar voorraad uit. Aan de binnenkant van haar jas hangen rechts en links lange slierten blond haar. ‘Ik hou echt van lang, blond haar,’ herhaalt ze. ‘Dat zie ik,’ is het enige dat ik kan uitbrengen. ‘En jij, waar hou jij van?’ vraagt ze. Ik open mijn overjas en zeg: ‘Van alles wat met Mickey Mouse te maken heeft.’ Mijn overjas is aan de binnenkant behangen met Mickey Mousestickers, wenskaarten, een gsm-hoesje en nog veel meer met Mickey Mouse. Er is wel nog plaats voor een haarspeld. ‘We zullen vandaag beiden niet aan onze trekken komen,’ zegt ze. ‘Ik vrees het.’ Haar geur glijdt mijn poriën binnen. Ze ruikt naar mandarijntjes. ‘Heb je zin om iets te gaan drinken, wat te praten?’ vraagt ze met een verbazend groot gemak. ‘Ja, graag,’ zeg ik. Ik wil nu niet nadenken. ‘Is de McDonald’s goed?’ vraagt ze. ‘De McDonald’s is goed,’ zeg ik. Ik twijfel of ze het echt meent. Twee goedgevulde anoraks wandelen de parking af. De clown van het fastfoodrestaurant lacht ons al van ver toe. Ik kijk opzij en zie haar neusje als een topje van een ijsberg uit haar kap steken. Ik ben zo benieuwd wat eronder verscholen zit, onder die kap, onder die jas, onder haar huid. In de verte zie ik een schim op een fiets gejaagd op ons afkomen. Haar blonde manen wapperen in de gure wind. Als ze ons voorbijrijdt, merk ik de haarspeld op. Het blijft enkele ogenblikken stil. ‘Dat was ze,’ zeg ik. ‘Waarschijnlijk wel,’ zegt ze. ‘Wat gaan we doen?’ vraag ik. ‘Wat zou je willen doen?’ Ik haal mijn schouders op. ‘Zo lang was d’r haar nu ook weer niet,’ zegt ze. ‘Die speld was ook niet echt bijzonder,’ zeg ik. Toch kan ik het niet laten achterom te kijken. Het blonde meisje schouwt rusteloos de parking. Onbeholpen draait ze rond. Ze kijkt op haar horloge. Ze stapt van haar fiets af en knielt neer. Ze aait de hond. Wie troost hier wie? Het begint zachtjes te regenen.    

Gino Dekeyzer
32 1

Tijd heelt altijd te laat

‘Waarmee kan ik u van dienst zijn, mevrouw?’ vroeg Marcel die net de sleutel in de deur van de pastorie had gestopt. ‘Meneer pastoor, dit is voor jou,’ zei de vrouw met hijgende stem en een lichtjes rood aangelopen hoofd. Verbouwereerd nam hij het boek aan. Nog voor hij iets kon zeggen, was ze al geruisloos in de uitgestorven straat verdwenen.   Het boek Het huis van de moskee had een bibliotheeksticker op de rug. Toen hij het boek wou neerleggen op het glazen tafeltje in de hal, merkte hij tussen de vergeelde pagina’s een klein, wit driehoekje op dat als een handje van een drenkeling omhoog stak, schreeuwend om gered te worden. Het bleek het uitleenticket van de vorige ontlener. Sabrina De Cock. Onder Het huis van de moskee had ze een getallenreeks gekrabbeld: 22  39  29  32  36  25. Ze had nog een boek ontleend: Godverdomse dagen op een godverdomse bol van Dimitri Verhulst. Dat is wel heel veel vloeken voor een titel van een boek, dacht hij. Onder al dat gevloek weer een reeks getallen:   52   35   46   29   40   23. Het verbaasde hem hoe hij plots gebiologeerd was door een vrouwennaam, twee boeken en twaalf getallen. De gedachte dat ook zij dit stukje papier aangeraakt had, ontlokte hem een siddering van genot. Hij rook eraan met zijn ogen dicht. Hij ademde niet zozeer de geur van papier in, maar het aroma van streelzachte vingers en een snuifje kersenrode lippen. Al wist hij dat het niet kon. Dat het niet mocht. Hoe meer hij het wou loslaten, hoe dwingender de gedachten werden. Zijn geest maakte vreemde bokkensprongen van een verhitte omstrengeling over losgerukte kleren tot verrukking in de hoogste graad. Hij zat als een gladiator zonder teugels in een strijdkar achter losgeslagen paarden, paarden van verlangens naar de intimiteit met een vrouw. Maar een verzonnen vuur verwatert snel. Marcel zuchtte eens diep en legde het briefje in de onderste la van zijn bureau, onder wat dikke dossiers. De inleverdatum van het boek noteerde hij keurig in zijn agenda. Dagen gingen voorbij, weken gingen voorbij. Traag, maar ze gingen voorbij. Hij doopte een kindje met dezelfde verwondering als voorheen. Hij zegende huwelijken in geheel eigen stijl in. Met veel beeldspraak, veel humor en tomeloze passie. De koppels keken hem dankbaar aan alsof ze de zegen van een engel hadden ontvangen. Als een zingend kind op een fiets trok hij elke dag een spoor van blijdschap door de stad. Hij straalde een vorm van zorgeloosheid uit waar anderen hem om benijdden. Ware geluk is elke avond gaan slapen met een gerust gemoed, zo formuleerde hij dat. Hoewel hij af en toe eens een nachtje wakker lag, had hij zijn leven weer helemaal onder controle.   Tot een artikel in het Brugsch Handelsblad zijn nieuwsgierigheid opnieuw had geprikkeld. Een speling van het lot. Ja, daar kon Marcel het op afschuiven. Het artikel handelde over bijzondere trouwdata. Een koppel uit het naburige Assebroek was getrouwd op woensdag 11 december 2013, om 14 uur 15 minuten en 16 seconden. Omwille van de rekenkundige reeks 11 12 13 14 15 16. Zes getallen! Een rekenkundige reeks, dat hij daar niet aan gedacht had! Hij haastte zich naar zijn bureau, deed de onderste la open en diepte het ticketje vanonder de dossiers op. Hij bestudeerde opnieuw de reeks getallen: 22   39   29  32  36   25. Nu pas zag hij twee fijne puntjes achter de getallenreeks staan. Hij moest de rij aanvullen met twee andere getallen, natuurlijk. Maar welke? Uit zijn hoofd lukte het niet, dan maar op papier. Rusteloos zocht hij alle mogelijke verbanden, kraste en telde. Tot hij opeens het licht zag alsof God hem persoonlijk de code toefluisterde. Het eerste, derde en vijfde getal wordt telkens met 7 verhoogd, de andere getallen met 7 verminderd: 36 + 7 = 43, 25 – 7 = 18. Twee getallen: 43 en 18. Pagina 43, regel 18, net als psalmen en verzen. Vlug bladerde hij in het boek, naar pagina 43, regel 18: Ik geloof niet in toeval. Sabrina gelooft niet in toeval. Dus ze heeft dit spel bewust opgezet. De andere getallen, 52  35  46  29  40  23, alweer gevolgd door twee puntjes. Natuurlijk, de oneven getallen min zes, de even getallen ook. Dus 40 - 6 = 34, 23 – 6 = 17. Pagina 34, regel 17 uit de Godverdomse dagen. Vlug rende hij naar de bibliotheek. Wie of wat hij onderweg tegenkwam, zag hij niet, hoorde hij niet. Hij had Sabrina in zijn hoofd. En veel fantasieën. En ook een angst die hij niet kon verklaren. Zoeken bij VERH van Verhulst. Hij vond het boek. Hij bladerde gejaagd door naar pagina 34 en las regel 17: Bloot blijft altijd mode. Zijn ogen bleven een tijdje kleven op bloot. Nieuwsgierig las hij verder. Enkele regels later: Priester is een schone stiel. En onderaan in potlood geschreven: ‘Molenweg 102 – elke dinsdag 10 uur’. De adrenaline gierde als een gek door heel zijn lijf. Daar stond hij in de bibliotheek, een geile priester met het boek Godverdomse dagen in zijn handen. En een spoor naar Sabrina. Hij had het hierbij kunnen laten maar de vlam waarvan hij dacht dat die gedoofd was, wakkerde opnieuw aan. Ook al wist hij dat één kaars een heel huis in de as kan leggen, zelfs die onheilspellende gedachte kon het monster van de begeerte niet verdrijven.   Elke dag, vanaf de woensdag dat hij haar adres gezien had tot de volgende dinsdag, duurde wel een eeuwigheid. Hij genoot van het vuur dat door zijn aderen stroomde, hij gaf voor het eerst in zijn leven een tournée générale in het café dat niet bekend stond om een katholieke geloofsovertuiging. Hij speelde er zelfs tafelvoetbal met de frivole dochter van de kroegbaas. Hij had zichzelf heruitgevonden. Als je beseft wie je bent, dacht hij, heb je twee keuzes: of je begint te leven, of je begint te sterven. Hij koos voor het eerste.   Uiteindelijk, na zes lange dagen en nog langere slapeloze nachten stond hij voor het huis van Sabrina. Hij keek nog eens links en rechts – alsof hij zich daar onzichtbaar mee zou maken – en belde aan. De seconden tot zijn ontmoeting met Sabrina leken wel uren. Zou het dan toch waar zijn dat het meest angstige moment het moment is waarop je een droom kunt realiseren? Hij keek nog eens opzij in de straat. Niemand te zien. De deur ging open. Hij stond oog in oog met een man van tussen de dertig en de veertig jaar. Zijn scherp gezicht kwam hem niet onbekend voor. Toch kon Marcel hem niet thuisbrengen. ‘En?’ vroeg hij. ‘Euh… ik kom eigenlijk voor Sabrina,’ stamelde Marcel. ‘Wat wil je dan?’ Marcel zweeg. Hij kon het niet over zijn lippen krijgen. ‘Wil je misschien weten of Sabrina buiten mag spelen? Dat zul je aan haar mama moeten vragen,’ zei hij. Deze situatie had hij zich niet voorgesteld. ‘Euh… ja, neen… ik denk dat ik me vergist heb. Sorry voor het storen.’ ‘Ach, doe niet zo gek. Kom binnen, ik ging toch juist vertrekken. Het is boven te doen. Eerste deur rechts.’ Hij trok Marcel nogal hardhandig aan zijn arm zodat hij in een fractie van een seconde in de hal stond, alleen, in een onbekend huis en niets anders voor hem dan een uitdagende wenteltrap. Danig in de war door het vreemde gesprek, aarzelde hij om naar boven te gaan. Hij kon nog terug, dat was zeker. Maar hij kon ook naar boven. Naar het paradijs. Of naar de hel. ‘Kom maar,’ riep een lieve vrouwenstem. Dat het niet de stem van een kind was, was al een hele opluchting. Op de trap hield hij de leuning goed vast. Zijn flanellen benen boden nauwelijks nog steun. De eerste deur rechts stond op een kier. Zijn opgewondenheid haalde het van zijn zenuwachtigheid, zijn lust won het van zijn verstand. Hij duwde voorzichtig de deur open. Hij zag een groot bed, maar geen Sabrina. Schuifelend, voetje voor voetje, trad hij dit heiligdom binnen. De warmte overviel hem meedogenloos. Hij keek rond maar zag niemand. Op het nachttafeltje een Boeddhabeeldje. Het lachte Marcel toe, maar stelde hem niet gerust. Was dit een grap? Of een val? Hij moest daar weg, er klopte iets niet. Hij draaide zich om en keek recht in de donkere ogen van een beeldschone vrouw. Zwarte krullen, bruine teint, vuurrode lippen. Haar purperen kimono viel net niet open, maar onthulde toch al genoeg. Ze glimlachte. Alle onrust maakte plaats voor een heftig hunkeren. Ze deed de deur dicht, ze liet haar kimono van haar lichaam glijden en kuste zacht zijn mond. Nog geen half uur later verliet Sabrina de kamer. Marcel lag naakt op het bed. Er werd op de deur geklopt. Hard. Nog voor Marcel kon reageren, kwam er een man binnen, die zonder aarzelen naast hem op het bed ging zitten. ‘Je herkent me niet hé?’ vroeg de jongeman. ‘Ja, van daarstraks… beneden,’ zei Marcel die ondertussen rechtop zat, met een hoofdkussen tussen zijn opgetrokken knieën. ‘Don Boscocollege… internaat… 1979… misschien was ik niet memorabel genoeg… of was ik een van de zo velen,’ zei hij. Hij bleef Marcel stuurs aankijken. ‘Een leerling?’ vroeg Marcel. ‘Zo kun je het stellen. Alleen heb ik iets te veel van jou geleerd. Iets wat niet in het lessenpakket zat.’ Zijn bitsigheid verlamde Marcel. ‘Wat er hier gebeurd is, heb ik opgenomen op video.’ Hij wees naar een piepklein oogje aan het plafond. ‘Sabrina is nu onderweg naar de politie. Hoe lang staat er op verkrachting, denk je?’ Marcel werd lijkbleek en voelde zich misselijk worden. Angsttranen schoten in zijn ogen. ‘Ge zijt een zielig ventje. Ze moesten je in een diepe put steken. Ge hebt zelfs mijn moeder niet herkend, ja, diegene die het boek is komen geven. Zij haat je evenveel als ik. Maar nu is het definitief gedaan.’ Marcel probeerde tevergeefs zijn bijtende klanken weg te laten vloeien als vuil afwaswater in de gootsteen. Hij werd overwoekerd door gedachten, als een muur vol klimop. Vluchten uit deze vretende gedachtestroom kon hij niet. Hij voelde hoe zijn vuisten zich opspanden. Zijn vingernagels sneden in zijn handpalm. Met alle macht die hem restte, greep hij naar het lachende Boeddhabeeldje.  

Gino Dekeyzer
0 0

Opleiding

Literaire Creatie Tielt 2014 - 2017 (Sylvie Marie)
Creatief Schrijven Torhout 2020 - 2021 (Marieke de Maré)

Publicaties

Kortverhaal 'Kijk, een oma in de lucht' in verhalenbundel als laureaat van 'Grote Prijs van de stad Ninove voor het Beste Jeugdverhaal’ (2020)
Kortverhaal 'Blinde ezels' in verhalenbundel van uitgeverij Letterrijn als laureaat van 'Blind Vertrouwen' (2020)
Kortverhaal 'Het uitverkoren schaap' in verhalenbundel van Godijn Publishing als laureaat van 'Dansende olifanten op het ijs' (2020)
Vier verhalen in verhalenbundel 'Stroomstootjes' uitgegeven door 18.02 Publishing (2020)
Gedicht '6 april 1943' in Gedenkboek “Vrijheid”, uitgegeven door Gorcumse Literatuurprijs en de Historische Vereniging Oud-Gorcum (2020)
Gedicht 'Het plafond is een muur zonder raam' in boek 'Dichterbij', uitgegeven door Alzheimer Liga Vlaanderen (2020)
Kortverhaal 'Overnachten in een vreemde stad' in 55-woordenverhalenbundel van Schrijverspunt (2020)
Kortverhaal 'Bananengeschil' op eetbaar papier als laureaat van 'Alles is mogelijk' - Creatief Schrijven en VFG (2019)
Kortverhaal 'Een koud hart' in verhalenbundel bij uitgeverij Keytree als laureaat van 'Thriller' (2019)
Gedicht op meandermagazine.nl als laureaat van Rob de Vos-prijs (2019)
Kortverhaal in literair tijdschrift Schrijven Magazine - Alice, als laureaat van wedstrijd 'Weg' (december 2019)
Twee gedichten in bundel, als laureaat van Gedichtenwedstrijd 'Uit je ervaring' (2019)
Kortverhaal 'Ruimtelijk inzicht' in het Sweek Zeer Korte Verhalen boek (2019 editie 7)
Twee gedichten in bundel 'Sweekstars 2018' (uitgegeven in 2019)
Kortverhalen 'le dernier train' en 'le x inconnu' in bundel 'Sweekstars 2018 Français' (uitgegeven in 2019)
Kortverhaal 'Leren lezen' in 55-woordenverhalenbundel van Schrijverspunt (2019)
Kortverhaal 'Klimaatverwarring' in het Sweek Zeer Korte Verhalen boek (2019 editie 7)
Kortverhalen 'Deining in de nacht' en de De hemel is nabij' in het Sweek Zeer Korte Verhalen boek (2018 editie 5)
Kortverhalen 'Klant is koning' en 'In de nacht van vrijdag op zaterdag' in het Sweek Zeer Korte Verhalen boek (2018 editie 4)
Kortverhaal 'Een man van weinig woorden' in het Sweek Zeer Korte Verhalen boek (2018 editie 3)
Kortverhaal '21 maart' in het Sweek Zeer Korte Verhalen boek (2018 editie 2)
Gedicht 'In het leven stappen' op website 'Het Gezeefde Gedicht' (2018)
Kortverhaal 'Deining in de nacht' in droomverhalenbundel bij Uitgeverij Aquazz (oktober 2017)
Kortverhaal 'Zo veel mogelijk delen' in Baarnsche Courant (augustus 2017)
Kortverhaal 'De laatste trein komt altijd te vroeg' in literair tijdschrift Schrijven Magazine - Alice (april 2017)
Gedicht 'Koesteren' op postkaart, als laureaat 'Gedichten om te koesteren' (2017)
Kortverhaal 'Tijd heelt altijd te laat' in speciale uitgave van Aspe nv - Manteau, als prijswinnaar van Aspe Award (2016)
Gedicht 'Westerbork' in tso-cursus Nederlands 'Kapitaal 5' voor 17-jarigen + op website 'Het Gezeefde Gedicht' (2016-2017)

Prijzen

Prijzen poëzie

Winnaar Poemtata Poëziewedstrijd 2021
Winnaar Gedichtenwedstrijd ‘Gorssels Goed’ 2021
Eervolle vermelding Poëzieprijs van Holsbeek 2021
Winnaar Jotie T'Hooft Poëzieprijs 2020
Winnaar Gorcumse Literatuurprijs Poëzie 2020 (+ publicatie)
Nominatie Rinke Tolman Poëzieprijs 2020
Nominatie Elly Blom Poëziewedstrijd 2020
Laureaat Poëziewedstrijd Alzheimer Liga Vlaanderen 2020 (+ publicatie)
Longlist Debutantenschrijfwedstrijd 2019-2020
Eervolle vermelding Rob de Vos-prijs 2019
Laureaat (2x) Gedichtenwedstrijd 'Uit je ervaring' 2019
4e prijs Poëzieprijs CC Boontje 2019
Nominatie Jotie 't Hooft Poëzieprijs 2018
Eervolle vermelding (2e plaats) Poëzieprijs van Opwijk 2018
4e prijs Poëzieprijs van Holsbeek 2018
2 x Finalist Sweekstars Poëzie 2018
Laureaat 'Raadselige Roos' - Literair Café Venray 2017
Laureaat 'Gedichten om te koesteren' - Creatief Schrijven 2017
Laureaat Poëziewedstrijd kunstencentrum 't Vaartje Lissewege 2015
3e prijs Julia Tulkens poëziewedstrijd 2015

Prijzen proza

2x winnaar + 5x laureaat 'UKV van de week' (ultrakort verhaal) van Schrijven Magazine jan - juni 2021
Laureaat 'Grote Prijs van de stad Ninove voor het Beste Jeugdverhaal’ 2020 (+ publicatie)
Laureaat (5e plaats) verhalenwedstrijd 'Blind vertrouwen' van uitgeverij LetterRijn 2020 (+ publicatie)
Prijs Fedos (organisator van) Verhalenwedstrijd Natura Inspiratus 2020
Laureaat 55-woordenverhaal van Schrijverspunt 2020 (+ publicatie)
Laureaat 'Dansende olifanten op het ijs' van Godijn Publishing 2020 (+ publicatie)
Laureaat 'Alles is mogelijk' van Creatief Schrijven en VFG 2019 (+ publicatie)
Laureaat Schrijfwedstrijd 'Thriller' van uitgeverij Keytree 2019 (+ publicatie)
2e prijs Schrijfwedstrijd 'Weg' van schrijvenonline.org en Schrijven Magazine 2019 (+ publicatie)
Tip van de week met kortverhaal op azertyfactor.be (Creatief Schrijven) 2019
Laureaat 55-woordenverhaal van Schrijverspunt 2019 (+ publicatie)
Finalist Sweek #Microdate 2019 (+ publicatie)
Longlist Wedstrijd 'De Bruiloft' van Schrijven Magazine i.s.m. De Schrijversacademie Nederland 2019
Longlist Wedstrijd Evander Schrijfcoaching 2019 - Roman 'Ik was wees'
Finalist Sweekstars Boek 2018 (Roman 'Ik was wees')
2 x Finalist Sweekstars Français micro-fiction 2018 (+ publicatie)
Laureaat 'Blind date' Boekenbeurs 2018 - Creatief Schrijven
Laureaat 'Schrijf mee' voor Schrijfdag Creatief Schrijven 2018
Finalist Sweek #Microgeheim 2018 (+ publicatie)
Finalist Sweek #Microangst 2018 (+ publicatie)
Finalist Sweek #Microdag 2018 (+ publicatie)
Finalist Sweek #Microsleutel 2018 (+ publicatie)
Finalist Sweek #Microbrief 2018 (+ publicatie)
Publieksprijs Baarnse Literatuurprijs 2017
3e prijs 'De barbiepop' Schrijven Magazine i.s.m. Schrijversacademie Nederland 2017
Laureaat Schrijfwedstrijd 'Dromen' van Uitgeverij Aquazz 2017 (+ publicatie)
Laureaat Imperfect - Creatief Schrijven en VFG 2017
Tip van de week met kortverhaal op azertyfactor.be (Creatief Schrijven) 2017
Laureaat Six Word Story - Creatief Schrijven 2017
Finalist Sweek #MicroMaan 2017 (+ publicatie)
2e prijs Aspe Award 2016
Laureaat Radio 1 schrijfwedstrijd Fintro literatuurprijs 2016