Lili la bohémienne en rose

Gebruikersnaam Lili la bohémienne en rose

Teksten

I LOVE YOU KAMIKASI

  Ik heb slecht nieuws, zei haar vader. Hij zit in de gevangenis. Slik. Haar oudste broer was gearresteerd. Pas. Het moest er ooit van komen. Diefstal, drugs, inbraak, foute vriendjes. Hm. Waar zit hij, papa? En wanneer gaan we naar hem toe? Ik ga er niet heen, antwoordt hij. No way. Ik heb hem genoeg gewaarschuwd. Maar papa, hij heeft iemand nodig nu. Hij zal zich vast eenzaam voelen. En verward. En bang misschien, ook al is hij stoer. Stiekem geeft ze haar ouders voor een stuk- een behoorlijk groot stuk trouwens- de schuld, maar dat hoeven zij niet te weten natuurlijk. Een vogelvrije opvoeding moet zich wreken, vroeg of laat. In dit geval nog redelijk laat. Papa, ik denk dat hij je nodig heeft, ons nodig heeft, gaan we, alsjeblieft? De volgende dag neemt ze de trein. Ze slaat de Begijnenstraat in. Ruikt de geur van verse marihuana. Belt aan. Een kille monotone bel. Zo’n scherp geluid dat door merg en been gaat. En dan wachten. En wachten. Ze verliest haar geduld en belt nog eens. Ze hoort een klik en duwt. Voor haar bevindt zich een glazen loket. Identiteitskaart? Wat is uw relatie tot de gedetineerde? En of ze even in de camera wil kijken. Verward gaat ze tegen de muur staan en kijkt naar een punt waarvan ze gokt dat het de camera is. Fraaie foto, haar ogen zijn dicht. Al goed, misschien, ze verbergen haar verdriet. U mag uw spullen in een locker steken. Geen flesjes, gsm, sleutel, portefeuille… Wel iets om te roken, en kleingeld voor de automaat. Ze bergt haar spulletjes op in een locker en keert terug, blij, en hoopvol, want dadelijk ziet ze haar broer. Goh, sorry mevrouw, nu is hij net weggeroepen. Het zal voor een andere keer zijn. Wat?, mompelt ze. Komt u morgen nog maar eens terug. Maar ik kom van de Limburg mevrouw. Ik heb er twee uur over gedaan, met de trein mevrouw. Tja, sorry ‘mevrouw’. Zo gaat dat hier mevrouw. Volgende? De dag nadien komt ze terug, vastberaden hem nu wel te zien. Ze meldt zich aan, en krijgt te horen dat hij verhoord wordt. Hoelang dat zal duren, mevrouwtje? Goh, ten laatste om 16u worden de gedetineerden teruggebracht. Komt u dan maar eens terug. Ik terras een hele middag en kom terug. Er hangt een blad aan het loket: “Volzet”. Nog een dag later. Nu moet ze hem zien. Dat kan niet anders. Ze meldt zich aan, en spreekt zijn naam krachtig uit. 11u, goed voor u? Voor het eerst mag ze door de elektronische detector. Jas op de band. Pieppiep. Of ze iets van metaal aan heeft? Ze legt de muntstukken opzij. Een riem? Iets in uw hakken? Half ontkleed blijft ze piepen. De haarspeldjes misschien? Ze ontdoet haar speciaal opgestoken kapsel van de schuivertjes, en mag door. Ze wou zich alleen maar mooi maken voor haar broer meneer. Op de binnenplaats wacht ze een half uur. Het signaal. Een man of tien- in feite zijn het bijna allemaal vrouwen, valt me op- drumt naar binnen. Een niet-blanke meerderheid. Ze bekijkt het papier van haar reservatie, verfrommeld van de spanning. Tafelnummer alstublieft. Mevrouw, u mag dat papier niet beschadigen. Anders is het niet meer geldig. Ze gaat zitten en neemt een beker koffie. 50 cent. Het ding blijft hangen. Kan er niets goed gaan vandaag? De cipier zit op een verhoog, lichtjes ineengezakt op een stoel. Of ze er eens tegen wil duwen. Zenuwachtig zit ze aan tafel. Dan komt hij binnen. Grijze overall en een brede glimlach. Zuster! Even barst ze uit in tranen. Niet huilen, jij, dat willen we niet. Ik heb het hier goed, en hij neemt haar stevig vast. Eindelijk. Hij praat en praat en praat. Hoe komt het dat we geen glasbezoek hebben?, vraagt ze. Je kent mij hé zuster, ik heb iets kunnen regelen. Connecties. Ze kijkt hem aan met een blik van bewondering. Hij blijft stralen, ook zonder zonlicht. 45 minuten vliegen voorbij. De bel. Allee, is het al tijd of wat!, roept hij uit, zichtbaar teleurgesteld. Want hij heeft niet veel. Haar. Maar ze gaat nu weg. Ze moet. “Ik kom snel terug, broer, met papa, en ik zal schrijven, elke week minstens een keer. En ik hou van je”, roept ze hem na terwijl hij al op de gang staat. De volgende dag belt ze haar moeder. Dat ze geweest is, vertelt ze, en dat hij zo blij was. Wie zijn gat verbrandt, moet op de blaren zitten, antwoordt ze droog, maar doe hem de groeten. Vervolgens belt ze haar vader. Dat ze een afspraak heeft gemaakt voor zaterdag (de enige dag waarop dat kan), en of hij niet meegaat. Oké, zegt hij, maar ik moet je wat vertellen. Er zit er één bij. Wat?, antwoordt ze, onthutst, toch niet… Toch wel, zegt hij. Je twee broers zitten in de cel. Maar wel samen.

Lili la bohémienne en rose
0 0

De mist valt in zijn hoofd

  Met bevende hand houdt Patrick de deurknop vast. Hij gluurt naar buiten door het raampje van de metalen voordeur. Het is 6 uur 30 en hier en daar brandt er licht in een woonkamer. Voorzichtig opent hij de deur tot een kier en ademt de buitenlucht in, met kleine teugen want teveel lucht maakt ziek. Teveel lucht is vergif. ’s Morgens kan de lucht nog een beetje goed zijn. Er is de hele nacht weinig verkeer geweest en de mensen hebben geslapen. De lucht heeft zichzelf een beetje ontgift. Hij haalt een beetje lucht door zijn neus en analyseert de samenstelling. Het valt mee. Zijn hersenen versturen geen waarschuwingssignaal en zijn neus detecteert geen abnormale waarden. Patrick zet zijn longen iets meer open en ademt opnieuw, iets dieper dit keer. Met een klap smijt hij de deur dicht. Hij kucht, en kucht, en kucht tot hij er zeker van is dat elk stofje zijn lichaam opnieuw verlaten heeft. Hij roggelt de laatste resten in de lavabo want fijn stof kruipt overal. Smeerlappen. Waarom is de wereld zo geworden? Ziek tot in de kern. En iedereen doet zijn ding alsof er niets aan de hand is. Burgers vertrekken dadelijk naar hun werk: ze starten de auto, of nemen de fiets- dat is pas zelfmoord, of de bus, maar geloof me, ondanks de roetfliter komt er nog heel wat binnen. De wereld zal vergaan, maar niemand heeft het door! Iedereen zal ziek worden, binnen dit en tien, twintig jaar, maar ik laat me niet klissen. Ik blijf waar het veilig is.   Patricks hoofd begint te draaien. Hij wordt er gek van, compleet horendol. Al sinds zijn peutertijd is hij gevoelig voor allerlei stoffen, geuren, vreemde texturen, glibberig voedsel… Vandaag is hij een verbitterde veertiger, mensenschuw en heel alleen. Zijn moeder woont boven, maar die is drieëntachtig en dement. Als hij in haar ogen kijkt, kijkt hij in niemandsland. Haar blik is altijd mistig, en niet van hier. Zij woont allang niet meer op deze wereld. Drie keer per dag komt ze naar beneden, om te eten. Om 8u, om 12u en om 18u. De rest van de tijd kijkt ze televisie, en daarna slaapt ze de klok rond.   Zuiveren, ik moet mijn longen zuiveren. Patrick draait zijn hoofd schuin en opent de kraan. Spoelen, heel belangrijk. Alle schadelijke stoffen worden afgevoerd als je veel drinkt. Water maakt schoon, water is mijn beste vriend, de enige die me kan redden. Mijn bondgenoot in de strijd tegen ziektes. Patrick voelt zijn hoofd tollen. Oh nee, niet weer. Ik wil er niet aan denken, maar IK KAN NIET ANDERS.   fijn stof, vluchtige organische stoffen, dioxines, zware metalen methaan, ozon, EN DAN dIe oxides - stikstofoxides, zwaveloxides, koolstofmonoxide, Om nog maar te zwijgen van al de stoffen in het voedsel : OOK VOEDSEL KAN ZICH NIET VERSTOPPEN, WANT LUCHTVERVUILING KRUIPT OVERAL. OVERAL. Stop, ga weg! Boven wordt alles ijl, en Patrick trilt op zijn benen. Rustig, wind je niet op. Ga liggen. Patrick wil de leuning van de zetel grijpen, maar zakt ineen. De mist valt in zijn hoofd en het licht gaat uit.

Lili la bohémienne en rose
0 0